blog | werkgroep caraïbische letteren

Michiel van Kempen – Krant

Voor mijn vader (1920-2015)

In de stilte van de avond
ben je er opeens niet meer.
Was je er wel? Ja, je was er,
een ventilator bromde zachtjes,
luchtvochtigheid gereguleerd.
En hoe stiller je ook werd
‒ als iemand die opgaat in een vliegtuig
en een tijdje niet bestaat –
hoe meer je tegen me begon te praten.
Dat was in negentig jaren niet gelukt.
Ik lepelde je de pap naar binnen
en jij mij de taal die nooit was gezegd.
Je ogen trokken zich terug in hun kassen
en vanuit de plooien rolden de woorden
glinsterend naar me toe.
Langzaam begon ik te begrijpen
dat het zwijgen tussen de letters
ook betekenis heeft.
Je wilde wel, maar werd door je demonen
teruggeworpen op het weekblad van je jeugd.
Je vouwde grote kranten uit
om ongezien te blijven.
‘Het gebrom achter de krant,
dat is je opa,’ sprak ik tot mijn kinderen,
en vergat erbij te zeggen:
al die drukwerkwoorden houden òns wel buiten
maar hèm binnen de marge van zijn pijn.
En zo heeft hij mij na jaren toch geleerd:
Verdriet verdampt niet,
verdriet legt zich neer in je ziel.

 

suriname 331

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter