blog | werkgroep caraïbische letteren

19e-eeuws poëziealbum reist oceaan over en weer terug

door Quito Nicolaas

Aan het Nationale Archief van Aruba werd 4 juni jongstleden een poëziealbum overgedragen dat een lange trans-Atlantische reis achter de rug had. Het was vanuit Aruba door het achterkleinkind van de bezitster Regina Jacomina Croes, Annie Henriquez naar Londen meegenomen, nadat het tussen de nalatenschap werd aangetroffen.

Dochter Joanne ontdekte het poëziealbum na het overlijden van haar moeder Annie Henriquez en stuurde het op naar haar nicht Ellen op Aruba, waarna haar dochter Diandra Alders het album aan het Nationaal Archief ter beschikking stelde. Deze vondst weerspreekt de tot nu toe heersende opvatting dat in de kolonie amper gelezen en geschreven werd.

 

Album Regina Jacomina Croes

 

Regina Jacomina Croes (1819-1897)
Lourens Croes die gehuwd was met Magdalena Specht (de ouders van Regina Croes) waren één van de eerste families die zich in 1790 op Aruba vestigden. Regina was de zevende van acht kinderen. Regina behoort tot de eerste generatie die op Aruba werd geboren, nadat men in 1790 vanuit Curaçao de overtocht naar Aruba maakte.
Regina Croes trouwde in 1838 op negentienjarige leeftijd met de Fransman Louis Bazin, die de plantagehouder was van Mon Plaisir. De familie Bazin-Croes bezat naast de Mon Plaisir voor de kweek van aloë, tevens een plantage in Rooi Taki alsook te Nuña en waren als zodanig grootgrondbezitter op het eiland.
De familie Bazin-Croes bevond zich als grootgrondbezitter in het centrum van aandacht van de aanwezige bestuursambtenaren en kolonisten, die eveneens een bijdrage hebben geleverd aan het album. Een van de gedichten was van Jacob Thielen II die van 1888 tot 1897 de functie van gezaghebber bekleedde. Hij was de zoon van haar oudste zus Magdalena Gerardina die met Jacob Thielen was getrouwd.
Na het overlijden van Louis Bazin in 1853 hertrouwde Regina een jaar later in 1854 met de Italiaan Pietro Guiseppe Frigerio uit Lombardije. Sinds 1862 stonden ook alle bezittingen op naam van P.G. Firgerio geregistreerd. Als grootgrondbezitter behoorde de familie tot de elite van het eiland. Dit betekende dat ze regelmatig in contact kwamen met de bestuurders van het eiland zoals de commandeurs, ambtenaren en dezen behoorden tot hun vriendenkring.

Poëziealbum
De 19e-eeuwse poëzie in Nederland stond alom bekend als moraliserende poëzie met religieuze thema’s. Poëzie werd beschouwd als een manier om antwoord te geven op onder andere morele vraagstukken in het leven. In die zin mocht de poëzie geen betrekking hebben op de individuele gevoelswereld van de dichter.
Het fenomeen poëziealbum met allerlei versjes van familie en vrienden is in Duitsland ontstaan en naar Nederland overgewaaid en bestaat al ruim 500 jaar.
De in het Arubaanse album opgenomen gedichten zijn deels overgeschreven, andere ontsproten in de kolonie en ver weg van het moederland en zijn qua onderwerpkeuze en strekking allesbehalve moraliserend. Het is alsof gebruik werd gemaakt van de ruimte om met een eigen schepping te komen van datgene dat door hen werd waargenomen en ervaren.
Het poëziealbum telt een zestiental gedichten, waarvan de meeste in het Nederlands (tien), twee in het Frans, twee Spaanstalig en een in het Italiaans en Engels. Een groot deel van de gedichten zijn niet door de schrijver zelf verzonnen, maar van zes daarvan kunnen we – op basis van thema’s, tekstlengte en strekking – vaststellen dat het van eigen hand is.
Rondom 1800 was het gebruikelijk dat de families bij speciale gelegenheden (verjaardagen, feestdagen, doopfeest en eerste communie) bij elkaar kwamen. Zoals gebruikelijk werd bij samenkomst met familieleden gedichten voorgedragen, naast het maken van muziek.
Zo kwam men op het idee om een poëziealbum vol te schrijven, dat jaren later de denkbeelden van een generatie zal openbaren. Niet opmerkelijk is dat al diegenen die in het album een gedicht hadden geschreven op de een of andere manier familie van elkaar zijn. Samen met haar broers Anthony en Borchard S. Croes, nichten Magdalena S. Croes en Constancia Thielen, neef Jacob Thielen, echtgenoten L. Bazin en P.G. Frigerio, dochter Guiseppina M. Frigerio en vrienden J.M. Schuite, H. Beaujon, Anna E. van der Biest en M. Raven werden gedichten voorgedragen en vervolgens in het album overgeschreven.

 

Regina Jacomina Croes2

Regina Jacomina Croes (1819-1897)

Regina vierde haar 28e verjaardag, toen het eerste gedicht in 1847 van haar broer Anthony Croes in haar poëziealbum werd geschreven. Louis Bazin schreef op 10 november 1847 op 54-jarige leeftijd en vijf jaar voor zijn dood, het gedicht ‘Le Dix Novembre’ dat hij aan zijn geliefde vrouw Regina opdroeg. In tien strofes bezingt hij zijn bewondering van haar schoonheid en benadrukt deze als hij zegt: “…niets heeft mijn gevoelens doen veranderen/ en tevergeefs aan de lente doorgegeven/ valt de vogel die elke ochtend zingt/ de versheid van hout en de schaduw/ is niet gelukkig met zijn vrijheid/ meer dan mij zit aan uw kant.”
Haar tweede echtgenoot P.G. Frigerio schreef eveneens zeven jaar na hun huwelijk in 1861 een gedicht in het Italiaans, en onderstreepte evenals Bazin het belang van taal en identiteit.
Op zeventienjarige leeftijd schreef haar nicht Constance Thielen op 16 oktober 1847 een gedicht zonder titel.

Nauwelijks zag ik de eerste stralen
Van Phebus goude zon op Floras tuinen dalen
Of ik verliet ’t altaar aan Morphe toegewijd,
Ik had u een bloempje beloofd, ik verzuimde dus geen
Maar vloog naar bloemenrijk, waar ik Lelie, Tulp en Rozen
Narcis en Hyacinth van afgunst heb doen blozen
Want mijn keus was bepaald en uit vriendschap geschied
Ontvang dit bloempje dus, het heet, Vergeet mij niet.

Uit dit gedicht kunnen we afleiden dat de ik-figuur een nogal sceptische kijk had op het huwelijk van Regina, daarbij gebruikmakend van de Nederlandse flora, de zonnegod Phebus en de Griekse God van de dromen Morphe om haar sentimenten te benadrukken.
Maria Raven schreef een Spaanstalig gedicht om aan te duiden dat elk individu een gedicht is met een gezicht en diens tekortkomingen. Op het eerste gezicht een prachtig gedicht dat in het heden door de associaties van woorden als album-destino-las paginas-capricho men anders doet vermoeden. In het tweede deel het cynisme dat schuil gaat achter de realtie tussen cielo hermosa – las de tu vida – rosa.

Nuestra vida es un album
Donde el destino
Va pintando las paginas
A su capricho
Que el cielo hermosa
Pinte las de tu vida
Color de rosa.

Het album leest als een levensbeschrijving van Regina, waarvan de overige gedichten een sfeer ademen van romantiek dan wel een interactie tussen de ik-figuur en zijn/haar omgeving. Met de gelegenheidsgedichten is het een schets van genegenheid, melancholie tot een diepe zucht over de extatische betekenis der liefde van een bewogen vrouw geworden. Sommige gedichten zijn tijdsgebonden, andere weer vergankelijk en daarbinnen tref je dichtregels aan die van porseleinen gladheid zijn gemaakt. Over de gehele linie zijn het geen gedichten geworden die vanuit een ondergedompelde koloniale geest de aanwezigheid van de overheersers bewonderen en verheerlijken.

De samenleving
Om de gedichten opgedragen aan Regina Croes in een context te plaatsen en beter te kunnen begrijpen, dienen we de achtergrond te schetsen waarbinnen dit afspeelde. In de 19e eeuw toen de populatie nog van 6400 in 1880 tot 7740 inwoners in het jaar 1890 varieerde, woonde men op Aruba nog ver verspreid van elkaar. In het geval dat de familie over grote lappen grond bezat gingen broers en zussen na hun huwelijk in dezelfde buurt wonen. De rijke mensen maakten gebruik van een kade, dit was een bed op vier poten die kruiselings met elkaar verbonden werden en voorzien van een stukje canvas. In een hoek bevond zich een kamerset voor sanitair, die voornamelijk werd gebruikt wanneer men ziek en bedlegerig was of bij de bevalling.
Men kookte in grote hoeveelheden en gebruikten daarbij grote pannen. In een tijd dat niet iedereen over een kerosinelamp beschikte, maakte men gebruik van manteca (vet) di soldachi.
Toen de West-Indische Compagnie in 1635 het eiland Curaçao als landbouwgebied had aangewezen, werden Aruba en Bonaire voor de veeteelt bestemd. In die tijd kende Aruba haast geen economie, in de zin van productie, afzetmarkt en consumptie. De manier waarop geproduceerd werd kunnen we omschrijven als het ‘Paga-lomba systeem’. Men hielp elkaar bij het zaaien en oogsten van gewassen.
De Arubaanse maatschappij bestond in de 19e eeuw uit een drietal klassen: De elite: commandeurs en districtmeester, ambtenaren en grootgrondbezitters; Middenklasse: winkeliers; Lage klasse: landbouwers, vissers en vrije slaven.

 

Poëziealbum Aruba 1847

Culturele beleving
Toen het eiland Aruba op 27 januari 1848 werd toegevoegd tot de kolonie Curaçao en onderhorigheden was het daarmee een kolonie binnen een kolonie geworden. De economische activiteiten die in die tijd werden ontplooid waren dermate gering dat er geen cultureel leven hieruit kon voortkomen. In plaats daarvan speelde het culturele leven zich binnenshuis af en bij diegenen die tot de elite behoren, werd er gemusiceerd en werden tevens gedichten voorgedragen.
Men kan ervan uitgaan dat de elite hoogstwaarschijnlijk thuis over een kleine privébibliotheek beschikte. Veel van de beschikbare boeken zijn door de bestuursambtenaren meegenomen en via het traject van ambtenarij terechtgekomen bij de inheemsen die gehuwd waren met een afstammeling van de kolonist.
Zoals in iedere kolonie zien we heel langzaam een lees- en schrijfcultuur op gang komen. Op zich is dit niet verwonderlijk, daar de kolonies vrijwel geïsoleerd waren van de rest van de wereld.

Papiaments
In het ontdekte album met gedichten is er niet een in het Papiaments. Het Papiaments was in die jaren latent aanwezig. In kringen van de elite werden uitsluitend de Europese talen Frans, Engels en Nederlands gesproken. Echter nadat er sprake was van een populatiegroei en de derde generatie met elkaar in het Papiaments ging communiceren, kwam de creoolse taal tot leven. Vanaf 1890 zien we het drietalige weekblad El Semanario, met nieuws in het Papiaments, Nederlands en Spaans verschijnen dat in 1894 werd opgevolgd door De Arubaansche Courant.
Het is op dit Aruba dat afwisselend onder het Engelse bestuur, het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden en dan weer onder de kolonie Curaçao en onderhorigheden ressorteerde,dat deze gedichten een andere betekenis kregen. Gedichten die niet alleen de omgeving, de menselijke natuur of hun waarnemingen verwoordden, maar meer de intensiteit van het leven beschreven. Qua leeftijd keek men uiteraard anders tegen het leven aan, zonder te vermoeden dat hun beschrijving nu nog geldend is. De bewoordingen in een gedicht kennen geen houdbaarheidsdatum en bespreken vervlogen tijden, die voor de een slechts een droom en voor een ander non-fictie is.

 

[eerder verschenen in Amigoe, 22 augustus 2015]

 

quito1

Quito Nicolaas (links)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter