blog | werkgroep caraïbische letteren

Kutwijf

door Angracia Liefde

Oortjes met i-pods en mobieltjes zijn een niet weg te denken kledingstuk van deze tijd. Stations lopen er vol mee, men houdt in het openbaar gesprekken bij opbod. Mensen luisteren alleen nog maar naar het eigen zijn, knallen tegen je op met een wazige blik in de ogen en raken dan geïrriteerd omdat je ze voor de voeten loopt.


Reizen is tegenwoordig  heel eenvoudig: Horen, zien en zwijgen.
Zelfs op de fiets zijn er nog maar weinigen zonder elektriciteitsdraadjes uit hun oren, hoewel het meezingen van velen met hun muziek ook zo zijn voordelen heeft. Waar ik vroeger continue
bevreemd aangekeken werd als ik zingend op de fiets zat, zie ik nu slechts nog zo nu en dan een vragende blik waarin men zich afvraagt hoe geavanceerd mijn i-pod wel niet is omdat draadjes en oortjes ontbreken.

Een van de zonen heeft sinds kort de gewoonte om ook op het toilet zijn besprekingen voort te zetten. De eerste keren denk je nog dat het wc-papier op is en dat hij literair smeekt om een nieuwe toiletrol, maar de volledige volzinnen begeleid door lachen en kwinkslagen die uit de één-bij-één ruimte klinken worden voor zoiets simpels natuurlijk niet gebruikt. Het lijkt me zo blozen, zo op een wc telefoneren. Het doet me denken aan geesten die volgens sommige overtuigden overal bij je zijn. Sta je in al je heerlijkheid onder de douche met warme waterstralen die je huid kussen, blijkt er een of andere overleden persoon mee te kijken en weet je niet vanuit welke hoek.

Het meisje in de trein heeft geen geheimen meer voor me. Ze telefoneert met slechts één onderbreking al het hele halve uur dat ik naast haar zit. Sans gêne rolt haar leven door de coupé, haar shop-leven, haar vriendinnen-leven, haar seksleven; luid en duidelijk, super luid en
duidelijk.

Mijn handy gaat over, iemand probeert me iets te zeggen maar ik kan
het niet verstaan.
“Sorry, met wie?”
Mijn volumeknop gaat iets verder open.
“Hallo?”
Verbolgen draait het meisje zich naar me om.
“Wat zeg je?” roept ze naar haar mobiel,”nee, joh , ik hoor je haast niet, één of ander kutwijf naast me zit keihard te bellen.”
Geschokt kijk ik om me heen of er niemand beladen  met  normen en waarden wil reageren op zoveel onheusheid. Niemand dus, iedereen zit gekluisterd aan de eigen oortjes. Dus wens ik, oh ongelovige, dat er een geest in een hoek staat en het meisje zal overvallen als doorzichtige lakenverschijning  onder angstaanjagend boeh-geroep. ..
Er gebeurt niets.
Wat er wel gebeurt is dat de machinist onverwacht remt. Het mobieltje van het meisje schiet van  haar hand in mijn schoot. In een reflex pak ik het op en breng het naar mijn oor.
“Hi, ben je daar nog? Hier met het kutwijf, wist je dat je vriendin gisteravond met je vriendje heeft liggen rampetampen.  Echt wel, ze had hem net nog aan de telefoon.”
De trein glijdt verder en ik geef het meisje haar mobiel terug met een “Ze heeft opgehangen.”
“Kutwijf,” zegt ze.

1 comment to “Kutwijf”

  • Prachtig verhaal. Sterk van vorm en inhoud. Heb genoten !

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter