blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Kinder- en Jeugdliteratuur

dWTL bestaat 25 jaar!

door Redactie de Ware Tijd Literair

Op zaterdag 1 november 1986 verscheen de eerste ‘literaire pagina’ in de Ware Tijd. De initiatiefnemer, redacteur en recensent, was Michiel van Kempen, jonge doctorandus in de Nederlandse letteren die in 1983 als docent naar Suriname was gekomen. Hij ontdekte al gauw dat er bijzonder weinig aandacht besteed werd aan de eigen, Surinaamse, literatuur. Hij begon erover te schrijven en verzamelde teksten voor zijn leerlingen. Later, toen hij alweer in Europa woonde, stelde hij bundels met proza en poëzie samen en promoveerde op Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur.

We zijn nu 25 jaar verder en Literair bestaat nog steeds. Die naam dekt al lang niet meer de inhoud. We bespreken immers niet alleen ‘literaire’ boeken, maar ook wetenschappelijke en informatieve over tal van onderwerpen. De laatste jaren hebben we een speciale redactie voor kinder- en jeugdliteratuur. Kinderen en jongeren geven ook hun mening.

Dat we nog steeds bestaan, iedere zaterdag weer uitkomen met een pagina gevuld met boekbesprekingen, korte essays en beschouwingen over literaire gebeurtenissen en schrijvers, komt doordat we zulke trouwe medewerkers hebben die zich houden aan hun afspraken. Chandra van Binnendijk en Jan Bongers werken al vanaf de beginjaren mee, Els Moor vanaf 1992 en Ton Wolf – die we met verdriet herdenken: hij overleed op 3 september van dit jaar – vanaf 1994. Ook Lila Gobardhan-Rambocus werkt mee vanaf die vroege tijd. Andere ouwe getrouwen op wie we nooit vergeefs een beroep doen zijn Jerry Egger en Hilde Neus, Effendi N. Ketwaru en Joop Vernooij, die nu nog vanuit Nijmegen schrijft. Recentere medewerkers zijn Christine Samsom, Marja Themen, Eric Jagdew, Cobi Pengel, en onze debutant is Jerry Dewnarain. Daarnaast zijn deskundigen op bepaalde gebieden altijd bereid om hun kennis van zaken in te zetten. Percy Tjin en Albert Roessingh zijn onze tekenaars en Fabian Ormskerk onze computerdeskundige en manusje-van-alles. Aan allemaal veel dank voor je inzet en kwaliteit!

Een bespreking of recensie schrijven houdt in dat het werk beoordeeld wordt op de kwaliteit van inhoud, vorm, taalgebruik en van de uitgave, het boek zelf. Als iemand een boek via een uitgeverij of in eigen beheer op de markt brengt, is het een commercieel product en daar kan commentaar op geleverd worden, positief en negatief. Als je een hoopje tomaten koopt, voel je toch of ze sappig genoeg zijn en of er geen rotte tussen zitten? En wat als je een tegelvloer laat leggen en je ziet – als die klaar is – dat enkele tegels barsten hebben? Zijn fouten in de taal dan geen barsten of vlekken in het uiterlijk van het product?

Kritiek wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Maar als we weten dat die juist is, staan we boven de boosheid van de schrijver. Als we zelf de fout in mochten gaan, moet u ons daarop wijzen!

[- Red. ‘dWTL’ = E(ls M(oor) en J(an) B(ongers)]

 

De tuinman en de apen

Het prentenboek met paginagrote kleurenillustraties is gebaseerd op een oud boeddhistisch verhaal. Er leefde eens een koning die erg dol op fruit was. Dat is gezond, wist hij. Het meest hield hij van manja’s bacoven, pommeraks, sinaasappels, advocaat… eigenlijk van alle Surinaamse vruchten. Zijn tuin met vruchtbomen werd goed verzorgd door de tuinman. Op een dag kreeg de tuinman bericht dat hij dringend voor familiezaken naar een verre stad moest. De vraag rijst wie er voor de fruitbomen van de koning zal zorgen? De apen bieden hun diensten aan. Maar is dat wel een goed idee? Het boek is geschikt voor kinderen in de leeftijdscategorie 7 – 8 jaar.De tuinman en de apen, Wim Veer, illustraties Ginoh Soerodimedjo, 2011, ISBN 9789991451008

In gesprek met kinderboekenschrijvers: Sjoerd Kuyper en Roland Colastica

Een kijkje in het kinderboekenschrijven-laboratorium…

Sjoerd Kuyper is één van de belangrijkste kinderboekenschrijvers in Nederland, maar ook op de Caribische eilanden van het Koninkrijk. Hij heeft verschillende keren tijdens het kinderboeken-festival kinderen op scholen en in bibliotheken op de eilanden bezocht en voorgelezen. Hij heeft niet alleen kinderboeken, maar ook voor volwassenen geschreven. Daarnaast is hij bekend van zijn tv-series en films, zijn laatste film: Mijn Opa is een bankrover. Meermalen bekroond met prijzen! Hij coachte aankomende schrijvers o.a. Roland Colastica van Curaçao en Liliane Erasmus van Aruba.

Om meer te weten van Sjoerd Kuyper ga naar: http://www.sjoerdkuyper.com
En voor Roland Colastica: http://www.rolandcolastica.com

Datum: 15 oktober 2011
Tijd: 13 u – 16.00 u
Plaats: Profor, Keienbergweg 3, 1101 EZ Amsterdam-zuidoost
Toegangsprijs: 5 euro (ook voor leden)

Kwelgeesten rond de kapokboom

Wel eens met afgehakte hanenvleugels in je handen gestaan? Gewoon gevonden tijdens een wandeltocht in het bos. Of bij toeval een plek met een bijzonder sterke energie tegen gekomen? Een plek waar je steeds naar terug moet keren?

Auteur Charlotte Doornhein en beeldend kunstenaar Frouwkje Smit schetsen met de crossover roman en de kunstvideo Kwelgeesten rond de kapokboom uitzonderlijke verhalen die zich afspelen rond een natuurgebied op Curaçao waar in vroegere tijden Indianen woonden.

lees verder…

Prinses Ivana

Er was eens een prinsesje. Ze heette prinses Ivana; de dochter van koning Bawe en koningin Sinfra. Prinses Ivana was een prachtige baby. Ze had heldere donkerbruine ogen, een perfecte platte neus en mooie volle lippen. Zoals alle meisjes moest ook prinses Ivana elke dag haar haren kammen. Haar gevlochten haren werden mooi gemaakt met kraaltjes, speldjes of strikjes.
Het prinsesje vond haren kammen vervelend. Al dat getrek aan haar haren, deed pijn.
Op een dag besloot ze dat ze haar haren niet meer wilde kammen. Nooit, nooit meer.

Prinses Ivana werd ouder en ouder en haar haren werden kaya kaya; een warrige bos haar, op haar hoofd. Ze beleeft hierdoor verschillende avonturen tot zij op een dag een mooie prins ontmoet.

Prinses Ivana is een eigentijds sprookje met herkenbare situaties voor jonge lezers of luisteraars. De vrolijke, gekleurde illustraties spreken tot de verbeelding van jong en oud.
Een leuk cadeau voor uw kind, kleinkind, neefje , nichtje of buurkind!

Prinses Ivana is een sprookje geschreven door Hilli Arduin.
Het boek, is vanaf eind oktober verkrijgbaar bij de schrijfster.

Voor vragen kunt u contact opnemen via onderstaande gegevens:

Hilli Arduin, schrijfster/vertelkunstenares
Emailadres: h.f.arduin@gmail.com
Kijk ook eens op: www.hillivertelt.nl

‘Rakkas!’

door Marja Themen-Sliggers, Denzly, Xaviera, Jaïr en Jamar

Het boekje Roy kan drijven van Henna Goudzand-Nahar kwam op het juiste moment voor Jamar. Hij worstelt met zijn zwemmen. De andere kinderen van de kinderredactie hebben hun diploma’s al lang, maar Jamar had steeds geweigerd zwemles te volgen en ja, hij kan wel drijven, hoor! Drama’s maakte hij van die zwemlessen. Als jongste ging hij er gewoon van uit dat er altijd wel iemand is die hem vasthoudt en met hem speelt, dus zelf zwemmen was niet noodzakelijk. Nu heeft hij, net voor de vakantie, zijn diploma’s A en B gehaald en ziet hij er de lol van in om onafhankelijk te zijn in het water, om zelf, zonder gevaar, te kunnen spelen en zwemmen.

Roy kan drijven vertelt over Roy en Anil, die altijd samen voetballen. Ze zijn echt beste vrienden; ze hebben zelf een eigen geheime taal, maar ze zitten niet op dezelfde school. Anil gaat naar het zwembad en hij neemt zijn vriend mee. Daar merken ze dat Roy in het kinderbad moet blijven. Anil heeft al een diploma, maar Roy niet, hij moet wachten met zwemles tot hij in de vierde klas zit en met school naar het zwembad gaat om zijn diploma te halen. Dit is het grote probleem van Roy: hij vindt het oneerlijk dat de kinderen in het binnenland kunnen zwemmen zonder zwemles. Als hij eindelijk zijn eerste les krijgt, blinkt hij uit in drijven…maar kan nog niet zwemmen. Hij overschat zichzelf , hij springt van de plank in het diepe en verdrinkt bijna. Gelukkig heeft de zwemmeester goed opgelet en wordt Roy op tijd uit het water gehaald. Hij is dan bang dat hij nooit meer mag meedoen. Gelukkig, meester begrijpt dat Roy van het gebeurde heeft geleerd en dat de schrik en de angst voldoende straf zijn; hij mag gewoon meedoen. In de geheimtaal van hem en zijn vriend is dat ‘Rakkas’!

Het onderwerp, leren zwemmen, en het gevaar van water als je niet kan zwemmen is een belangrijk onderwerp voor kinderen van uiteenlopende leeftijden. Het boekje heeft veel tekst en is daardoor uitnodigend om voor te lezen, maar ik merkte dat de consequent volgehouden één-regel-zinnen je buiten adem doen raken tijdens het voorlezen, dus ging ik ten behoeve van Jamar over tot vertellen, in plaats van voorlezen. Jaïr, tweedeklasser en al een echt leesbeest vindt het boekje te gemakkelijk. Hij had het zo uit en vond het wel leuk; voor andere kinderen. Hijzelf kan veel moeilijker boeken lezen en hij heeft al twee zwemdiploma’s. Xaviera van de vijfde klas is er sowieso te groot voor, maar was het eens met mijn mening. We zien dat het boekje is geschikt voor de groep kinderen die nog moeten leren zwemmen, bij uitstek te gebruiken in de derde klas, ter voorbereiding op de zwemles in de vierde. En voor de kinderen in het binnenland is het echt leuk dat in de stad kinderen naar zwemles moeten. Ze kunnen zich trots voelen. Bovendien is de eenvoud van de tekst goed voor kinderen die het Nederlands nog niet goed beheersen.

Jammer is het van de inhoudelijke fout op pagina 15, waar de twee jongensnamen door elkaar worden gehaald; het is Roy die daar mijmert en afgunstig is, Anil kan immers al zwemmen en gaat op zondag naar het zwembad.

Het boekje is rijk geïllustreerd en de jongens van de kinderredactie waren weg van de plaat met de schoolbus, naast pagina 22. De plaat van het diepe water naast bladzijde 26 is ook suggestief, maar Jamar zocht serieus naar het gezicht van Roy, dat er niet is in deze plaat.

Henna Goudzand-Nahar: Roy kan drijven, illustraties Ginoh Soerodimedjo, Lay-out Jessica Polanen, uitgave PCOS, ISBN 978 99914 56 10 2

Hoe krijg je een ‘happy end’?

door Els Moor & Marja Themen

Er zijn nogal wat opvoeders die vinden dat voor kinderen een verhaal altijd positief moet aflopen. Er mogen allerlei gevaarlijke of griezelige dingen gebeuren, maar op het eind moet alles weer goedkomen. In de Surinaamse jeugdliteratuur waarvan vele verhalen bewerkingen zijn uit de orale cultuur, is dat echter lang niet altijd zo.

Pikin Todo en Pikin Sneki, een echt Surinaams vertelsel noemt Francis Vriendwijk het. En dat is het ook; een kikkertje en een kleine slang, die vriendjes zijn, zo verschillend en toch vriendjes, dat kennen we wel in ons land, maar een slang en een kikker… dat is te mooi om waar te zijn. Ze hebben een goede tijd samen en dan ontdekken ze via hun ouders dat kikkertje eigenlijk eten voor slangetje is. Gelukkig dat kikkertje het op tijd te horen krijgt: hij wordt niet opgegeten, maar zijn vriend is hij kwijt en daarover heeft hij verdriet. Het is geen fatale afloop, maar ook geen goede. In gesprekken over het verhaal op Kinderboekenfestival met kinderen, zie je herkenning. ‘Ik mag ook niet met mijn vriendinnetje spelen’, zei een meisje, ‘omdat onze ouders ruzie hebben.’ Maar hoe dan ook: Pikin-Todo werd niet opgegeten.

Er is zelfs een oplossing waardoor ze vriendjes kunnen blijven. Doordat Pikin Todo elke dag een broodje brengt voor Pikin Sneki, waardoor hij zijn vriendje niet opeet en ze toch kunnen spelen, een happy end dus. Marijke van Mil heeft dit als einde verzonnen voor haar versie van deze oude Surinaamse vertelling, Kikkertje & Slangetje. Dit is zo tegennatuurlijk, zo ongeloofwaardig dat het verhaal erdoor onderuit gehaald wordt. Niet alles kan nou eenmaal mooi en romantisch aflopen. Ook hierover hebben kinderen gepraat op Kinderboekenfestival, ze hebben de twee verhalen rond dezelfde bron vergeleken en ze geven allemaal de voorkeur aan Pikin-Todo en Pikin-Sneki.

Een ander voorbeeld: De tuinman en de apen van Wim Veer. Het is een bewerking van een boeddhistisch sprookje en heeft ook niet bepaald een happy end; wel een einde waar je van alles mee kunt, waar kinderen op verschillende manieren verder over kunnen nadenken en over kunnen praten.

En neem dan ‘Jejeta’ uit de bundel Saramaccaanse vertellingen Hielientie Daytie. Het is een mooi verhaal, prachtig dat die moeder het kind krijgt waar ze zo naar verlangt, Jejeta, uit zeeschuim, Sukuma. Maar dan moet wel aan een belangrijke voorwaarde voldaan worden, ze mag nooit ‘Sukuma’ genoemd worden, anders wordt ze weer schuim. Na jaren komt die vreselijke Anasi (Saramaccaanse variant van Anansi) en die krijgt het voor elkaar Jejeta in een situatie te brengen waarin hij die voorwaarde schendt. Jejeta wordt weer schuim en haar moeder is haar kwijt.
Het is een beeld dat we herkennen, ook nu, door hebzucht, kwaadspreken of jaloezie doet de ene mens de ander iets negatiefs aan. En het leven is, vooral in het binnenland vaak al moeilijk genoeg. Ondanks alle moeilijkheden, iedere dag weer leven, dat is al vanaf de slaventijd ‘overleven’. En de Surinaamse literatuur staat bol van dit thema. Lees maar de Anansiverhalen van Ismene Krishnadath en Anansi dala van Marylin Simons. Allemaal kinderverhalen, maar in de wereld van spin Anansi wordt de keiharde mensenwereld weerspiegeld.

‘Kot Ede Nombu’ eveneens uit de Saramaccaanse bundel, is ook zo’n keiharde vertelling, over een jongen met een gebrek, dat hem aangedaan wordt doordat twee mensen in een woedebui hem allebei naar zich toe trekken en hij scheurt. Sindsdien wordt hij vreselijk gepest. Uiteindelijk loopt dit verhaal wel goed af, doordat hij zelf besluit om met zijn geliefde die hij dan heeft het dorp uit te gaan en elders te gaan wonen..

Verhalen, ook voor de jeugd, zijn een spiegel van een maatschappij. Als je een dikke bult op je hoofd hebt en ja kijkt in de spiegel, is die bult niet verdwenen. Maar je kunt hem ook laten opereren en dan ben je later in de spiegel een stuk mooier. Zelf iets doen om je situatie te verbeteren is een belangrijk motief. Je kunt dat op een egocentrische, slechte manier doen, zoals Anansi vaak doet, en dan loopt het met hem niet goed af, maar ook op een manier die blijk geeft van nadenken. En dan loopt het goed af, ook in een verhaal. Okorié en Agambé, uit het boek van Sherida Sabajo, zijn twee jongens uit het binnenland, een uit een inheems dorp en een uit een marrondorp. Ze zijn verdwaald in het bos en komen elkaar tegen. De ene is bang en huilt, de ander zoekt oplossingen voor alle problemen. Tenslotte ziet hij een ‘telefoonboom’ en begrijpt dat die redding kan brengen. Hij slaat erop en het geluid weerklinkt door het bos. De families van de beide jongens vinden elkaar bij de jongens. Ze zijn gered en de dorpen onderhouden sindsdien vriendschapsbanden.

‘Welzijn’ is nu een aantal jaren het thema van het Kinderboekenfestival. Een prachtig thema om over te praten in de klas of elders met kinderen. Hoe bereik je dat je in ‘welzijn’ leeft? Verhalen laten het vaak zien: door na te denken, samen te werken en hulp te bieden en als dat gebeurt is er een ‘happy end’!

Het verhaaltje is dan uit , zoals Wim Veer laat zien in ‘Misi Powisi’:

[…] en met zijn hele
grote snuit
blaast kleine pakira
het verhaaltje uit..

Besproken boeken:
Francis Vriendwijk: 3 Surinaamse vertellingen. Koprokanu tan de, Bigi-Bere’Bigi-Ede en Fini-Futu, Pikin-Todo en Pikin-Sneki (2010)
Marijke van Mil: Kikkertje en Slangetje, Uitgeverij Vasallucci, Amsterdam, 2001
Hielentie Daytie, Saramaccaanse vertellingen. Uitgever: VGOV, Paramaribo, 2006
Ismene Krishnadath: Nieuwe streken van koniman Anansi, Paramaribo, 1989
idem, Bruine bonen met zoutvlees, Paramaribo 1992
idem, Anansi keert terug naar de 81ste afslag, Paramaribo, 1997
Marylin Simons: Anansi dala, uitgegeven door stichting PCO Suriname, Paramaribo, 2004
Sherida Sabajo: Okorié en Agambé, een uitgave van De nationale Stichting Kinderboekenfestival, Paramaribo, 2008
Wim Veer: misi powisi, Paramaribo, 2008

Okorié en Akambé

Twee jongens uit het binnenland,

Okorié en Akambé
Kregen later een hechte band.
Den ben go alape.
Jagen, vissen in het bos.
Ze vielen op het mos.
Het werd nacht, ze werden bang. [2x]
Ze luisterden naar het gezang. [2 x]Mama, papa, kon yepi mi.
M’e suku wan moi tiki.
Om te slaan op de telefoonboom.
En dat bleek niet gewoon!
Daardoor kwam er hulp aan!
Om weer naar huis te gaan!
Eindelijk vrij, allemaal blij, [2x]

Okorié, Akambé en wij. [2x]

Geschreven en gecomponeerd tijdens het Kinderboekenfestival Suriname 2010 in de workshop Boek en Muziek o.l.v. Ramon Williams,

24-3-2010

 

De tuinman en de apen

door Marja Themen-Sliggers, Denzley, Xaviera, Jaïr en Jamar

Waarom heeft de titel van het nieuwste boekje van Wim Veer, de tuinman en de apen, geen hoofdletter, terwijl in de tekst alle zinnen wel met een hoofdletter beginnen, met mooi versierde hoofdletters nog wel? Inderdaad, de titel is strak gezet terwijl binnenin het boekje een zwierige, een antiek aandoende stijl is gebruikt, met rijke versiersels. De teksten zijn in een apart kader geplaatst op bladzijden die allemaal helemaal geïllustreerd zijn. Alle platen beslaan de volledige pagina. Prachtig!

Het verhaal van de tuinman en de apen is gebaseerd op een boeddhistisch sprookje en door de illustraties kun je die sfeer ook proeven. Wim Veer heeft altijd in zijn boekjes foto’s als illustraties, maar deze keer passen tekeningen van Ginoh Soerodimedjo heel goed.

De koning proeft graag van het fruit waar hij zo dol op is. Volgens Denzley is het leuk voor kleuters om de vruchten te herkennen in de platen. Ook de apen zijn voor de kinderen herkenbaar als onze eigen kwatta-apen. Het verhaal begint net als een echt sprookje met: ‘Er was eens, heel lang geleden in een ver land…’. Het gaat over een tuinman, die de tuin en de vruchtbomen van de koning moet onderhouden. Als hij een paar weken weg moet, besluit hij de zorg voor de tuin en de nieuwe aanplant over te dragen aan de troep apen, die in de tuin leeft. Is dat wel een verstandig besluit? Het wordt natuurlijk niks. Apen kunnen niet voor vruchtbomen zorgen en de nieuwe aanplant is vernietigd als de tuinman terugkeert. Het verhaaltje eindigt als volgt: …’Tuinman durfde het haast niet aan de koning te vertellen, maar het moest wel. “Die apen hebben alle plantjes uit de grond getrokken om te zien wie het meeste water nodig had”, zei hij. “Zulke domme dieren heb ik nog nooit gezien”. “Maar de man die dacht dat apen voor zijn tuin konden zorgen is toch eigenlijk nog veel dommer“, zei de koning.

En de tuinman moest hem wel gelijk geven.’ […]

De kinderen spraken lang over het einde van dit verhaal. In dit geval was de conclusie van hun discussie: Jaïr was het hartgrondig met de koning eens, maar Xaviera was zachtmoediger, tuinman had het toch goed bedoeld, terwijl Denzley had verwacht dat de koning met een straf zou komen voor de tuinman. Immers, in die oude tijd gaven koningen wrede straffen, vond hij.

Binnen de Boeddhistische filosofie is de verantwoordelijkheid van de mens een belangrijk item en natuurlijk ‘wijsheid’. Boeddha zelf zwierf over de wereld en ontmoette mensen met allerlei problemen… en werd wijs! Dus tuinman wist wel wat de koning bedoelde!

De tuinman en de apen, auteur Wim Veer, illustraties Ginoh Soerodimedjo, druk Quick Offset Print, ISBN 978-99914-51-00-8

Emansipashon di Literatura Hubenil na Kòrsou

Tesina pa Estudio Master Idioma Papiamentu

pa Diana Lebacs

[Onlangs studeerden op Curaçao de eerste Masters-studenten af in Literatuur. De redactie van CU heeft hun verzocht samenvattingen van hun afstudeerscripties hier te publiceren. Jeroen Heuvel beet het spits af. Hieronder een samenvatting van de scriptie van Diana Lebacs over jeugdliteratuur, een Nederlandstalige samenvatting volgt nog.]

Asesor: Prof. Dr. Wim Rutgers

Mi tesina tin komo título Emansipashon di literatura hubenil Papiamentu na Kòrsou. Mi no a pone literatura hubenil na Papiamentu, pa evitá dos be uzo di ‘na’. Esaki tin mas tantu di aber ku estilo. Mi ke para ketu awor na mi eskoho pa e terminologia literatura hubenil. Den vários buki i artíkulo tokante literatura mi a topa preferensia pa e palabra ‘mucha’. Na Hulandes bo ta topa e terminologianan kinderliteratuur, jeugdliteratuur i awendia adolescentenliteratuur, referiendo na kada grupo meta. Promé ku mi a lesa e motivashon di Rita Ghesquière pa uzo di sierto terminoligia, ya pa mi mes mi tabatin poko duda pa mi uza e terminologia literatura di mucha i buki di mucha. Komo ku e área akí ta unu relativamentu nobo na Kòrsou i komo tal no a publiká muchu estudio di propio suela tokante e tópiko akí, mi tabatin miedu ku e palabra mucha lo restringí mi den mi análisis históriko-deskriptivo i ku konsekuentemente lo mi ta haña mi ta laga sierto buki afó.

Afortunadamente kapítulo 1 di e buki Jeugdliteratuur in perspectief di Rita Ghesquière (2009) a saka mi for di mi duda i mi dilema. Den e kapítulo al respekto e outor ta trese dilanti ku hopi biá ta brua e tres terminologianan den otro. E ta bisa ku literatura hubenil no solamente ta e terminologia mas komun, i ku e tin un nifikashon mas general ku literatura di mucha òf literatura di adolesente. Ta uza e terminologia literatura hubenil komo terminologia sentralisadó i koordinadó pa tantu literatura di mucha komo literatura di adolesente. Mi no por tabata mas felis!

Mas aleu Ghesquière ta bisa ku, den sentido mas spesífiko, hubentut (jeugd) ta referí na e fase di edat entre infansia i adulto. Literatura di mucha i literatura di adolesente semper tin un nifikashon spesífiko, segun Ghesquière. E promé ta referí na buki i teksto pa mucha for di edat di chikitin te mas o ménos edat di 11 pa 12 aña, esta pubertat. Literatura di adolesente ta referí na buki pa edat 15 aña ariba. A base di loke teoria ta bisa, ami a opta pa e terminologia general den mi tesina: literatura hubenil.

E tesina akí ta un análisis históriko-deskriptivo. Punto di salida ta pa mi investigá kon literatura hubenil a originá i kon e fenómeno akí a desaroyá den transkurso di tempu, i kon su situashon ta aktualmente na Kòrsou. E noshon ‘situashon’ ta poko amplio, pues mi ta dirigí mi riba e pregunta si mucha gusta e ofresimentu na buki hubenil na Papiamentu ku aktualmente tin den skolnan. Komo punto di salida di e situashon mi mester a bai bèk te den tempu di nos antepasadonan i, for di ei, kana e kaminda pa mi yega te dia djawe. E buki Kadans, Literatuurgeschiedenis tabata un fuente di informashon valioso pa mi koba den Historia di literatura i skirbimentu tokante historia di literatura for di un perspektiva amplio, pero ku enfoke riba nos region Karibe i Kòrsou.
Loke tabata un wes’i lomba di kita sombré tabata e liña di periodonan den e buki ku ta duna un bista global di e diferente periodonan di kultura i literatura, den un konteksto kultural-históriko i tambe den un konteksto literario. E tabata un bon stándart pa mi liña di tesina.

Den mi Introdukshon mi ta deskribí kon mi a eksperensiá e situashon kultural-literario medio añanan sesenta, na kaminda pa bira maestra di skol básiko. E búskeda den e tempu ei ta pone ku mi ta bai bèk den literatura di nos antepasadonan komo punto di salida. Ei mi ta inventarisá e herensia oral ku nan a laga atras den forma di dicho i proverbio, kantika i kuenta oral, a base di material dokumentá. Mi ta terminá e Introdukshon ku un reflekshon, loke mi ta hasi na fin di kada kapítulo te ku kapítulo 5. Despues di kapítulo 5 ta bini e investigashon i su resultado.

Den kapítulo 2 mi ta trata literatura di fondo relashoná ku mi pregunta di investigashon Kiko ta situashon di literatura hubenil na Kòrsou i di ki forma por optimalisá e situashon akí? Mi ta duna un bista breve di e teoria di historia di literatura i di skirbimentu di historia di literatura, pa mi hinka kontenido di kapítulo 2 den e bon konteksto. Aki tambe mi ta terminá ku un reflekshon.

Kapítulo 3 ta trata e diferente instansianan ku ta saka buki na Papiamentu na Kòrsou. Tres biá e frase ‘Eksistente, pero invisibel’ ta bini dilanti: promé biá den kapítulo2, parágrafo 2.2.2, di dos biá den kapítulo 3, parágrafo 3.1 i por último den kapítulo 5, parágrafo 5.2. Esaki, pa enfatisá e búskeda komo un liña kòrá den e tesina.

Kapítulo 4 ta titulá Kriterio pa balorá buki hubenil. Mi ta elaborá promé riba Historia di literatura hubenil na Europa i e manera ku ta balor’é pa mi tin un kuadro di referensia. Mi ta menshoná e kriterionan literario pa balorá buki segun e argumentonan di Mooij (1979) i Christine Kemmeren (2006).

Den kapítulo 5 mi ta hiba e tesina mas tantu den un direkshon didáktiko, pa mi por yega mas serka di e kontesta riba mi pregunta di investigashon. Pa haña un bista riba situashon di literatura hubenil, mester bai studia e situashon kaminda tin mucha i kaminda tin buki: esei ta na skol. E búskeda ta hibami riba e kaminda di e inovashon radikal ku a tuma lugá den enseñansa na Kòrsou for di aña 2000.
Pa mi splika mi investigashon i tambe e motibu di mi investigashon mi ta duna un deskripshon teóriko di Enseñansa di Fundeshi. Esaki mi ta hasi mediante e Freim di kuríkulo ku gobièrnu a laga desaroyá komo kuríkulo inovativo. Mi tin ku kue a kaminda akí pa mi por yega na e kontesta riba e di dos parti di mi di investigashon ku ta: ……i di ki forma por optimalisá e situashon akí? E kontesta ta pa motivá maestronan den vèlt pero tambe studiantenan (ku ta futuro maestronan) di estudio LOFO (Leraren Opleiding Funderend Onderwijs) ku a start na UNA na aña 2006 pa nan profundisá nan mes i hasi nan mes kompetente den área di edukashon Idioma Literashon i Komunikashon (ILK) ku e dos aktividatnan di lesa Sírkulo literario i Kansrijke taal.

Kapítulo 6 ta deskribí ki método di investigashon a uza, e ta duna un responsabilisashon di e método di investigashon a base di teoria i e ta terminá dunando e resultado, ku alabes ta indiká kon ta pará ku e situashon di literatura hubenil na Kòrsou.

Kapítulo 7 ta último kapítulo dje tesina akí. Aki mi ta bini ku un resúmen kòrtiku, un konklushon i algun rekomendashon pa optimalisá e situashon enkontrá. E tesina ta sera ku un bibliografia.

Mi búskeda den e tesina akí pa, mediante un análisis históriko-deskriptivo di literatura hubenil na Papiamentu na Kòrsou mi haña bista riba situashon di literatura hubenil na Kòrsou i wak di ki forma por optimalisá e situashon akí, a habri e siguiente panorama:

En general por bisa ku e proverbio i kantikanan dje dushi tempu bieu ta mas bien edukativo, nan por duna un moral, i vários di nan tambe ta pa duna pleizí. A duna un inventarisashon di e proverbio i kantikanan den e tesina akí kaminda e aksento ta kai riba mucha, pa ilustrá ki kaminda largu, pero signifikante emansipashon di literatura hubenil na Kòrsou a kana. Kiko tabata e forsa ku a pusha e desaroyo akí, i ken ta e personanan ku a piki e antorcha di e vlam di buki hubenil i kore kuné te dia djawe.

Ta importante ku a repasá e diferente ekspreshonnan ku ta forma parti di literatura oral di Kòrsou, pa motibu ku nan tabata fuente di inspirashon pa outornan ku a kuminsá skirbi i publiká nan obranan literarario despues di 30 di mei 1969. E fecha akí a habri un era nobo di konsientisashon i motivashon riba tereno sosial-kultural-literario i artístiko den sentido amplio di palabra. Por mir’é komo un siguiente etapa di emansipashon despues di 1 di yüli 1863, i 15 di desèmber 1954 i ku lo sigui haña mas empuhe despues di 10 di òktober 2010. Elemento i ingredientenan di literatura oral di Kòrsou a haña nan lugá den e obranan original dje outornan ku a kuminsá skirbi despues di trinta di mei 1969, komo símbolo i ekspreshon di un pueblo nobo i hóben, en buska di su propio identidat i kultura na Papiamentu.

Un bista den algun libreria na Kòrsou na 2011, por sierto den un libreria mas ku e otro, ta mustra kuantu buki hubenil, skirbí na Papiamentu, tin awendia na disposishon di hubentut i pa kasi tur edat. Un chekeo na skolnan di Fundeshi i skolnan pa Formashon Básiko, igual. E pregunta ta si e bukinan na Papiamentu tin nan lugá i funshon den e skolnan.

Remarkabel ta, ku ki ora un entidat òf persona bini ku un inisiativa pa lanta un editorial di buki hubenil, ta duna komo motivashon ku no tin sufisiente buki pa mucha. En bèrdat ta asina ku, kompará ku e kantidat di título ku editorialnan na, por ehèmpel, Hulanda ta saka pa aña, e kantidat na Kòrsou ta limitá. Pero mester tene na kuenta tambe ku ainda no tin masha hopi outor riba e isla ku ta skirbi pa mucha. Komo tal, e kantidat limitá di outornan lo no por produsí obranan original masalmente tras di otro.

Mester tene kuenta tambe ku e hecho ku e editorialnan djafó ta komersial-profeshonal. Nan merkado ta grandi i e demanda tambe. Meskos ta konta pa e kantidat di outornan afó ku ta entregá manuskrito. Pa dia un editorial Europeo por risibí mas ku shen manuskrito.
Mirando e sirkunstanshanan spesífiko na Kòrsou i poniendo tur kos den nan konteksto históriko i evolushonario, por konstatá ku eskritornan di buki hubenil na Kòrsou ta demonstrá ku nan ta konsiente ku idioma ta un bon instrumento pa desaroyá literatura propio. E ta nesario pa bo yega na un fase den kua por papia di literatura hubenil na Kòrsou. Un kondishon ta ku nos outornan mester ofresé material nobo kontinuamente pa asina hasi e kolekshon mas i mas riku na buki.

Kambionan den komunidat mundial a kambia e bista ku tabata eksistí riba literatura hubenil i konsekuentemente a produsí otro tipo di buki ku a kondusí na emansipashon di literatura hubenil na e kontinente di Europa. Kapítulo 2 di e tesina akí ta mustra ku kambionan den komunidat di Kòrsou durante e diferente épokanan tambe a kondusí na desaroyo di literatura hubenil riba e isla.

Rita Ghesquière, outor di Jeugdliteratuur in Perspectief (2009) ta bisa ku ‘ta importante ku ta papia ku mucha tokante kontenido di e buki’. E pensamentu akí por bin hunga un ròl importante den loke ta suponé di tuma lugá den inovashon di enseñansa na Kòrsou relashoná ku lesamentu.

Afsluiting Kinderboekenfestival 2011

Van de Nationale Stichting Kinderboekenfestival ontving Schrijversgroep ’77 een bedankbrief voor deelname aan de drie kinderboekenfestivals van 2011. De festivals in Albina, Nickerie en Paramaribo waren alle succesvol. In totaal bezochten bijna 60.000 personen een van de festivals. Inhoudelijk kreeg het festival een nieuwe dimensie met het thema welzijn, waarin aandacht voor lezen, weten en nadenken om een goede toekomst te scheppen.

[Bericht van Schrijversgroep ’77]

 

Nieuw kinderboek Henna Goudzand Nahar

Op zondag 26 juni vindt de presentatie plaats van het kinderboek Roy kan drijven van Henna Goudzand Nahar.

Roy en Anil zijn hele goede vrienden. Roy houdt van voetballen en Anil van zwemmen. Roy vindt het erg dat Anil meer aandacht aan het zwemmen en zijn zwemvriendjes besteedt dan aan Roy. Roy wil ook naar zwemles. Dat gebeurt uiteindelijk via het schoolzwemmen. Aan het einde van de eerste les kan Roy drijven, maar kan hij ook zwemmen? Het antwoord laat niet lang op zich wachten.

Extra attracties bij de presentatie zijn voorlezen en het optreden van goochelaar (Belasericus).

Datum: zondag 26 juni 2011, 18:00 – 19:30
Locatie: eftee books
Ma Retraite mall unit 21
Paramaribo, Suriname

Roy kan drijven is een uitgave van de Stichting Projecten Christelijk Onderwijs Suriname (PCOS).

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter