blog | werkgroep caraïbische letteren

Shrinivási – Als ik mijn land betreed…

als ik mijn land betreed
ontroeren mij steeds zijn kinderen
javanen met hun donkere ogen
hun malse haar en expressieve lach

als ik mijn land betreed
verstillen mij zijn kinderen
de negers snel en onbeschrijfelijk ritmisch
kwetterende vogels in een zongetrimde dag

als ik mijn land betreed
ontroeren mij zijn kinderen
zijn arowaka’s, caraïben die als
oerwoudbomen zwijgzaam in het land
mij onderzoekend, glimlachend aanstaren

als ik mijn land betreed
ontroeren mij zijn kinderen
de licht’ en donkerbruine moenna’s van Bihâr
echt hier niet zomaar ingeplant
zo lang geleden

door heel de wereld wordt mijn land bewoond
uit alle streken kwam het leven hier ingestroomd

als ik mijn land betreed
ontroeren mij zijn kinderen
als ik mijn land betreed
en ik kom hun ouders tegen

dan groeten wij elkaar
met een namaste, râm râm, tabé, salâm
faj’tan en zeg ik how are you
who are you, wie ben jij

en schaamte soms verlegenheid, verdriet
maar toekomst niet
lees ik vandaag hun ogen
toch hebben zij veel meer
een lieve schat aan kinderen
die zij verwennen, vertroetelen en liefkozen
met wie zij wonen in de zon
die kinderen die ik van een afstand
bezie en lief heb als geen ander.

[Uit: Als ik mijn land betreed, Paramaribo, 1980, p.6/7.]

 

12239437_10208140952151134_4706018743960701885_o

on 10.12.2016 at 14:32
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter