blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Talen

Ons erfgoed: Papiamentu en Papiamento!

Het Grote Papiamento / Papiamentu Dictee

Op vrijdag 28 oktober organiseren NiNsee en Simia Literario het grote Papiamentu / Papiamento dictee in beide spellingen. Het dictee is samengesteld door Olga Orman met correcties van Igma van Putte – de Windt bij Papiamentu. De Arubaanse versie van het dictee wordt voorgelezen door Rosabelle Illes en de Curaçaose / Bonaireaanse versie door Collin Schorea.

Tegen de verdrukking hebben onze voorouders in slavernij voortdurend gestreden om vrijheid en erkenning van hun rechten. Daarnaast deden ze er van alles aan om de eigen cultuur te koesteren en te blijven ontwikkelen. Deze verzetscultuur vinden we terug in dans, muziek, spreekwoorden, klederdracht, gerechten en zo meer. Maar de sterkste uiting van deze eigen cultuur is de taal. Het Papiaments is thans de belangrijkste contacttaal op de Benedenwindse eilanden. Geen cultuur zonder taal.
Geschiedenis en achtergrond. Het Papiaments is ontstaan in de 17e eeuw en gegroeid uit de wil van de slaven om met elkaar te kunnen communiceren. Het meest recente onderzoek gaat er echter van uit dat er een grote Proto-Afro-Portugese invloed is, en zoekt dus verbanden met de verschillende landen in Afrika. Net als alle talen is ook het Papiaments onderhevig aan evoluties. Zo heeft het huidige Papiaments veel nieuwe woorden uit het Engels en het Spaans. Kenmerkend zijn ook de vele onvertaalde woorden uit het Nederlands. Eén taal, twee spellingen Toen men het niet eens kon worden over de vraag of de spelling fonetisch of etymologisch moest zijn, hebben Curaçao en Bonaire gekozen voor de fonetische spelling en koos Aruba voor de etymologische. Het dictee hanteert hiervoor Vocabulario di Papiamento 2007 en voor de fonetische spelling E Buki di Oro. Overigens is het een feit dat in de woordenschat van het Arubaanse Papiamento meer woorden afkomstig uit de Arowakse taal aanwezig zijn. Dit ziet men onder andere in de toponiemen en namen voor flora en fauna van Aruba.

Datum: vrijdag 28 oktober 2011 Lokatie: NiNsee, Linnaeusstraat 35 F, 1093 EE Amsterdam
Programma 18.30 – 19.00 Inloop 19.00 – 19.10 Welkomstwoord Vanessa Vijzelman & Alida Kock
19.10 – 20.15 Presentatie door Rosabelle Illes & Collin Schorea 20.15 – 21.00 Correctie dictee 21.00 – 21.15 Uitslag en prijsuitreiking
NB Bij voorkeur reserveren Contact: Vanessa Vijzelman, v.vijzelman@ninsee.nl of tel. 020-6852084

Simia Masha Pabien!!

Mi ta kòrdakla e diaku Simia a nase.
Konkontentuamisu mama, sutata Quito, sutantanan Chila, Olga, Igma,
Brigida, Tania, Myrta, Abigail, Edisona, Joyce, Alida, Ursula i Ruthline tabata.
I tambesutionan Marlon, Charlton, Runny, Ronnie, Karl i Richard.
Ta bata un yu deseá i e espektativa nan en kuantoe mucha aki ta bata hopi altu. Pronto Simia a serinskribí den registro sivil. Nos sumayónan a disidíkutabata importante pa edukéna Papiamentu, Papiamento, Ingles i Hulandes. Komonos no tabata kep’elanta ku nos so nos ta bata invitá kadas eissi mansu tanta- i tionan. I debíkue grupo di famianan ta bata kresenos no por a tene e enkuentro na nei na kas. Nan ta bata tumalugá na ofisina di Forsa Amsterdam kuyu dansa di Lucia,
Debby i Minka.

Tabatauntemporadahopiplasentero i instruktivo.
Simiatabatafelisikontentukutur e atenshonku e tabatahaña e orananei.
Boumi guiai kuyudansa di sutata i algun di sutanta- i tionansuPapiamentu/o
a baihopidilantimeskoskusudominio di Hulandes.
I e la kuminsáasta ta skibialgunlèter.
Djisproméku e kumpliunañanos a teneunatardikulturalp’e na uncafé na
Amsterdam.
Su tata Quito i tanta- i tionan a teneunpresentashon i amitabata e MC e atardi
ei.
Tabataunatardiinolvidabel i tabatinhopiinvitado.
Despues a kuminsábinipokopokoskùrnan den e relashon di nos e mayónan di
Simia.
Nosideananenkuanto e edukashon di Simia no tabatakuadra mas kuotro.
A surgiunalehamentu entre nos dos i ami a disidíbaifoikas.
Fo’i e diaeiSimia a kedanaenkargo di sutata Quito.
Pareuku mi alguntanta i tiotambe a bandonáSimia.
Otronan a kedafielnaSimia i na Quito.
A baibasta bon tekudespues a bolbesurgialgunproblema.
E or’ei Quito a pidi Gerarda p’ebira mama di kriansa di Simia.
Gerarda a aseptáesei i a kambiaSimiaku a biraunpὓber un tikirebèldè
den un muchabastatrankil.
DespuesSimia a bolbehañaalguntanta i tionoboaserka.
I amitambetabatabishitá mi yu de bes en kuando.
Entretantu Gerarda a baibibanaKòrsou i Simia a haña un otro mama di kriansa.
Su nòmber ta Sandra.
Sandra nos no konoséotro bon aindapero mi ta kerekuSimia ta den bon man
sekabo.
Mi kier a pidíbodos kos:sibopor a sòru pa Simia no lubidánunkasu
Papiamentu/onitampokodi unda e ta bini.

Su mama Libèrta Rosario

Simia hartelijk gefeliciteerd!!

Op 1 september werd Simia 10 jaar.
Dat moest zeker gevierd worden.
En het werd een geweldig feest.
Ik kan me de geboorte van Simia goed voor de geest halen.
Wat waren wij blij, ik, zijn moeder, zijn vader Quito, zijn tantes Chila,
Olga, Igma, Brigida, Tania, Myrta, Abigail, Edisona, Joyce, Alida, Ursula en Ruthline.
En ook zijn ooms Marlon, Charlton, Runny, Ronnie, Karl en Richard.
Het was een gewenst kind en de verwachtingen betreffende dit kind waren erg
hoog.
Al snel werd Simia ingeschreven bij de burgerlijke stand.
Wij zijn ouders vonden het belangrijk om hem in het Papiamentu, Papiamento,
Engels en Nederlands op te voeden.
Daar we niet wilden dat hij alleen met ons zou opgroeien hebben we om de zes
weken zijn ooms en tantes uitgenodigd.
En aangezien de groep familieleden steeds aan het groeien was konden we
de bijeenkomsten niet thuis houden.
Ze vonden plaats op het kantoor van Forsa Amsterdam met medewerking van
Lucia, Debby en Minka.
Het was een erg gezellige en leerzame tijd.
Simia was erg blij met alle aandacht die hij toen kreeg.
Onder mijn leiding en met de hulp van zijn vader en sommige tantes en ooms
ging zijn Papiamentu/o erg vooruit en ook zijn Nederlands.
En hij begon zelfs wat letters te schrijven.
Vlak voordat hij één jaar werd hebben we een culturele middag gehouden voor
hem in een café in Amsterdam.
Zijn vader Quito en zijn tantes en ooms hebben een presentatie gehouden en ik
was de MC die middag.
Het was een geweldige middag en er waren veel gasten.
Daarna begonnen er langzamerhand scheurtjes te komen in de relatie tussen
ons de ouders van Simia.
Onze ideeën betreffende de opvoeding van Simia waren niet meer op één lijn.
Er ontstond een verwijdering tussen ons en ik ben toen weg gegaan.
Vanaf toen is Simia onder de hoede gebleven van zijn vader Quito.
Gelijk met mij hebben ook een paar tantes en ooms Simia in de steek gelaten.
Anderen bleven Simia en Quito trouw.
Het ging redelijk goed totdat er daarna weer wat problemen ontstonden.
Toen vroeg Quito Gerarda of zij de pleegmoeder van Simia wilde worden.
Gerarda ging ermee akkoord en veranderde Simia van een wat opstandige
puber in een vrij rustig kind.
Daarna kreeg Simia weer een paar nieuwe tantes en ooms erbij.
En ook ik bezocht mijn kind toen soms.
Ondertussen is Gerarda op Curaςao gaan wonen en heeft Simia weer een
andere pleegmoeder gekregen.
Ze heet Sandra.
Sandra we kennen elkaar nog niet goed maar ik denk dat Simia bij jou in
goede handen is.
Ik wilde je twee dingen vragen: of je ervoor kunt zorgen dat Simia nooit
zijn Papiamentu/o vergeet en ook niet waar hij vandaan komt.

Zijn moeder Libèrta Rosario

Verlies van taal en Afrikaanse cultuur

Op 23 augustus wordt de Internationale UNESCO-dag ter herdenking van de slavenhandel en de afschaffing van slavernij gevierd. Op deze dag organiseert het NiNsee een lezing ter herdenking van wijlen directeur Glenn Willemsen. Dit jaar is de eregast Dr. Renata de Bies van Anton de Kom Universiteit, Suriname. Haar lezing zal het verlies van taal en de Afrikaanse cultuur in Suriname en de rest van het Caribisch gebied behandelen.

Toegang is gratis. Bezoekers van de lezing kunnen voorafgaand gratis de tentoonstellingen van het NiNsee bezoeken. Voor meer informatie, zie de bijgevoegde uitnodiging.

Tijd: Dinsdag 23 augustus 2011, 18.00 uur

Locatie: Muiderkerk, Linnaeusstraat 37, Amsterdam

Graag aanmelden voor deze lezing. U kunt dit doen door contact op te nemen met Amy Abdou, e-mail a.abdou@ninsee.nl

 

Vogels

door Geert Koefoed

(een weerwoord op Woordloos)

Een voorval van ruim drie jaar geleden.

Felix en ik wandelden in het bos, ons bos. Het was lente, een zonnige dag. Vogels zongen dat het een aard had.

We waren een andere kant opgegaan dan gewoonlijk en liepen langs het meertje. We waren afgedaald naar de waterrand om de eenden te groeten en weer omhoog geklommen naar het pad.

Felix liet de wandelwagen voor wat-ie was en stapte dapper een eind voor mij uit, het donkere bospad op.

Na een poos bleef hij staan, als iemand die door iets getroffen wordt. Hij stond met zijn hoofd een beetje schuin naar beneden. Hij luisterde, luisterde intens.

Ik was hem intussen genaderd en hoorde hem zeggen: “vogels” – niet tot mij, voor zichzelf, bijna fluisterend.

Een van mijn lievelingsgedichten is santa van de Surinaamse dichter Trefossa, dat als volgt begint:

santa

a pis’ papira disi,

d’e wakti nanga pasensi

fu tyari den marki fu mi yeye,

a santa,

a santa lek’ Gado fesi

heilig

dit stuk papier,

dat geduldig wacht

om de tekens van mijn geest te dragen,

is heilig,

het is heilig als Gods gelaat

Voor mijn gevoel zeggen deze regels iets over het moment waarop ik Felix “vogels” hoorde zeggen. Niet dat ik er toen al aan dacht. Maar later zijn ze voor mij bij elkaar gaan horen, Felix’ vogels en Trefossa’s santa.

Het papier is voor de dichter heilig, er mogen alleen zuivere, oorspronkelijke woorden op komen te staan.

Taal creëert zo vaak afstand tot de dingen, tot de werkelijkheid. Ook als er geen sprake is van bijbedoelingen: verdoezelen, willen overtuigen, effectbejag – is de kans groot dat taal, alleen al door haar rationeel en abstraherend karakter, je van de werkelijkheid en je beleving ervan vervreemdt.

Maar er zijn momenten waarop in wat iemand zegt of schrijft, ‘alles’ lijkt samen te komen: werkelijkheid, beleving en taal. De taal brengt dan geen scheiding aan, is geen analyse van een situatie, geen reflectie op de ervaring. De woorden zijn enkel uiting en onderdeel van het verwonderd ondergaan van de werkelijkheid.

Dat was wat ik in Felix’ “vogels” hoorde.

Zuivere, oorspronkelijke taal – zoals de woorden van het nog ongeschreven gedicht waar Trefossa’s vel papier geduldig op wacht.

(28-06-07)

[uit Geert Koefoed, Album, 2011]

Aandacht voor taalachterstand Curaçaose studenten

Willemstad — Curaçao krijgt 1,4 miljoen gulden om studies in de regio te financieren. Dat zijn minister Lionel Jansen van Onderwijs (PS) en het Nederlandse ministerie van Onderwijs afgelopen donderdag overeengekomen. Curaçao krijgt het geld voor het komend academisch jaar tot haar beschikking.

Minister Jansen is op werkbezoek in Nederland. De afgelopen dagen heeft hij vooruitgang weten te boeken in diverse samenwerkingsprojecten. De minister en zijn delegatie hebben onder andere vergaderd met Renk Roborgh, Directeur-Generaal van Onderwijs. Zoals afgesproken krijgt Curaçao de fondsen tot haar beschikking om studies in de regio te financieren. De fondsen worden momenteel aangewend voor de financiering van studies aan de University of Curaçao (UoC). Dat hebben de landen in het verleden afgesproken. Zodra deze overeenkomst afloopt, krijgen de fondsen een nieuwe bestemming. De afgelopen jaren heeft de vorige regering het geld niet gebruikt om studeren in de regio mogelijk te maken.
Ook hebben de partijen gesproken over de invoering van Papiamentstalige vsbo- en havo-examens. Momenteel worden alle examens op havo- en vsbo-niveau in het Nederlands opgesteld. Dit is een groot probleem voor het Papiamentstalige Kolegio Erasmo. Doordat de leerlingen de lessen in het Papiaments volgen, vinden de leerlingen de Nederlandstalige examens moeilijk. Daarbij is het Papiaments een van de drie officiële talen in het Koninkrijk. Daarom vindt de minister het vreemd dat de mogelijkheid voor Papiamentstalige eindexamens nog ontbreekt. Uit de gesprekken bleek dat het om een praktisch probleem ging. De Nederlandse overheid wil dat de examens door de eigen instituten worden gemaakt, zo blijft de kwaliteit gegarandeerd en wordt de kans op fraude verkleind. Daardoor is het tot nu toe niet mogelijk om de examens in het Papiaments op te stellen. De twee ministeries van Onderwijs gaan toch samen naar een oplossing zoeken. Zo zou bijvoorbeeld een Papiamentu-deskundige in Nederland kunnen meewerken aan het opstellen en/of vertalen van de examens.

Taalachterstand
Verder heeft minister Jansen de slechte beheersing van het Nederlands onder de studenten aangekaart. Sommige instituten verplichten Curaçaose studenten om een taaltoets af te nemen. Als blijkt dat de studenten een taalachterstand hebben, kunnen ze niet aan de onderwijsinstelling studeren. Andere instellingen hebben een speciaal programma ontwikkeld voor studenten met een taalachterstand. De Haagse Hogeschool bijvoorbeeld is een van de scholen, die al een aantal jaren een taalprogramma hebben voor buitenlandse studenten. Het Nederlandse ministerie van Onderwijs zal ook met een taalprogramma komen voor de studentensteden, waar veel Curaçaose studenten verblijven. Het ministerie op Curaçao neemt ook zijn verantwoordelijkheid. SSC zal samen met het ministerie een traject opzetten om bursalen voor te bereiden, waarbij ze hun Nederlands kunnen opschroeven. Zo speelt men met de gedachte om bij bursalen al op Curaçao een taaltoets af te nemen. Op basis van de uitslag worden de studenten dan ondersteund.

Engels
Steeds meer Nederlandse onderwijsinstellingen bieden studies in het Engels aan. Dit is met name voor Curaçaose studenten een interessante ontwikkeling. Minister Jansen zal samen met het Nederlandse ministerie van Onderwijs een lijst publiceren van alle Nederlandse instituten, die Engelstalige studies verzorgen. Deze studies zullen dan onder de aandacht van de Curaçaose studenten worden gebracht. Men hoopt dat meer studenten dan voor een Engelse studie zullen kiezen. Hierdoor zullen minder studenten struikelen over de instructietaal.

Ook de erkenning van het Papiaments als minderheidstaal stond op de agenda. Als het Papiaments erkend wordt, krijgt het ministerie geld om de taal verder te ontwikkelen. Dit in het kader van het Europese verdrag van regionale of minderheidstalen. Verder is er gesproken over fondsen voor het Academy Hotel en het vervolg van het ‘Kans’-project. Dit project houdt in dat scholen op het eiland op projectbasis samenwerken met buitenlandse scholen. Curaçao zal een functionaris aanstellen, die dit project gaat leiden.

De delegatie van minister Jansen bestaat uit de plaatsvervangende gevolmachtigde minister in Den Haag Humphrey Senior, de plaatsvervangend directeur van het Curaçaohuis Monica Hazel, medewerker Yubi Evertsz en de voorzitter van Stichting Studiefinanciering Curaçao (SSC), Margit de Freitas.

[uit Amigoe, 30 juli 2011]

 

Winnaar RNW-prijsvraag Sranantongo Dictee bekend

door Patrick Dorder

Het Grote Sranantongo Dictee dat werd gehouden op zaterdag 9 juli, trok relatief grote belangstelling in zowel Nederland als in Suriname. Dat blijkt uit de vele inzendingen die de Caribische redactie binnenkreeg na het uitschrijven van een prijsvraag. De winnaar is Frank David.

Deelnemers konden vanaf hun computer het dictee maken, door via onze site te luisteren (en kijken) naar Gerda Havertong die het dictee voorlas. Het Sranantongo Dictee is volgens de officiële spelling opgesteld. Hein Eersel, deskundige op het gebied van het Sranan, was verantwoordelijk voor de redactie.

Het Sranantongo Dictee werd georganiseerd door het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) in samenwerking met radiostation Double7fm en Stichting Eer en Herstel.

Met het bekendmaken van de winnaar, publiceren wij ook meteen de tekst (zie hieronder).

Het Grote Sranantongo Dictee
Zaterdag 9 juli te NiNsee v.a 14.30

Tekst: Aspha Bijnaar
Presentatie: Gerda Havertong

Disi na wan trutru tori fu wan umapikin.
En nen na Jacquelina.
Jacquelina ben de wan srafupikin, di ben e wroko na ini a oso fu Masra Van Halm.
A ben e yepi na kukru.
Masra Van Halm ben e hori wan lo srafu na ini en oso, nanga na en dyari tu.

Yu e aksi yusrefi now, ‘fa wan yongu pikin kan de srafu?’
Ma so a ben de, na katiboten.
Ala suma, yonguwan nanga owruwan, ben de srafu.
Jacquelina ben abi tinafeyfi (15) yari nomo.
A ben de wan moy wenke fu si. Na so den ben taki.

Ma na wan pisi ten kaba Jacquelina e hori nanga wan boy.
En nen na Kwasi.
Dey fu dey Jaquelina e lobi Kwasi moro nanga moro.
Ala suma kan si dati.

Ma a no ala sma lobi a tori dati. A sma di e fòk Jacquelina òp, na Masra Van Halm. Masra Van Halm no wani Jacquelina e teki waka nanga Kwasi.
Ibri leysi te a yere taki Jacquelina miti Kwasi, Masra Van Halm e fon a pikinwenke te fu dede.

A tori dati e meki Jacquelina e firi so sari.
Tye! A libi fu wan srafu hebi nofo kaba: ala dey lebawroko, nanga so furu fonfon. Dan ete yu no fri fu lobi suma yu wani. Baya! Fu san ede so?

A gersi taki masra Van Halm habi wan pikin ay na tapu a moy wenke Jacquelina. Na soso dyarusu meki a e krakeri Jacquelina so. A wani en fu ensrefi wawan. Ma Jacquelina no wani dati srefisrefi. Jacquelina lobi Kwasi!

Jacquelina no man hori a libi disi moro. A sidon prakseri: san mi kan du fu broko nanga a sortu libi disi?

Baka wan bun prakseri Jacquelina si wan okasi nomo.

Wan tu dey na baka, son e piri en tifi sote. Jacquelina teki wan busroyti. A waka go na foto fu go bay wan sani na a dresiwenkri fu masra Goudman.

Sortu sani a go bay so?

Baya, fa a tori disi sa waka moro fara?

Dati unu musu leysi moro fara na ini a buku: Jacquelina. Slavin van plantage Driesveld.

Redactie: Hein Eersel

[RNW, 20 juli 2011]

Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (4 en slot)

door Fred de Haas

De Overheid
In hetzelfde interview kunnen we luisteren naar de reactie van de minister van Onderwijs van de Antillen op het besluit van het Schoolbestuur (ik resumeer en cursiveer mijn commentaar):

– Ik sta achter deze beslissing. Schoolbesturen moeten die keuzemogelijkheid hebben. Papiaments, Engels en Nederlands kunnen instructietalen zijn. Het is een verstandig besluit van het R.K. Schoolbestuur. Vóór mijn tijd was het verboden om het Nederlands als instructietaal te gebruiken met uitzondering van vier scholen (er ontstond dan ook een ware run op die scholen van ouders die wilden dat hun kinderen goed Nederlands leerden).
– Het ontwikkelen van leermiddelen is niet de verantwoordelijkheid van de minister maar van het eilandgebied (daar hadden de leerkrachten geen boodschap aan).
– Ik heb van tevoren gezegd dat het te ambitieus was om te denken dat je voldoende menskracht en financiën hebt om leermiddelen te maken voor het hele funderend onderwijs (daar hadden de leerkrachten ook geen boodschap aan).
– Ja, we hebben jaarlijks wachtlijsten van honderden kinderen voor wie de ouders een Nederlandse school willen hebben. De gemeenschap had eigenlijk al een beslissing genomen (sinds wanneer regeert de gemeenschap?)
– Het gaat op school niet om de taal, maar om het kind. We hebben in het verleden steeds politiek-emancipatorische doelstellingen verward met onderwijs-didactische doelstellingen. (Een fraaie, nietszeggende zin die geen excuus inhoudt)
– De status van het Papiaments moet op een andere manier worden geregeld. Dat heb ik gedaan door van het Papiaments een officiële taal te maken. Dat is belangrijk voor de emancipatorische realiteit. (Waarom heeft het zolang geduurd voordat het Papiaments een officiële taal werd?)

Dit alles stemt tot nadenken. We moeten concluderen dat zowel de Nederlandse als de Antilliaanse overheid hun plicht hebben verzaakt. Lees het Statuut er maar op na:

Elfde hoofdstuk
Het onderwijs, de openbare gezondheid en het armbestuur

Art. 140.

1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regering.
5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij landsverordening geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting.
6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd.

Het is de hoogste tijd dat kinderen goed opgeleide onderwijzers, goede leermiddelen en taalkundig houvast krijgen.

Epiloog
In de afgelopen 40 jaar hebben zo’n tien Nederlandse ministers en staatssecretarissen zich beziggehouden met de Antillen. De heer De Gaay Fortman heeft verstandige dingen gezegd over taal, de heer van der Stee besteedde één uur per week aan de Antillen, de heer den Uyl had geen tijd (Suriname was net onafhankelijk met de bekende gevolgen), de heer de Koning was 6 uur per week bezig met de Antillen, veranderde weinig maar gaf veel geld, professor Hirsch Ballin wist wat hij wou (rechtstatelijkheid en goed bestuur) en wilde dat ook doorvoeren, maar hij was zo geleerd en sprak zo ingewikkeld dat ie niet werd begrepen, professor Voorhoeve had te maken met de Balkanoorlog etc. En al die ministers volgden de koers van hun machtige ambtenaren die het ook niet altijd wisten. De Nederlandse samenleving – in tegenstelling tot de Antilliaanse gemeenschap over wie het allemaal ging – was sowieso niet betrokken (de voorlichtende media hadden en hebben nauwelijks belangstelling voor de Antillen behalve voor schandalen, de wereld van Peter Stuyvesant en de BES-eilanden).

Kapers op de kust
Er zijn ook kapers op de kust. De consul-generaal van Venezuela beloofde in The Daily Herald van 2 augustus 2008 koeien met gouden horens: ‘Op een heldere dag kan ik met het blote oog een deel van de kust van Venezuela zien. Zo dicht bij elkaar liggen we…’ En ze vervolgde: ‘we kunnen net zo ver gaan als de locale (lees: Antilliaanse) overheid wil […..] Door de (Venezolaanse) overheid gesubsidieerde sociale, economische en culturele projecten kunnen hun nut afwerpen voor de Venezolaanse inwoners hier op het eiland en ook voor de Antilliaanse gemeenschap. Venezuela heeft uitstekende, niet te dure openbare universiteiten die een grote verscheidenheid aan curricula aanbieden. Na hun studie kunnen de afgestudeerden zich dan aan hun Caraïbische gemeenschap wijden. Zo dicht bij huis naar school gaan kan behoorlijk veel voordelen hebben’.

De goede verstaander leest: zorg ervoor dat de onderwijstaal Spaans wordt, stuur je kinderen naar Venezolaanse vervolgopleidingen en het wordt nog eens wat tussen ons, wíj trekken de knip wel open.

Hier geldt het oude woord van Ovidius: ‘Timeo Danaos et dona ferentes’ ( vert.: ik vrees de Grieken ook al brengen ze geschenken).

Nawoord
We zijn nu een paar jaar verder en schrijven 2011. Het Nederlands op Aruba en Curaçao is op de terugtocht. Begrijpelijk, het is voor de Antilliaan een wezensvreemde taal. Leraren en onderwijzers hebben een hekel aan het Nederlands en weigeren soms om die taal met hun leerlingen te spreken, niet in de laatste plaats vanwege politieke motieven. De vraag is door welke (wereld)taal het Nederlands vervangen zal worden in het onderwijs. Om verschillende redenen, zoals ik elders heb betoogd, ben ik persoonlijk voor de invoering van het Engels als taal van instructie. Het Engels biedt de Antilliaan verreweg de meeste kansen.

Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (3)

door Fred de Haas

De situatie op de Antillen
Toen in 1954 aan de koloniale situatie op de Antillen een eind kwam en het Statuut in werking trad was er inmiddels op de Antillen een situatie ontstaan die het ergste deed vrezen:

‘Echter, toen in 1954 de koloniale periode eindigde en de Nederlandse Antillen een autonome status kregen, was de taalsituatie in feite nog weinig anders dan toen Hamelberg in 1896 zijn ideeën uiteenzette over tweetalig aanvangsonderwijs. In de boedel die de Antilliaanse regering meekreeg zat geen officiële spelling van het Papiaments, noch een beslissing over de positie van de moedertaal, evenmin een leerplan Nederlands voor moedertaalsprekers van het Papiaments, nauwelijks of geen aangepast lesmateriaal voor en in het Nederlands, noch een woordenboek Papiaments-Nederlands of een enigszins uitvoerige spraakkunst van het Papiaments. De koloniale taalpolitiek had uiteindelijk eerder een probleem gecreëerd dan er een opgelost’ (F.C.M. van Putte in Koloniale taalpolitiek in Oost en West, AUP, 1997).

Laten we de officiële ‘visie’ op het taalbeleid die verscheen in 2006 maar eens nader beschouwen.

Instructietaal in het Antilliaans Funderend Onderwijs
(Visie op taalbeleid I/ De instructietaal in het funderend onderwijs/april 2006/minoc Leeflang)

“In 2002 is een begin gemaakt met een fundamentele verbetering (sic!) van het basisonderwijs.
Alle instanties en actoren en stakeholders waren ervan overtuigd dat het onderwijs vernieuwd moest worden. Er moest een verschuiving plaats vinden van methodecentraal naar kindcentraal gericht onderwijs.
In 2002 is het Funderend Onderwijs geïmplementeerd op alle scholen op de Antillen.
De visie op de instructietaal in het funderend onderwijs is verschillende malen gewijzigd.

Eerste versie
Het concept Landsverordening eerste versie gaat uit van een taalmodel waarbij in de eerste cyclus de instructietaal Papiaments is, met uitzondering van de vier scholen op Curaçao en twee op de andere eilanden (totaal 6 scholen).
In cyclus 2 en 3 is de instructietaal Nederlands.

Laatste versie
De laatste versie van de Landverordening schrijft voor dat de instructietaal Papiaments zal zijn in cyclus 1 en 2. Het bevoegde gezag kan verzoeken een andere instructietaal te hanteren in de tweede cyclus. De eilandsraad besluit hierover. Dit tweede concept belemmert de invoering van de tweetalige school.”

Schoolbesturen in het nauw gedreven
Deze ‘visie’ heeft ertoe geleid dat de schoolbesturen met hun handen in het haar zaten bij gebrek aan leermiddelen in het Papiaments – een toestand waarvoor de overheid verantwoordelijk is – en door de druk die op hen wordt uitgeoefend door de ouders van de kinderen die willen dat hun kind goed Nederlands leert.

In Nederland komt de Volkskrant op 23 juli 2007 met het volgende alarmerende bericht:
Willemstad – Op Curaçao zijn 813 van de 1.185 basisschoolleerlingen die het komende schooljaar naar een Nederlandstalige school willen, afgewezen wegens plaatsgebrek. Zij zijn nu aangewezen op scholen waar in het Papiaments wordt lesgegeven. Dit heeft minister Omayra Leeflang van Onderwijs bekendgemaakt. Op Curaçao is destijds de taalkeuze in het onderwijs vrijgegeven voor zowel scholen als ouders. Nu lijkt het erop dat er onvoldoende leerkrachten zijn om te voldoen aan de sterk toegenomen vraag van ouders die willen dat hun kinderen in het Nederlands les krijgen. Op Curaçao bieden vier basisscholen Nederlandstalig onderwijs aan. Op één school wordt het onderwijs in het Nederlands en het Papiaments gegeven. De overige scholen geven les in het Papiaments.

Het onderwijsveld
Het water stond anno 2008 inmiddels de schoolbesturen aan de lippen. En het Rooms Katholiek Centraal Schoolbestuur op Curaçao heeft daarom besloten om in het schooljaar 2008/09 op haar 29 basisscholen vanaf groep drie (de ‘oude’ eerste klas) op een gedoseerde en tweetalige wijze het Nederlands als taal van instructie in te voeren. Reden: onvoldoende of helemaal niet aanwezig lesmateriaal in het Papiaments en in beide talen slecht opgeleide leerkrachten.

De wal heeft het schip gekeerd. De arme leerkrachten hebben voor de zoveelste maal zonder voldoende opleiding weer eens jarenlang een kar moeten trekken met een zwak paard dat ook nog achter de wagen was gespannen.

Laten we eens luisteren naar de directeur van het R.K. Centraal Schoolbestuur die in een interview van Radio Nederland Wereld Omroep op 25-4-2008 het volgende had te zeggen naar aanleiding van de vraag hoe het kwam dat zij hiertoe hadden besloten (ik resumeer):

– De reden waarom wij het Nederlands vanaf groep drie gaan invoeren is het ontbreken van lesmateriaal en het feit dat de leerkrachten niet zijn geschoold om les te geven in het Papiaments als instructietaal. De leerkrachten hebben noch voldoende beheersing van het Papiaments noch van het Nederlands.
– Hoewel het gebruik van het Papiaments een positief effect zou hebben op het alfabetiseringsproces kan dit niet worden geëffectueerd bij gebrek aan leermiddelen.
– Iedereen geeft elkaar de schuld van het ontbreken van die leermiddelen.
– We schakelen over op het Nederlands omdat de kinderen er niet op kunnen wachten tot het lesmateriaal er over tien jaar eens komt. Bovendien hebben we verplichtingen tegenover de ouders van onze leerlingen.

[vervolg & slot klik hier]

Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (2)

door Fred de Haas

Factoren die het gebruik van het Nederlands in Suriname stimuleerden
De Surinaamse assimilatiepolitiek werd flink gesteund door de Creoolse (in Suriname: inwoners van Afrikaanse origine) elite. Omdat er veel Creoolse kinderen in de stad Paramaribo woonden en de meeste Hindustani en Javanen in de buitendistricten, kregen de Creoolse kinderen het Nederlands makkelijker onder de knie dan de kinderen van de twee andere groepen. In de stad werd immers het beste onderwijs gegeven. En de affectie voor het Nederlands in de Creoolse bevolkingsgroep is sindsdien altijd blijven bestaan.

Het onderwijs in het Nederlands werd sterk bevorderd door Bestuur, wetgeving, missie, de kerk, de Sticusa (1955) en de media.

Ferrier
De latere president Ferrier had in zijn proefschrift (1950) al aangegeven dat hij de mening was toegedaan dat de taal met het meeste sociale prestige – in zijn ogen dus het Nederlands – moest worden gebezigd in het onderwijs. Bovendien was het Nederlands de beste keus omdat de keus voor een andere onderwijstaal maar animositeit zou opwekken bij de andere bevolkingsgroepen. Een bijkomend voordeel was dat de Creools-Surinaamse en Hindoestaanse bovenlaag al vertrouwd was met het Nederlands. De heer Ferrier zorgde er ook voor dat er een kleuterklas vóór het basisonderwijs werd opgericht waar de kinderen alvast konden wennen aan het gebruik van de Nederlandse taal, waardoor ze makkelijker het begin van het basisonderwijs zouden kunnen volgen. Voor die kleuterklassen werden speciale leerkrachten opgeleid.

Albert Helman
Ook de Surinaamse schrijver Albert Helman (ps. van Lou Lichtveld, die minister van onderwijs was van 1949-51) zei op een congres in 1956 dat het een conditio sine qua non was dat elke Surinamer minstens één cultuurtaal goed zou moeten kennen. En dat was nu eenmaal het Nederlands.

Standaardnederlands
In 1962 werd er, op initiatief van de Sticusa en de Surinaamse regering, een Taalbureau in het leven geroepen dat zich bezig zou gaan houden met de opleiding in de Nederlandse taal. In 1963 werd er op een congres van taalleraren besloten dat het Standaardnederlands de norm moest blijven. Wel moet worden gezegd dat men tolerant stond ten opzichte van de Surinaamse variaties op het Standaardnederlands. In 1967 kwam er een volledige, gedegen MO-opleiding die veel taalleraren aan het voortgezet onderwijs heeft afgeleverd.

Algemeen Leerplan
In 1965 verscheen het Algemeen leerplan voor het gewoon lager onderwijs in Suriname dat een ‘stabiele tweetaligheid’ beoogde met als doel ‘…enerzijds om de leerlingen uit te rusten tot volledige actieve en passieve deelname aan de eigen Surinaamse cultuur, voor zover die uitdrukking vindt in het Nederlands en anderzijds de leerlingen de sleutel te verschaffen tot de voor hen vreemde Nederlandse cultuur’. Verder zou het Nederlands moeten worden onderwezen als een vreemde taal, een voorschrift waar tientallen jaren de hand mee werd gelicht. Men bleef immers gebruik maken van moedertaalmethodes die uit Nederland werden ingevoerd. Tegen het einde van de 20e eeuw kwam hierin eindelijk verandering.

Venetiaan
De heer Venetiaan, de voormalige president van Suriname stelde in het voortgezet onderwijs het Nederlands en Engels verplicht. De andere talen werden facultatief. In 1974 schreef de heer Venetiaan in een nota dat op lange termijn wellicht het Nederlands als officiële voer- en schooltaal zou worden vervangen door een andere.

Conclusie
Deze geschiedenis maakt duidelijk dat het Nederlands in Suriname betere kansen heeft gehad dan het Nederlands op de Antillen. Het gebruik ervan werd in Suriname aan alle kanten gestimuleerd en de bevolking werd gemotiveerd om zich het Nederlands eigen te maken om goed te kunnen functioneren in de Surinaamse maatschappij en voorbereid te zijn op verdere studie.

[vervolg klik hier]

Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (1)

door Fred de Haas

Het valt over het algemeen iedereen op dat Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen. Dat komt natuurlijk niet omdat Surinamers intelligenter zouden zijn, maar omdat de geschiedenis van het Nederlandse taalonderwijs in Suriname een andere is dan die op de voormalige Nederlandse Antillen.

In dit artikel wil ik in het kort ingaan op de oorzaken die ten grondslag liggen aan de moeilijkheden die gepaard gaan met het zoeken naar een onderwijstaal in twee van de voormalige koloniën van Nederland: Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen. Ik zal hierbij putten uit geschreven en – actuele – gesproken bronnen

Het Nederlands in Suriname
We zullen de lange en moeizame geschiedenis van het taalonderwijs tussen 1667 (het begin van de Nederlandse kolonisatie van Suriname) en 1954 (het Statuut) overslaan. We volstaan hier met te vermelden, dat de Nederlandse kolonisatoren het aanvankelijk niet belangrijk noch gewenst vonden dat het Nederlands zich al te zeer verbreidde buiten de elitaire kaste van bestuurders en plantagemanagers. Maar ze konden dit proces echter niet tegenhouden omdat de planters kinderen gingen verwekken bij Afrikaanse vrouwen. En die kinderen – vrije mulatten – gingen Nederlands spreken om zich te onderscheiden van de onvrije Afrikanen.

Het onderwijs
Het Nederlandse Bestuur had twee eeuwen lang geen belangstelling voor enige vorm van gestructureerd onderwijs. De koloniale overheid in Suriname heeft pas vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw het onderwijs goed ter hand genomen en vanaf die tijd een constante assimilatiepolitiek gevoerd: het Nederlands werd boven de andere talen verplicht gesteld en gepromoot. Dat is te begrijpen omdat men een gemeenschappelijke taal moest hebben die de communicatie tussen de verschillende taalgroepen in Suriname mogelijk maakte. In Suriname sprak men het Sranan Tongo (een Creoolse taal op voornamelijk Engelse basis), het Saramaccaans (een Creoolse taal met veel Engelse en Portugese invloeden), Indiaanse talen, het Sarnami-Hindustani, het Javaans en het Chinees. De laatste drie talen zijn meegekomen met de contractarbeiders.

Dat is een taalsituatie die dus sterk verschilde met die op de Antillen waar men maar één Creoolse taal sprak: het Papiaments.

[vervolg klik hier]

Taalunie actualiseert Woordenlijst in 2015

De Nederlandse Taalunie brengt in 2015 de volgende editie van de Woordenlijst van de Nederlandse Taal uit. Het Comité van Ministers stemde deze week in met de samenstelling van de Commissie Spelling van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren die de actualisering gaat voorbereiden.

De commissie bestaat uit Anna Bosman van de Radboud Universiteit Nijmegen, Dirk Caluwé van de dienst Taaladvies van de Vlaamse overheid, Dominiek Sandra van de Universiteit Antwerpen en Tanneke Schoonheim van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie Leiden.

In 1995 besliste de Taalunie elke tien jaar een actuele Woordenlijst uit te brengen. Het Comité van Ministers vraagt de commissie criteria te formuleren voor de actualisering in 2015, zonder dat de regels worden herzien. Voor de aanvulling met Nederlandse woorden uit Suriname wordt samengewerkt met de Werkgroep Spelling Suriname.

In 2010 bezochten per maand gemiddeld 100.000 bezoekers de Woordenlijst op het internet (www.woordenlijst.org) en werd over het hele jaar bijna 13 miljoen keer de spelling van een woord opgezocht.

[van Taalunieversum]

Het grote Sranantongo dictee: best lastig!

door Patrick Dorder

Niemand durfde zichzelf vooraf als winnaar aan te wijzen. Want velen beheersen het Sranan goed tot uitmuntend als spreektaal, schrijven volgens de officiële spellingsregels, dat is echt veel moeilijker. Dat bleek tijdens het Sranantongo dictee dat Slavernij-Instituut Ninsee 9 juli organiseerde, in samenwerking met radiostation Double7fm en Stichting Eer en Herstel.

Niet bij iedereen was duidelijk hoe bepaalde woorden en klanken geschreven moeten worden. Daarom kregen de vijftig deelnemers vooraf de ‘Korte handleiding voor de spelling van het sranan volgens de resolutie van 15 juli 1986 No.4501, inzake vaststelling officiële spelling voor het Sranan(-tongo)’ uitgereikt.

Puntjes op i
Deze handleiding was voor sommige een eye-opener, anderen raakten in een shock. Ervaringsdeskundigen zoals schrijvers en radiopresentatoren gebruikten het Sranan regelmatig als schrijftaal. Voor hen was het een kwestie van de puntjes op de i (niet ie) zetten.

Tekst
Actrice Gerda Havertong had de eer om de tekst voor te dragen. Zij deed dat heel gedreven zodat iedereen de tekst goed kon visualiseren. Het is een Nederlandse tekst, vertaald naar het Sranantongo door wetenschapper Aspha Bijnaar en in Suriname geredigeerd en op spelling gecontroleerd door Hein Eersel.

Jury
Er was geen jury. Iedereen mocht de tekst van een ander nakijken. De tekst werd geprojecteerd op een groot scherm in de zaal. Doordat er verschil was tussen de tekst en de eerder uitgedeelde handleiding, ontstond er verwarring en discussie over de juiste spelling. Hierdoor zijn de teksten soms afhankelijk van de interpretatie van de nakijker op fouten gecontroleerd.

Winnaars
De winnaar is Cheryl Vliet van radio Double7fm met 9 fouten geworden, tweede werd Helga Bouterse met 13 fouten en derde Florence Rustveld met 15 fouten. Na de prijsuitreiking ging de discussie nog door over de vraag of dit inderdaad de juiste winnaar was. Aspha Bijnaar verklaarde namens de organisatie dat er de volgende keer een echte jury komt om verwarring te voorkomen.

[RNW, 11 juli 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter