blog | werkgroep caraïbische letteren

Zijn schrijvers promiscu?

door Ilja Leonard Pfeijffer

Zelf schrijver worden? Ilja Leonard Pfeijffer beantwoordt vragen over het vak. Deze week: hoe vrij is de schrijver buiten zijn vakgebied om?

Laten we het zo zeggen: schrijvers en schrijfsters zijn vrije mensen. Dat willen ze in elk geval zelf heel graag geloven. Ze zijn onaangepaste artistiekelingen die wars zijn van burgerlijke conventies. Ze zijn mensen van de nacht, zonder hypotheeklast, rijbewijs of gezin, die zich ook op weekdagen ophouden in cafés om in steeds beschonkener staat steeds beschonkener gelijkgestemden te ontmoeten. Ze hebben alle tijd om lang uit te slapen in vreemde bedden. Ze gaan om met mensen die hen beroepshalve te vriend moeten houden, zoals uitgevers, redacteurs, redactrices en meisjes van de promotie, en met mensen die tegen hen opkijken omdat zij schrijvers zijn, in de krant staan en op televisie komen. Na macht werkt niets zo erotiserend als roem. Welke vrouw wil geen Muze zijn? Ach hoevele meisjes uit de provincie hebben zich niet verhangen aan de verzilverde horlogeketting van Jean-Pierre Rawie? Hoevelen hebben mij niet met blozende borsten getracht het bed in te lokken in de hoop dat ik een gedicht over hen zou schrijven of, beter nog, dat ze met mij mee zouden mogen naar het Boekenbal? Schrijver zijn is een hard bestaan. Je bent er dag en nacht mee bezig.

Daar komt nog bij dat schrijvers elkaar de hele tijd tegenkomen. Dat geldt al helemaal voor de dichters. Vele malen per jaar treden ze gezamenlijk op bij festivals in de provincie. De organisatie is, vanuit het gelijkheidsbeginsel, zo attent om net zo veel vrouwelijke als mannelijke dichters uit te nodigen. Na afloop wordt er stevig gedronken, want de consumptiebonnen moeten op. En voor de nacht is iedereen ondergebracht in hetzelfde hotel. Dan wordt het erg gemakkelijk om je te vergissen in de kamerdeur. De volgende ochtend blijkt de helft van de gereserveerde bedden ongebruikt.

Poëziefestivals in het buitenland zijn al helemaal een feest. Dan is iedereen een paar dagen ver van huis, noodgedwongen dag en nacht met elkaar opgescheept in een surrealistische sfeer op een bizarre locatie. En buitenlandse organisaties zijn meestal geneigd om vooral jonge dichters uit te nodigen, uiteraard minstens net zo veel vrouwen als mannen. Zo zal ik het internationale poëziefestival van Valtice, in Tsjechië, nooit vergeten. Daar moesten de dichters zelfs hun kamers delen, de mannetjes bij de mannetjes en de vrouwtjes bij de vrouwtjes. Ik zelf zat opgescheept met een sympathieke maar luid snurkende Spanjaard. Maar al na de eerste nacht was er, na een collectieve ruilverkaveling, van de oorspronkelijke kamerindeling niets meer over. Els Moors heeft daar in Vliegtijd nog een heel treffend verhaal over geschreven.

Dit wil niet zeggen dat schrijvers en schrijfsters speciaal erg goed zijn in bed. Tegen de tijd dat het ervan komt, zijn ze in de regel al veel te dronken. Meestal blijft het bij literair neuken: het is meer suggestie en intentie dan expliciete handeling. Ook mooi.

[uit NRC, dinsdag 31 mei 2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter