Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (2)
door Fred de Haas
Factoren die het gebruik van het Nederlands in Suriname stimuleerden
De Surinaamse assimilatiepolitiek werd flink gesteund door de Creoolse (in Suriname: inwoners van Afrikaanse origine) elite. Omdat er veel Creoolse kinderen in de stad Paramaribo woonden en de meeste Hindustani en Javanen in de buitendistricten, kregen de Creoolse kinderen het Nederlands makkelijker onder de knie dan de kinderen van de twee andere groepen. In de stad werd immers het beste onderwijs gegeven. En de affectie voor het Nederlands in de Creoolse bevolkingsgroep is sindsdien altijd blijven bestaan.
Het onderwijs in het Nederlands werd sterk bevorderd door Bestuur, wetgeving, missie, de kerk, de Sticusa (1955) en de media.
Ferrier
De latere president Ferrier had in zijn proefschrift (1950) al aangegeven dat hij de mening was toegedaan dat de taal met het meeste sociale prestige – in zijn ogen dus het Nederlands – moest worden gebezigd in het onderwijs. Bovendien was het Nederlands de beste keus omdat de keus voor een andere onderwijstaal maar animositeit zou opwekken bij de andere bevolkingsgroepen. Een bijkomend voordeel was dat de Creools-Surinaamse en Hindoestaanse bovenlaag al vertrouwd was met het Nederlands. De heer Ferrier zorgde er ook voor dat er een kleuterklas vóór het basisonderwijs werd opgericht waar de kinderen alvast konden wennen aan het gebruik van de Nederlandse taal, waardoor ze makkelijker het begin van het basisonderwijs zouden kunnen volgen. Voor die kleuterklassen werden speciale leerkrachten opgeleid.
Albert Helman
Ook de Surinaamse schrijver Albert Helman (ps. van Lou Lichtveld, die minister van onderwijs was van 1949-51) zei op een congres in 1956 dat het een conditio sine qua non was dat elke Surinamer minstens één cultuurtaal goed zou moeten kennen. En dat was nu eenmaal het Nederlands.
Standaardnederlands
In 1962 werd er, op initiatief van de Sticusa en de Surinaamse regering, een Taalbureau in het leven geroepen dat zich bezig zou gaan houden met de opleiding in de Nederlandse taal. In 1963 werd er op een congres van taalleraren besloten dat het Standaardnederlands de norm moest blijven. Wel moet worden gezegd dat men tolerant stond ten opzichte van de Surinaamse variaties op het Standaardnederlands. In 1967 kwam er een volledige, gedegen MO-opleiding die veel taalleraren aan het voortgezet onderwijs heeft afgeleverd.
Algemeen Leerplan
In 1965 verscheen het Algemeen leerplan voor het gewoon lager onderwijs in Suriname dat een ‘stabiele tweetaligheid’ beoogde met als doel ‘…enerzijds om de leerlingen uit te rusten tot volledige actieve en passieve deelname aan de eigen Surinaamse cultuur, voor zover die uitdrukking vindt in het Nederlands en anderzijds de leerlingen de sleutel te verschaffen tot de voor hen vreemde Nederlandse cultuur’. Verder zou het Nederlands moeten worden onderwezen als een vreemde taal, een voorschrift waar tientallen jaren de hand mee werd gelicht. Men bleef immers gebruik maken van moedertaalmethodes die uit Nederland werden ingevoerd. Tegen het einde van de 20e eeuw kwam hierin eindelijk verandering.
Venetiaan
De heer Venetiaan, de voormalige president van Suriname stelde in het voortgezet onderwijs het Nederlands en Engels verplicht. De andere talen werden facultatief. In 1974 schreef de heer Venetiaan in een nota dat op lange termijn wellicht het Nederlands als officiële voer- en schooltaal zou worden vervangen door een andere.
Conclusie
Deze geschiedenis maakt duidelijk dat het Nederlands in Suriname betere kansen heeft gehad dan het Nederlands op de Antillen. Het gebruik ervan werd in Suriname aan alle kanten gestimuleerd en de bevolking werd gemotiveerd om zich het Nederlands eigen te maken om goed te kunnen functioneren in de Surinaamse maatschappij en voorbereid te zijn op verdere studie.
[vervolg klik hier]
Sterk stukje! Je komt met goede bewijzen
Gelukkig dat het nederlands geen ‘betere’ kans heeft gekregen op Curaçao. De manier waarop dat door dhr. F.Haas gemeld wordt lijkt wel alsof hij denkt of dacht, dat wij Antillianen het erg (zouden moeten) vinden dat het nederlands wel een goede kans getegen heeft in Suriname, maar niet op de Antillen.. Neen, zo bezie ik het niet, zo voel ik het niet, geenszins, integendeel!
Ik Curacaoenaar moet er niet aan denken de nederlandse taal als omgangstaal ofwel de Curacaouse gesproken thuistaal gehad te hebben. Ben ontzettend gelukkig dat Papiamentu, overigens met unanieme instemming en goedvinden van alle groepen in Curaçao, onze prachtige Papiamentu thuistaal ‘was, bleef, werd en is geworden om te blijven’. Heb helemaal niks tegen de Nederlandse taal, maar ik kan met trots “voelen dat ik een eigen indentiteit heb”. Geen halfslachtige waar ik eigenlijk met een niet gewenste Nederlandse taal zou moeten worstelen en bovendien een papieren Nederlander ben ook nog. Neen, mijn Curacaouse indentiteit is me lief.
Hulde aan onze bekende Papiamentistas van het eerste uur. Zowel die van Curacao en Aruba.
Lauffer, Nydia Ecury en de vele anderen die onze prachtige Papiamentu beschermd en geleidt en gevoedt hebben. Wat wij op Curacao hoognodig tot tweede en derde onderwijs en bestuurstaal moeten eigenmaken zijn enkel de talen Spaans en Engels.
Vind het een goed geschreven en verhelderend stuk.