blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Werkgroepnieuws

Erich Zielinski: De mens achter de schrijver

 door Quito Nicolaas

In 2008 kwam ik Erich Zielinski voor het eerst tegen in Amsterdam en werd aan hem voorgesteld. Hij gaf mij een stevige hand en zei volgens een goed Antilliaans gebruik: “Ik ken jouw vader heel goed”, en ik keek hem een beetje verbaasd aan. Even was het stil, terwijl hij mijn hand nog vasthield en vervolgde: “Ja jouw vader is toch de duty station-manager bij de KLM en later bij de ALM geweest toch?” Op dat moment moest ik instemmend knikken en werd een basis gelegd voor een vruchtbare relatie. Tijdens de lezing in verband met de eerste Caraïbische Letterendag die we samen hadden bijgewoond, kwam hij naast mij zitten en na afloop spraken we elkaar nog urenlang. Hiermee gaf Zielinski aan dat hij een mensen mens was en veel waarde hechtte aan vriendschap en nieuwe gezichten in zijn vriendenkring.

Het decor

Schrijver Erich Zielinski had het vergeleken bij zijn collega-schrijvers anders en goed aangepakt. Hij hield rekening met z’n lezers en bood ze de nodige variatie aan qua plaats van handeling van zijn verhalen. Zijn debuutroman De Engelenbron speelde zich af op Curaçao. Hij hanteerde in tegenstelling tot andere clichéverhalen, een begrafenisondernemer als importeur van drugs. Voor zijn tweede roman De prijs van de zee had Zielinski zijn geboorte-eiland Bonaire als decor gekozen. In dit boek toonde hij een goede kenner van de vissersgemeenschap Playa Frans op Bonaire en werd een goed profiel van een besloten gemeenschap gegeven. In z’n derde roman Scott Zuyderling had hij het verhaal grotendeels in Nederland gesitueerd, waarin hij zelfs het taboe doorbrak om over een homorelatie te schrijven. Voor z’n romans was Zielinski op het idee gekomen om goed gebruik te maken van de rechtbankverslagen om zodoende zijn verhalen te construeren. Een andere bron dan een procesverbaal van de politie of het verslag van een strafproces is voor een auteur een geschenk uit de hemel.

Stichting Seru di Orashon

Erich toonde zich een een jurist pur sang toen hij besloot om o.a. zijn auteursrechten in de stichting Fundashon Seru di Orashon onder te brengen. Hiermee werden de verdiensten uit de boekenverkoop en andere literaire activiteiten van zijn prive-vermogen gescheiden. Opmerkelijk hierin is de stichtingsnaam Berg van het Gebed die in 2003 werd opgericht. Op zich doet het een beetje religieus aan of is het tenminste een teken dat de auteur rekening hield met het gegeven dat het leven op aarde ooit ophoudt te bestaan. Het gezin Zielinski was zeer gelovig en trouw aan de kerk. Moeder Zielinski gaf pianoles en was een zeer intelligente vrouw. De nalatenschap van de auteur – bestaande uit nog niet gepubliceerde manuscripten – kunnen nu aan de stichting worden overgedragen, voorzover dat nog niet is gebeurd.

Overtuiging

Voor zover bekend had hij weinig over de dood geschreven en evenmin in zijn poëzie kwam dit thema naar voren. In zijn laatste levensjaren en in aanloop naar de staatkundige veranderingen met ingang van 10-10-10, schreef hij een alternatieve staatsregeling voor zijn land Curaçao. Evenals Boeli van Leeuwen schreef hij een juridisch tractaat, ditmaal in de vorm van een ontwerp staatsregeling. B. van Leeuwen werd alom geprezen en vaak geciteerd uit z’n position paper De Nederlandse Antillen tussen Nederland en Venezuela (1972). Met zijn bijdrage in de vorm van een ontwerp en zijn aanwezigheid tijdens de laatste besprekingen in Den Haag 2010, toont Zielinski een ware independendista te zijn. Een besef dat langzaam aan groeide met de veranderingen in de Curaçaose samenleving en de maatschappelijke ontwikkelingen.

Rollen

Als tiener herinner ik mij Erich Zielinski als hoofdredacteur van Beurs & Nieuwberichten, in dezelfde tijd dat Augustin Diaz (ex-statenlid DP) hoofdredacteur was bij La Prensa. Zielinski was een mens die streefde naar veranderingen alsook vooruitgang en was niet verwonderlijk dat hij reeds in de jaren ’60 samen met anderen het blad Vitó oprichtte. In zijn carrière had hij verschillende rollen vertolkt: onderwijzer, bladredacteur, hoofdredacteur, advocaat en schrijver. Ook in literair opzicht wilde hij zich van de Grote Drie: B. van Leeuwen, T. Marugg en F.M. Arion onderscheiden en zijn lezers van een ander soort proza laten genieten. Door alledaagse gebeurtenissen te thematiseren stimuleerde hij een hoger bewustzijn onder zijn lezerspubliek.

[uit Caribe Magazine, 17 februari 2012]

Tekst Van Lier lezing 2012

Kenmerken politieke cultuur en leiderschap in Suriname

door Hugo Fernandes Mendes

Dames en heren,

Het is een bijzonder voorrecht de Van Lier lezing te mogen houden . Zijn in 1949 als eerste druk verschenen: Samenleving in een Grensgebied is een standaardwerk en hoort in ieders boekenkast .
Het is vanzelfsprekend dat ik juist dit boek in de voorbereiding als eerste ter hand heb genomen. Bij herlezing viel mij op hoe tijdloos een goed boek kan zijn. De tweede druk dat 22 jaar later verscheen behoefde nauwelijks herschreven te worden.

lees verder…

Van Lierlezing: Suriname moet ‘wantok’ ontstijgen

door Stuart Rahan

Leiden – Om de ontwikkeling van Suriname versneld te doen plaatsvinden, moeten politieke partijen hun wantok (taalgroep) ontstijgen. De etnische scheidslijnen moeten doorbroken worden en partijleiders moeten verder kijken dan hun eigen enge belangen. Etnische verzuiling belet nationale ontwikkeling.

Tot deze conclusie kwam de Surinaamse jurist Hugo Fernandes Mendes in zijn lezing ‘Politieke cultuur en leiderschap in Suriname’, tijdens de laatste Van Lier-lezing georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren. De tweejaarlijkse lezing werd vrijdag gehouden op de Universiteit Leiden.

Fernandes Mendes zag dit positieve vooruitzicht zich nu al ontwikkelen bij de VHP. Tijdens de laatste partijverkiezingen werd Chandrikapersad Santhoki met een duidelijk overwicht kandidaat-voorzitter om vervolgens met groot verschil de voorzittershamer over te nemen. ‘Een verhelderend transparante partijdemocratie’, noemde de inleider deze nieuwe politieke ontwikkeling in Suriname.

Karakteristiek

‘In Suriname legt de partijvoorzitter geen politieke verantwoordelijkheid af voor zijn daden, hij wordt niet weggestemd.’ Fernandes Mendes staafde deze stelling door Jagernath Lachmon, Ronald Venetiaan en Willy Soemita als voorbeeld te nemen. ‘Het is karakteristiek voor Suriname: een lange zit met slechte resultaten. Lachmon is de langstzittende partijvoorzitter geweest in de wereldgeschiedenis.’ De daaropvolgende actie van Santhoki keurde hij wel goed. Santhoki begon Surinamers in diaspora te interesseren in investeringen in hun geboorteland. Vroeger was de VHP slechts tijdens de verkiezingen een partij van alle hindostanen maar na de verkiezingen werd het een partij van Lachmon en enkele welgestelde hindostaanse families. ‘Santhoki is niet als de vorige VHP-leiders. Alleen moet hij nog zijn “wantok” ontstijgen om een nationaal leider te zijn’, betoogde Hugo Fernandes Mendes. Hij ziet ondanks de antinationale partijpolitiek van Suriname dat dit kenmerkende leiderschap wel etnische onrusten heeft weten te voorkomen zoals in andere Caraïbische landen. Het merkwaardige van zijn betoog is net zo goed van toepassing op de NDP van president Desi Bouterse. De partij heeft zich vanaf de oprichting afgezet tegen de oude op etnische leest geschoeide partijen hetgeen, zij het gestaag, heeft geresulteerd in de meest overtuigende overwinning in 2010 sinds het herstel van de democratische rechtstaat. ‘De oude politiek heeft de tweede kans sinds 1987 niet benut’, constateerde Fernandes Mendes, die enige hoop put uit de gedachte dat het raciale leiderschap op termijn op z’n retour is. Dat Fernandes Mendes moeite heeft met de persoon Bouterse heeft in zijn beleving alles te maken met zijn veroordeling in Nederland voor drugshandel en het feit dat hij hoofdverdachte is in het decemberproces. ‘Het is het ultieme faillissement van de politiek dat iemand als Bouterse met zijn verleden in drugs en coups heeft kunnen winnen.’

21 DNA-zetels

Dat de vooruitzichten op economisch vlak voor Suriname goed te noemen zijn, is volgens Fernandes Mendes te danken aan het opgezette beleid van de regering-Venetiaan in samenwerking met de toenmalige president van de Centrale Bank van Suriname, André Telting. ‘Zij kozen voor monetaire stabiliteit. Desondanks, Suriname blijft onvoorspelbaar.’ Dat die toekomst onzeker is, heeft ook te maken met onder andere het ontbreken van de anti-corruptiewet en de belangenverstrengeling van politici. Assembleelid Paul Somohardjo van coalitiepartij Pertjajah Luhur is beleidsadviseur op het ministerie van LVV, dat hij als parlementariër kritisch zou moeten volgen. Ronnie Brunswijk van A Combinatie heeft ook een dergelijke functie op het ministerie van Sociale Zaken. De beide mannen verdienen een dubbel inkomen voor werkzaamheden die niet voltijds verricht worden. De politieke belangenverstrengeling is niet nieuw. Jopie Pengel had ten tijde van zijn minister-presidentschap vier departementen onder zich en toucheerde vier afzonderlijke salarissen. ‘Er werd toen niet geprotesteerd’, was zijn conclusie. De moeizame relatie met Nederland is afgebouwd. ‘Wat driehonderd jaar niet met Nederlandse ontwikkelingshulp lukte, lijkt nu met de zuid-zuidrelatie (China en Brazilië) en eigen intellectuelen wel te gaan lukken’, merkte een vrouw in het publiek op. Zij noemde daarbij Staatsolie, waar het wel gelukt is om met eigen inspanning succesvol te zijn. Een ontwikkeling die door referent historicus Hans Ramsoedh onderstreept werd. Hij is van mening dat het aantal politici in Suriname drastisch moet worden verminderd. De Districts- en Ressortraden vindt hij overbodig en het aantal leden van de Nationale Assemblee moet teruggebracht worden tot 21.

R.A.J. van Lier, naar wie de lezing is vernoemd, was van 1949 tot 1980 buitengewoon hoogleraar in de Sociologie en Cultuurkunde van Suriname, de Nederlandse Antillen en het Caraïbisch gebied aan de Rijksuniversiteit Leiden.

[uit de Ware Tijd, 13/02/2012]

Fernandes Mendes: ‘Laatste gong voor oude politiek’

door Peggy Brader

De oude Surinaamse politiek heeft haar langste tijd gehad. “De laatste gong is geslagen”, concludeert jurist Hugo Fernandes Mendes. Hij hield op vrijdag 10 februari de Rudolf van Lier lezing in Leiden. Hij ging in op de Surinaamse politieke cultuur en leiderschap in de afgelopen 70 jaar.

Dat de NDP van Desi Bouterse aan de macht is gekomen, is toch wel een faillissement voor de oude politiek, meent Fernandes Mendes. Bouterse had met zijn ‘heel ingewikkeld cv’ een achterstand. Dat de traditionele partijen desondanks hebben verloren bij de afgelopen verkiezingen, is volgens hem een teken dat de kiezers op een andere manier benaderd willen worden.

Kenmerkend voor de politieke cultuur in de afgelopen decennia is dat er altijd een zekere weerstand is geweest ten opzichte van Nederland, zegt Fernandes Mendes. “Het politieke bewustzijn in Suriname heeft een grote behoefte aan autonomie. Loslating van Nederland speelde al in 1871 en speelt zeker nu.”

Verder zijn politieke leiders in de laatste decennia vooral opgekomen voor de belangen van de eigen etnische groep en niet voor die van het land. Dit heeft Suriname veel schade toegebracht, zegt Fernandes Mendes. Maar niet alleen het land, ook de oude politieke partijen zelf lijden schade. Als voorbeeld verwijst de jurist naar de laatste verkiezingsresultaten, waarbij deze partijen veel kiezers hebben verloren.

‘Functioneel zitvlees’Het goed opgekomen publiek moest lachen toen Fernandes Mendes de woorden ‘functioneel zitvlees’ in de mond nam. Ook een kenmerk van de oude politiek. Hij doelt hiermee op politieke leiders die maar blijven zitten tot ze er zelf genoeg van hebben, of ‘in het harnas sterven.’

Anti-Nederland
In de lange periode dat deze leiders de voorzittershamer hanteren, weten zij zich te omringen met kritiekloze aanhangers. Kritiek leveren staat namelijk gelijk aan verraad. Kiezers raken daarop uitgekeken, legt Fernandes Mendes uit.

Positieve ontwikkelingen
Maar het is niet alleen maar negatief geweest, concludeert de jurist. De traditionele politieke leiders hebben bijgedragen aan het vreedzame omgang tussen de bevolkingsgroepen. Daarmee onderscheidt Suriname zich van landen als Jamaica, Trinidad en Guyana.

Ook roemt hij het monetair beleid dat onder het presidentschap van Ronald Venetiaan (op wie Fernandes Mendes veel kritiek heeft) goed is ontwikkeld, waardoor Suriname nu een positieve economische groei doormaakt. “Daar plukken we nu de vruchten van.”

Kentering
Fernandes Mendes is optimistisch over de kentering die hij waarneemt. Het toelaten van buitenlandse ondernemingen in Suriname en die zodoende te laten concurreren met parastatale bedrijven als Telesur en SLM, ziet hij als tekenen dat de politieke cultuur aan het veranderen is.

Ook de felle verkiezingsstrijd binnen de VHP, waarbij Chandrikapersad Santokhi als leider werd gekozen, ziet hij als een ‘toonbeeld van interne democratie’. Ook een voorbeeld van de kentering. “Het lijkt erop alsof Santokhi de VHP aan het reconstrueren is”, stelt Fernandes Mendes.

Het is afwachten, want er ligt nog een diepe valkuil op de loer voor de VHP. Volgens hem schuilt het gevaar bij de achterban, die nu voor het overgrote deel uit Hindostanen bestaat. Santokhi zal zich moeten ontpoppen als leider van de natie en niet alleen van die etnische groep. De eerste tekenen zijn hoopvol. “Ik hoop op meerdere Santokhi’s”, aldus Fernandes Mendes.

Reshuffling
De roep om ‘reshuffling’ binnen het kabinet vindt Fernandes Mendes een goede ontwikkeling. De oude politiek wilde geen verantwoording afleggen over het functioneren, stelt hij. Toch wil hij niet te vroeg juichen. Het is nu vooral afwachten en kijken of deze trend wordt voortgezet.

De tweejaarlijkse Rudolf van Lier-lezing werd georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren.

Klik hier voor een interview met Fernandes Mendes door Peggy Brader]

[RNW, 13 februari 2012]

Politiek leiderschap

De timing van de Rudolf van Lier Lezing, die Hugo Fernandes Mendes op 10 februari in Leiden hield en die hij wijdde aan de politieke cultuur en het politiek leiderschap in Suriname, liet niets te wensen over. Sinds de verkiezingen van 2010 is er veel te doen over de wijze waarop in het bijzonder Surinaamse partijvoorzitters invulling aan hun functie geven. De balans is snel opgemaakt. De NDP, de Pertjajah Luhur en de ABOP kennen een omstreden leider, de VHP koos kortgeleden een nieuwe leider en de NPS en de KTPI zijn (de eerste nadrukkelijker dan de laatste) op zoek naar een nieuwe leider.

Fernandes Mendes, auteur van onder andere Onafhankelijkheid en parlementair stelstel in Suriname: hoofdlijnen van een nieuw en democratisch staatsbestel, hield het goed opgekomen publiek voor dat de machtsbasis van de traditionele partijen in Suriname in de afgelopen twintig jaar ingrijpend is versmald. Het electoraat heeft de traditionele wijze van politiekvoering afgestraft en de partijleiders zijn onmachtig gebleken om de kiezers het vertrouwen te geven dat de ontwikkeling van Suriname bij hen in goede handen is. Fernandes Mendes zoekt de oorzaak van het sterk teruggelopen vertrouwen in de traditionele leiders in de persoonlijke politiek die zij hebben gevoerd. Met een verwijzing naar The Origins of Political Order van de politicoloog Francis Fukuyama vergeleek hij hen met de Wantoks in Melanesië, een stam die geleid worden door de Grote Man. Iedereen kan de Grote Man worden, maar deze positie is weggelegd voor degene die de behoeften van de stamleden het beste kan vervullen. De introductie van een moderne staat naar Westminster model en van attributen als een parlement, politieke partijen en een leger bracht de Wantoks in verwarring, want zij konden deze vernieuwingen niet accommoderen met de directe bevrediging van hun materiële behoeften door de Grote Man. In veel staten – Suriname is er maar één van – heeft de persoonlijke politiekvoering door de Grote Man kunnen voortbestaan, ondanks de staatsrechtelijke evoluties die bedoeld waren deze politiekvoering in te bedden in een systeem van checks and balances.

Zoals het Wantok-systeem etnische wortels heeft, zo zijn ook de traditionele politieke partijen in Suriname vanaf hun oprichting in de tweede helft van de jaren veertig belangengroepen geweest op een etnisch-religieuze en etnisch-culturele grondslag. Sterke persoonlijkheden wierpen zich op als leider van deze belangengroepen en verdedigden deelbelangen in plaats van nationale belangen. Als Grote Mannen beloonden zij hun kiezers door hen materiële gunsten te verlenen. De groei van de NDP na 1987 en het verwerven van de regeermacht door deze partij in 2010 heeft het failliet aangetoond van de politiekvoering van de traditionele partijen. Dit failliet schrijft Fernandes Mendes vooral toe aan de lange zittingsduur van de leiders van deze partijen. Kiezers raken uitgekeken op weinig daadkrachtige Grote Mannen, die decennialang de teugels in handen houden, zich omringen met slippendragers, slecht kunnen omgaan met kritiek, hervormingen en vernieuwingen tegenhouden, initiatief en debat ontmoedigen en publiekelijk nauwelijks verantwoording afleggen voor hun daden.

Een andere oorzaak voor de neergang van de traditionele partijen zoekt Fernandes Mendes in de veranderde positie van Suriname in de wereld. Vooral de integratie van het land in de eigen regio heeft in de afgelopen twintig jaar effect gehad. De grenzen van Suriname gingen open en frequente bezoeken aan het land door vertegenwoordigers van internationale organisaties en buitenlandse bedrijven en door toeristen hebben het isolement van het land doorbroken en de samenleving van een nieuwe dynamiek voorzien. Was de politiekvoering voorheen vooral naar binnen gericht en konden onwetende kiezers gemakkelijk door gewiekste leiders worden gepaaid, de verbreding van de politieke horizon, ook bij het electoraat, vraagt om een andere aanpak en duidelijker antwoorden op de eisen van de moderne tijd. Grote Mannen kunnen niet langer volstaan met het debiteren van patriottische leuzen en het vrijblijvend aanwakkeren van hoop, maar dienen zich wezenlijk te verhouden tot de snel veranderende wereld en hun werkwijze hierop af te stemmen.

Hoewel Fernandes Mendes concludeerde dat de traditionele politiekvoering achterhaald is, meende hij dat het Wantok-systeem in de kern onaangetast is gebleven. Dat is een interessante bevinding, waar hij overtuigende argumenten voor aandroeg. In zijn analyse betrok hij vooral de NDP. Deze geldt als een multi-etnische partij die meer voeling lijkt te houden met de moderne tijd dan concurrerende partijen. Dit laat onverlet dat de NDP een scherp oog heeft voor de etnische afkomst van de bewoners van de kiesdistricten en bij parlementsverkiezingen de kandidaatstelling daar grotendeels van laat afhangen. Binnen de huidige regeringscoalitie is etniciteit bovendien niet zelden een bepalende factor bij het toewijzen van functies bij de overheid, in staatsbedrijven en op diplomatieke posten. Tenslotte kiest NDP-leider Bouterse er meer dan eens voor om zelf zijn etnische wortels te benoemen. Dat wan ptjin ingi boi (een kleine Indianenjongen) het tot het hoogste politieke ambt van het land heeft gebracht, geldt in Suriname inmiddels als een gevleugelde uitspraak van de president.

Het commentaar van referent Hans Ramsoedh, onder historici vooral bekend als schrijver van het standaardwerk Suriname 1933-1944: koloniale politiek en beleid onder gouverneur Kielstra, had vooral het karakter van een aanvulling. In zijn betoog vroeg Ramsoedh aandacht voor een ander aspect van het werk van Fukuyama, namelijk het onderscheid tussen ‘low trust societies’ en ‘high trust societies’. Volgens hem was Suriname een voorbeeld van een low trust society, een bewering die hij staafde met statistische gegevens waaruit bleek dat het vertrouwen van Surinaamse kiezers in hun leiders zorgwekkend laag is en dat zij opvallend ontevreden zijn over het functioneren van de bestaande politieke instituties. Naar het oordeel van Ramsoedh laten deze data zien dat de legitimiteit van het democratisch bestel in het geding is. Het gebrek aan vertrouwen dat Surinaamse kiezers hebben in hun leiders houdt zijns inziens onder meer verband met de wijdverbreide opvatting dat politici onvoldoende zijn toegerust voor de functies die zij bekleden en met de op ruwe confrontatie gerichte stijl waarmee leden van de Nationale Assemblee elkaar bejegenen. Ramsoedh wees daarnaast op de onvoorspelbaarheid van politieke leiders, die zich zelden laten betrappen op uitgewerkte maatschappijvisies of concrete ideeën over de inrichting van de staat. Als de verkiezingen voorbij zijn, gaat het de Grote Mannen om het verwerven van politieke macht. Bij de onderhandelingen hierover zijn de antecedenten van coalitiepartners bijzaak en worden de historische verhoudingen tussen de deelnemende partijen bij voorkeur buiten de discussie gehouden. De formatie van de zittende regering door politieke leiders die jarenlang elkaars gezworen vijanden waren, heeft volgens Ramsoedh het vertrouwen van het electoraat in de politiek alleen maar verder uitgehold en de instabiliteit van het democratisch bestel versterkt.

De zaal reageerde geanimeerd op het betoog van Fernandes Mendes en de repliek van Ramsoedh. De vragen en opmerkingen uit het publiek gingen onder andere over de achtergronden van de verkiezing van Bouterse tot president, de bijdragen van Euro-Surinamers aan de Surinaamse politiekvoering en de agenda van de zittende regering, meer in het bijzonder op het gebied van het ontwikkelingsbeleid en de relaties met het buitenland. De gepresenteerde opvattingen lieten een voorzichtig optimisme zien over de politieke daadkracht van de regering, die financieel orde op zaken wenst te stellen, economisch met elan aan de weg wil timmeren en afstand wenst te houden tot Nederland. Anderzijds heerste er ook scepsis over de autocratische tendensen van het huidige regime dat hoe dan ook in control lijkt te willen blijven, profiterend van de gezonde monetaire situatie die de vorige regering heeft achtergelaten en ogenschijnlijk onbezorgd over het risico dat de oude afhankelijkheidsrelatie met Nederland voor een nieuwe afhankelijkheidsrelatie met Brazilië of China wordt ingeruild. Fernandes Mendes en Ramsoedh lieten de aanwezigen ruimhartig van hun deskundigheid profiteren en vonden een goede balans tussen reflectie op historische en actuele ontwikkelingen.

Zal de politiekvoering onder de traditionele partijen spoedig veranderen? Bij de VHP lijkt hier een serieus begin mee te zijn gemaakt. In ieder geval is het stokje hier overgenomen door een betrekkelijk jonge en energieke leider die zijn partij een moderner aanzien wenst te geven. Of hij hier werkelijk in zal slagen, zal in de komende jaren blijken. Over de bewegingen binnen de NPS en de KTPI bestaat vooral onduidelijkheid. Voorzitter Venetiaan heeft te kennen gegeven het leiderschap van de NPS te willen overdragen, maar onder de tien leden die publiekelijk hebben aangegeven interesse te hebben in de functie bevinden zich maar enkelen die noemenswaardige ervaring hebben als parlementariër of minister en die in staat moeten worden geacht een aansprekend verhaal te presenteren waarmee de partij zich kan onderscheiden van de NDP. Bij de KTPI heeft één van de ondervoorzitters zich gemeld als uitdager van partijleider Soemita, die op zijn beurt heeft aangegeven in de race te willen blijven voor een nieuwe termijn als voorzitter. Zijn tegenstrever laat er geen gras over groeien. Hij heeft zich in het parlement als een zelfstandige fractie van de KTPI afgesplitst en doet van zich spreken als stichter van nieuwe partijkernen en fel criticaster van de zittende leider. Wie de nieuwe Grote Mannen of Vrouwen van de NPS en KTPI ook mogen worden, wat telt is dat zij hun partij uit het Wantok-systeem manoeuvreren en eigentijdse oplossingen formuleren voor eigentijdse problemen.

Vanavond derde Van Lier-lezing

Vanavond, vrijdag 10 februari 2012, houdt Hugo Fernandes Mendes de derde Van Lier-lezing, over politieke cultuur en leiderschap in Suriname, in Leiden. Hans Ramsoedh is referent. Klik hier voor meer informatie.

Schrijversportretten naar Letterkundig Museum

Op vrijdag 20 januari 2012 overhandigde Michiel van Kempen namens de Werkgroep Caraïbische Letteren de eerste twee Caraïbische schrijversportretten gemaakt in opdracht van de Werkgroep, aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. De werken zijn in permanente bruikleen afgestaan. Deze eerste twee werken waren het driedimensionale beeld van Tirzo Martha van de dichter Elis Juliana en het kunstwerk in groot formaat boekvorm van Dhiraj Ramsamoedj waarmee hij de dichter Michael Slory portretteerde.

Jaarverslag 2010-2011

Jaarverslag Werkgroep Caraïbische Letteren verenigingsjaar 2010-2011

Bestuurssamenstelling
Aan het begin van het verenigingsjaar (zomer 2010) bestond het bestuur uit Peter Meel (voorzitter), Igma van Putte-de Windt (vice-voorzitter), Michiel van Kempen (penningmeester), Matthijs Ponte (secretaris), Carl Haarnack, Paulette Smit, Noraly Beyer en Joyce Goggin (leden). In het najaar van 2010 trad Kirsten Dorrrestijn toe als lid. Zij nam in de zomer van 2011 de functie als secretaris over van Matthijs Ponte die als lid actief blijft in de Werkgroep. Alex Reinders is in de zomer van 2011 toegetreden als lid van de Werkgroep.

Corresponderende leden zijn gebleven: Ruth San A Jong (Suriname), Carel & Chila de Haseth (Curaçao), Wim Rutgers (Aruba) en Wycliffe Smith (Sint Maarten).

Adviesraad
Joyce Goggin heeft haar functie als lid neergelegd en is toegetreden tot de Adviesraad. Ook Jennifer Smit is toegetreden tot de Adviesraad. Zodoende bestaat de Adviesraad momenteel uit: Joyce Goggin, Lilian Gonçalves-Ho Kang You, Henry Habibe en Jennifer Smit.

Vergaderingen
Het bestuur vergaderde op 23 februari 2010, 7 juni 2010, 6 september 2010, 5 oktober 2010, 1 november 2010, 3 mei 2011, 4 juli 2011 en 28 november 2011.

ACTIVITEITEN

De Werkgroep organiseerde in het verslagjaar de volgende activiteiten:

Boekpresentatie Voor mij ben je hier – 11 december 2010
Op 11 december 2010 vond in drukbezocht Theater Perdu in Amsterdam de boekpresentatie plaats van Voor mij ben je hier, verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, een bundel verhalen samengesteld door Michiel van Kempen (Uitgeverij Meulenhoff).

De eerste exemplaren zijn namens de auteurs door Clark Accord aangeboden aan twee prominenten uit de Surinaamse schrijversgeneratie van de jaren ’60: Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans. Patrick Meershoek ging in gesprek met de schrijvers die een bijdrage hebben geleverd aan de bundel: Karin Amatmoekrim, Johan Herrenberg en Rihana Jamaludin. Gloria Wekker, hoogleraar gender en etniciteit, ging in gesprek met Henna Goudzand Nahar, Carry-Ann Tjong-Ayong en Joanna Werners. De avond werd muzikaal omlijst door Raj Mohan & Lourens van Haaften en Sanne Landvreugd & Pablo Nahar. Presentatie van de avond lag in handen van Sytske Jellema, programmamaakster voor de IKON en VPRO en televisiepresentatrice voor Omroep Gelderland.

 

Cola Debrot. Portret van Nicolaas Porter

Tweede Cola Debrot lezing – 6 april 2011
In de grote zaal van de Openbare Bibliotheek Amsterdam vond op 6 april 2011 de Tweede Cola Debrot lezing plaats, gehouden door de Cubaans-Amerikaanse auteur Ana Menéndez. De Eerste Cola Debrot lezing werd eind 2008 uitgesproken door Nobelprijswinnaar Derek Walcott.

Ana Menéndez werkte als journaliste voor onder meer The Miami Herald en publiceerde tot op heden drie boeken: In Cuba I was a German Sheperd (1997), Loving Che (2003) en The Last War (2009). Haar roman In Cuba I was a German Sheperd werd verkozen tot The New York Times Notable Book of the Year en werd vertaald in acht talen.

Tijdens de Cola Debrot liet Ana Menéndez op uitnodiging van de Werkgroep Caribische Letteren haar licht schijnen op de rol van taal in haar leven en literatuur. Na afloop ging Michiel van Kempen met haar in gesprek over dit onderwerp. Gezien de reacties uit het publiek kan geconcludeerd worden dat Menéndez met haar betoog een levendige discussie wist op te wekken.

Besprekingen uit het Antilliaans Dagblad en de integrale tekst van de lezing van Menéndez, vindt u op de blogspot van de Werkgroep Caraïbische Letteren, Caraïbisch Uitzicht: http://caraibischeletteren.blogspot.com/search/label/Men%C3%A9ndez%20Ana

Kleine boekpresentatie – 21 mei 2011
Op 21 mei 2011 vond een bundeling van vier boekpresentaties plaats in de Openbare Bibliotheek Amsterdam onder de titel ‘Tussen passaat en Noordooster’. Het ging om de presentatie van twee romans: Annette de Vries met Drijfhout en Marcel van Philips met 38 en twee dichtbundels: Giselle Ecury met Vogelvlucht en Aart Broek met Het lichten der jaren. Presentatie van de middag lag in handen van Igma van Putte. Een uitgebreider verslag verscheen op Caraïbisch Uitzicht: http://caraibischeletteren.blogspot.com/2011/05/tussen-passaat-en-noordooster-proza-en.html

Simia Literario – 4 september 2011
Op 4 september 2011 vierde Stichting Simia Literario (Netwerk van Antilliaanse en Arubaanse dichters en schrijvers) in samenwerking met de Werkgroep Caraïbische Letteren haar tweede lustrum in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Onder de titel ‘Woorden willen bloeien’ hielden leden van de Schrijfgroep Simia Literario voordrachten. Een muzikale omlijsting werd verzorgd door gitaristen van Pro Guitarra, Jacques de Miranda, Roy Libiee en een optreden van Izaline Calister.

Vierde Caraïbische Letterendag – 1 oktober 2011
In de grote zaal van de OBA vond op 1 oktober 2011 de Vierde Caraïbische Letterendag plaats. Het thema ‘De lezer’ stond deze avond centraal. De presentatie lag in handen van Miriam Illes. Vijf auteurs droegen columns voor: Eva Gerlach, Julien Ignacio, Myra Römer, Frank Starik en Michael Tedja. Deze voordrachten werden afgewisseld met filmfragmenten opgenomen in de straten van Amsterdam, met interviews met passanten over hun leesgedrag en hun kennis over Caraïbische literatuur. Filmer: Kris Kristinsson. Na de pauze vond een tafelgesprek plaats onder leiding van John Jansen van Galen. Deelnemers: Karin Amatmoekrim, Ismene Krishnadath (Suriname) en Jos de Roo. Ook het publiek werd actief bij de discussie betrokken. Spoken word artiest T. Martinus vatte de avond samen in een voordracht. Na afloop klonk in de foyer muziek van de latin/jazzcombo Sanne Landvreugd/Pablo Nahar. Literaire reisboekhandel De Evenaar verzorgde de boekverkoop.
Op de blogspot Caraïbisch Uitzicht leest u een verslag van de avond: http://caraibischeletteren.blogspot.com/2011/10/de-verdwijning-van-marion-bloem-en-het.html
Radio Wereldomroep maakte ook een reportage naar aanleiding van de avond: http://www.rnw.nl/suriname/article/vierde-cara%C3%AFbische-letterendag

Van Lier lezing – 10 februari 2012
Welkomstwoord door Peter Meel. Lezing met de titel ‘Politieke cultuur en leiderschap in Suriname’, uitgesproken door Hugo Fernandes Mendes, jurist en directeur Stedelijke Bestuursadvisering van de Gemeente Amsterdam. Reactie door referent Hans Ramsoedh, historicus en staflid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Discussie met de zaal. Locatie: Faculteit Geesteswetenschappen, Lipsiusgebouw te Leiden.

Schrijversportretten
In opdracht van de Werkgroep is kunstenaar Carl Ariza (geboren op Curaçao, werkt en woont in Nederland) bezig met een geschilderd portret van de Surinaamse dichter Shrinivási. Dit is het derde schrijversportret waartoe de Werkgroep opdracht gaf.

De eerdere twee Caraïbische schrijversportretten gemaakt in opdracht van de Werkgroep zijn op vrijdag 20 januari 2012 namens de Werkgroep overhandigd door Michiel van Kempen aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. De werken zijn in permanente bruikleen afgestaan. Het gaat om het driedimensionale beeld van Tirzo Martha van de dichter Elis Juliana en het kunstwerk in groot formaat boekvorm van Dhiraj Ramsamoedj waarmee hij de dichter Michael Slory portretteerde.

Blogspot en algemene website Werkgroep
In het verenigingsjaar zijn de algemene website van de werkgroep (www.caraibischeletteren.com) en de drukbezochte blogspot Caraïbisch Uitzicht http://caraibischeletteren.blogspot.com/ samengevoegd, waardoor nu ook informatie over de werkgroep (geschiedenis, bestuurssamenstelling etc.) te vinden is op de blogspot. De weblog fungeert als digitale verzamelplaats van nieuws en debat rondom Caraïbische literatuur en cultuur. De blog is al door meer dan 1,1 miljoen mensen bezocht.
De Werkgroep heeft sinds het najaar van 2011 ook een Facebook-pagina (Werkgroep Caraïbische Letteren) waar de berichten van Caraïbisch Uitzicht op verschijnen. Tot nu toe hebben 175 mensen de pagina geliked.

Kirsten Dorrestijn, secretaris Werkgroep Caraïbische Letteren. 5 februari 2012.

Start Adek Mastersopleiding Nederlands

Binnenkort gaat de Masters Opleiding Nederlands van de Anton de Komuniversiteit van start. De opleiding valt onder de subfaculteit Humaniora van de Faculteit Maatschappijwetenschappen. Het openingscollege wordt verzorgd door de schrijfster en onderwijskundige Ismene Krishnadath en draagt als titel: Wanneer mag seks? Grenzen van jeugdliteratuur. Deze universitaire opleiding is een welkome aanvulling op de reeds bestaande taalopleidingen. De al decennia lang bestaande urgentie van een taalbeleid maakt wetenschappelijke studies van taalverschijnselen in ons land broodnodig.

[S’77 Info]

Caraïbische schrijversportretten overgedragen aan Letterkundig Museum

De eerste twee Caraïbische schrijversportretten gemaakt in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren zijn op vrijdag 20 januari 2012 in Den Haag overgedragen in permanente bruikleen aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum. Reportage volgt, klik hier.
Een derde portret, van de Surinaamse dichter Shrinivasi wordt op dit moment gemaakt door de Antilliaanse kunstenaar Carl Ariza.

lees verder…

Hugo Fernandes Mendes houdt derde Van Lier-lezing

De Werkgroep Caraïbische Letteren nodigt u uit voor het bijwonen van de tweejaarlijkse Van Lier-lezing. Deze zal plaatsvinden op vrijdag 10 februari 2012. Locatie: zaal 011 van de Faculteit Geesteswetenschappen, Lipsiusgebouw, Cleveringaplaats 1 te Leiden.

Programma

19.30 uur Welkomstwoord door de voorzitter van de werkgroep, Peter Meel
19.40 uur Van Lier Lezing, getiteld ‘Politieke cultuur en leiderschap in Suriname’, uitgesproken door Hugo Fernandes Mendes, jurist en directeur Stedelijke Bestuursadvisering van de Gemeente Amsterdam

20.30 uur Reactie door referent Hans Ramsoedh, historicus en staflid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
20.45 uur Discussie met de zaal
21.30 uur Sluiting

Het programma begint om 19.30 uur precies.

R.A.J. van Lier was van 1949 tot 1980 buitengewoon hoogleraar in de sociologie en cultuurkunde van Suriname, de Nederlandse Antillen en het Caraïbisch gebied aan de Rijksuniversiteit Leiden.

Indien u de lezing wenst bij te wonen, kunt u zich tot 1 februari 2012 aanmelden bij Efy Matulessy via e.p.matulessy@hum.leidenuniv.nl o.v.v. naam, adres, postcode en woonplaats. U kunt maximaal twee mensen aanmelden. Zolang er plek is, ontvangt u binnen een week bericht terug per e-mail. Dit bericht dient uitgeprint als toegangsbewijs. U wordt verzocht dit mee te nemen en bij binnenkomst te tonen.

Het Lipsiusgebouw ligt op circa 15 minuten loopafstand van station Leiden CS. De locatie is eveneens per auto te bereiken, maar de parkeermogelijkheden in de omgeving zijn beperkt. U wordt geadviseerd zoveel mogelijk met het openbaar vervoer te reizen.

Myra Römer – De kunst van het lezen

1. Op school leerden we lezen, de leesplank hoorde bij de methode. Achttien mooie prentjes, met daaronder woorden en namen uit een uitheems taalgebied.
Ik vertelde mijn moeder over de plank. Zij haalde de hare op: zij had als kind ook de leesplank gebruikt. Ik nam hem aan, spelde en las: Aap, noot, mies. Dit was niet hét leesplankje, want dat was: Aap, roos, zeef.
Wat ik toen nog niet begreep, was dat mijn moeder Luthers was en op de openbare lagere school had gezeten en ik, Rooms-Katholiek, zat bij de nonnen.

Mattheus Bernard Hoogeveen ontwierp rond 1890 een leesplankje (naar Duits voorbeeld). Het begon met de woorden ‘Raam, roos, neef, fik, gat.’ Niet iedereen was te spreken over zijn woordkeuze. Uitgeverij J.B. Wolters – Groningen – nam de leesmethode over en in 1910 verscheen een verbeterde versie waaraan de onderwijzers Jan Ligthart en Hindericus Scheepstra samen met tekenaar Cornelis Jetses gewerkt hadden: de bekende Aap-noot-mies-plank.
In datzelfde jaar bracht het Tilburgse Rooms-Katholieke Jongensweeshuis het Aap-roos-zeef-plankje uit van Frater Euthymius Becker. Dit werd op veel katholieke scholen gebruikt en werd daarom snel bekend onder de naam het katholiek leesplankje.
Voor het Nederlandstalig onderwijs in de tropen, d.w.z Oost-Indië, Indonesië, kwam omstreeks 1917 een speciale uitgave, die begon met Jaap-Gijs-Dien. Voor West-Indië was – waarschijnlijk – de markt te klein.

2. Het belang van de achtergrond van wat ik lees, drong pas jaren later tot mij door – nadat ik ontdekte – dat Agatha Christie’s Tien Kleine Negertjes, Ten Little Niggers uit 1939, in Amerika in 1940 uitgegeven als And Then There were None – in 1965 in het Verenigd Koninkrijk verscheen als Ten Little Indians… Zouden Indianen minder waard, of ongevoeliger zijn?

3. Tot slot… Mijn moeder stuurde me voor boodschappen en gaf me altijd een boodschappenlijstje mee.
1 P. boontjes, rood.
2 k foenchi h.
In de winkel las ik zonder te haperen: un pinché bonchi kòrá. 2 kané funchi hel. Oftewel 1 pint (maat) rode bonen en 2 kannen gele funchi.
Lezen is meer dan geschreven of gedrukte letters en woorden tot je nemen.

[Column voorgelezen op de Vierde Caraibische Letterendag, 1 oktober 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter