blog | werkgroep caraïbische letteren

Wie bepaalt: Nederland of Suriname?

Nadat een aantal jaren geleden de bestaande Surinaamse taalautoriteit om welke redenen dan ook door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) jammerlijk om zeep is geholpen, is er nooit meer iets voor in de plaats gekomen, een leegte die nu pijnlijk voelbaar wordt. Deze verzuchting kwam bij mij op na lezing van het bericht in de Ware Tijd van zaterdag 27 juni j.l. dat de Nederlandse Taalunie zowel op de Antillen als in Suriname voorlichting gaat geven over de spelling van het Nederlands.

De Nederlandse Taalunie en Suriname’s geassocieerd lidmaatschap
Voor niet-insiders is het van belang te weten dat Suriname sinds 2004 geassocieerd lid is van de Nederlandse Taalunie, een beleidsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van de Nederlandse taal en letteren en het onderwijs in en van het Nederlands. De Taalunie ziet het als haar opdracht om ervoor te zorgen dat alle Nederlandssprekenden hun taal op een doeltreffende manier kunnen gebruiken. In 2007 is een raamwerkovereenkomst voor samenwerking gesloten met de Nederlandse Antillen en Aruba.

Dat geassocieerd lidmaatschap (waarom niet een gewoon, volwaardig lidmaatschap is geheel onduidelijk) is overigens zonder slag of stoot gerealiseerd, zonder dat iemand – buiten die paar direct betrokken taalkundige dames zonder enige autoriteit om – in Suriname daar weet van had, daarover is geraadpleegd, of daarin zeggenschap heeft gehad. Toen het DNA hiervan lucht kreeg heeft zij zonder precies te weten waarover het ging zo maar wat kreten geslaakt, en daarbij is het gebleven. Het lidmaatschap was een feit.

De ‘vruchten’ van dit lidmaatschap beperken zich voorlopig tot opname van circa 600 Surinaams-Nederlandse woorden in het jongste Groene Boekje van 2005 (een woordenlijst in de vastgestelde, correcte spelling van het Nederlands), de medefinanciering van het Woordenboek van de Surinaamse Bijdrage aan het Nederlands van Renata de Bies in 2008, en nu dus deze voorlichting over de spelling van het Nederlands.


De Nederlandse Taalunie als paard van Troje
Ter begeleiding van deze voorlichtingsactie heeft de Taalunie drie brochures uitgegeven onder de titel Spelling: de regels op een rij, één voor Nederland en Vlaanderen, één voor de Antillen en één voor Suriname. Het wordt mij bang om het hart als ik in de Antilliaanse brochure (nee, niet in de Surinaamse!) moet lezen: “In Suriname wordt een besluit voorbereid om deze spelling eveneens voor overheid en onderwijs voor te schrijven.” Wie bepaalt: Nederland of Suriname? Ik dacht Suriname! Maar dan moet er toch snel iets gebeuren anders gaan we er wéér onderdoor, dan laten wij ons domweg ringeloren door de Nederlandse Taalunie. Dan hebben we met de Nederlandse Taalunie het paard van Troje binnengehaald.

Tijdens een door de Henry Frans de Ziel Stichting belegde discussieavond op 21 april 2009 in Theater Unique over het initiatief voor een eigen Surinaamse taalautoriteit, heeft de Surinaamse taalkundige Dr. Hein Eersel zich een groot voorstander betoond van taalordening. Eersel hekelde daar vooral de betrokkenheid van Suriname bij de Nederlandse Taalunie. Hij ziet dit als een grote fout van de Surinaamse regering. “Er wordt veel te weinig rekening gehouden met de eigenheid van het Surinaams-Nederlands in de Taalunie.”

“Niet De Dikke Van Dale, maar wachten op De Dikke De Bies!”
“Het vorig jaar verschenen Woordenboek van de Surinaamse Bijdrage aan het Nederlands van Renata de Bies”, zo vervolgde Eersel, “bevat 5.000 Surinaamse woorden en is uitgegeven door de Universiteit van Suriname. Helaas is dit geen officiële taalautoriteit en is de Taalunie dat wel. De verschillen tussen het Surinaams-Nederlands en het Noordzee-Nederlands zijn te groot om tot dezelfde unie te behoren. In plaats van nu De Dikke Van Dale te gebruiken zouden we beter allemaal wachten op De Dikke De Bies!”

Eersel haalde nog het voorbeeld aan van de taalautoriteiten van Azië en de Afrikaanse Unie. “We weten allemaal dat er in Afrika zeer veel talen worden gesproken. Toch is er maar één taalautoriteit en dat werkt. De Afrikaanse Unie erkent vier werktalen: Engels, Frans, Swahili en Arabisch. Maar alle andere gesproken talen worden ook erkend. De Surinaamse taalautoriteit moet vooral naar deze voorbeelden kijken als ze wordt opgericht.”

Kortom, de Surinaamse taalautoriteit zal snel moeten worden opgericht willen we ons niet opnieuw laten kolonialiseren.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter