blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Visser Rian

Hoe cultureel bepaald zijn kinderboeken?

door Rian Visser

Schoolbezoek op Aruba
Ik had geluk dat ik in november, terwijl het in Nederland stormde en regende, op uitnodiging van de bibliotheek van Aruba een week naar hun tropisch eiland mocht om scholen te bezoeken.
Elke ochtend bracht een begeleider me naar vier klassen, meestal op twee verschillende basisscholen. Net als twee jaar geleden, toen ik op Curaçao en Bonaire was, merkte ik hoe cultureel bepaald zelfs mijn meest algemene boeken zijn.

Bijvoorbeeld Nippertje, een prentenboek over een jongetje dat niet kan opschieten. Ook Arubaanse kinderen herkennen zichzelf in het treuzelende kind als ik vertel: ‘Elke ochtend is Nippertje het laatste kind dat op school komt. Altijd is het schoolplein leeg en de conciërge wacht bij de deur om hem achter Nippertje op slot te doen.’ Maar hoezo één deur en hoezo op slot? In Nederland, vertelde ik de kinderen, heeft een school vaak één hoofdingang. Je komt dan in een hal of gang en daar zijn de deuren naar de klaslokalen. Die voordeur gaat vaak op slot, want het schoolplein is open. Grote ogen levert dit verhaal op. Op Aruba gaat het schoolplein vaak op slot. Elk lokaal heeft een eigen deur naar de speelplaats, die meestal open staat. Behalve als het regent, maar dan ga je niet naar school. Vaak zijn er geen glazen ramen, maar open schotjes, zodat het waait in de klas. ‘Als de bel gaat, rennen alle kinderen de school in, zonder eerst in een rij te staan,’ vertel ik verder. Weer grote ogen.

Arubaans schoolgebouw
Omdat het Nederlands een tweede taal is die alleen op school gesproken wordt, gebruik ik ook in de bovenbouw vaak boeken met veel plaatjes en weinig tekst. Hier is pier sloeg goed aan. In deze boekjes wordt een roze pier verliefd op een zwarte mier. Mier werkt hard, ze heeft zelfs vier armen. Pier is nogal lui en het duurt even voordat hij Mier versierd heeft. Omdat Pier bang is dat ze hem niet knap vindt, gaat hij in de zon liggen om bruin te worden. Uiteindelijk trouwen ze. In het laatste boekje, krijgen ze hun eerste echtelijke ruzie, omdat Mier vindt dat Pier niet wil werken. Eén juf vond het verhaal hilarisch, een dijenkletser. ‘Net als hier!’ riep ze. ‘Mannen doen niks. Dat boek is helemaal niet voor kinderen, maar voor grote mensen!’ Ik heb het in haar klas achtergelaten, zodat ze het thuis nog eens rustig kon nalezen.

Mijn Arubaanse begeleider van die dag was ook gek van Pier. Het verhaal eindigt met een gedicht dat Pier voor Mier maakt, om te laten zien dat hij een dichter is:

‘Ik hou van mooi weer, van de gele zon,
en de lucht, zo helder blauw.

Maar ik hou ook van slecht weer, als de lucht zwart is,
want zwart doet me denken aan jou!’

Boa constrictor
Op weg naar de volgende school rookten we in de auto een sigaartje. Hij had geen airco, dus het woei lekker door. ‘Hier is pier leert onze kinderen dat zwart ook mooi is,’ zei mijn begeleider. ‘Roze Pier is de blanke Nederlander en Zwarte Mier is de Arubaan.’ Zo had ik het nooit bedacht, maar ik vond het mooi. Ook mooi vond ik de Arubaanse variant van onze regenworm, die zich in een klaslokaal verscholen had: de boa constrictor, een ware plaag.

Mijn leeskoffertje daar komt aap gaat over een aap die arm is en ineens heel rijk wordt. ‘Wat doe je dan? Wat ga je kopen? Hoe ga je leven?’ vroeg ik aan de kinderen. ‘Studeren in Nederland,’ zei een meisje. ‘Een groot huis en een dure auto kopen.’ ‘De hele dag eten.’ ‘Arme mensen eten geven en een huis voor oude mensen bouwen.’
Aap koopt inderdaad een groot huis, eet zich vol, verveelt zich, gaat op zoek naar een kick en leert duiken. Duiken met een zuurstoffles kennen ze, maar ik kwam geen Arubaans kind tegen die het zelf gedaan had. Er is armoede. Op alle Arubaanse scholen werd ’s ochtends, als ik in de lerarenkamer bij de airco zat te bibberen, een mandje met lunchpakketjes gebracht voor kinderen die thuis geen brood krijgen. Toch beweerde een juf dat de kinderen thuis wel allemaal een computer en internet hebben en mijn digibordlessen zouden kunnen bekijken. Ik weet het niet, maar als dat zo is, brengt dat veel mogelijkheden met zich mee.

Uit Nederland waren Jet Boeke en ik uitgenodigd. Verder was er een grote groep Antilliaanse schrijvers en illustratoren. De bibliotheek regelde dat alle dertig scholen op het eiland bezoek kregen, en bij voorkeur zelfs alle klassen. Veel Antilliaanse kinderboekmakers hebben een klein oeuvre, maar dat is niet erg. Het gaat om performen, contact maken en enthousiasmeren, bleek in de evaluatie. Ik leerde van hen nogmaals waarom ik eigenlijk naar scholen ga: niet om mezelf en mijn boeken te promoten, maar om kinderen te inspireren en door hen geïnspireerd te worden.

Boek cadeau
Hoe ik het bezoek invul, is in elke klas anders. Ik vind het leuk om samen met de kinderen een verhaal of gedicht te maken. Over wie bedenken we een verhaal? Wat voor probleem zou onze hoofdpersoon kunnen hebben? Wat is de oplossing? Met deze drie simpele stappen ontstonden prachtige verhalen en begonnen de ogen te glimmen. De klas achterlaten met hun eigen verhaal, een juf die er spontaan opdrachten omheen bedenkt, kinderen die beseffen dat ze fantasie hebben: dát is wat ik in een klas wil achterlaten. Soms lukte dat. Met een kleine klas en aandachtige kinderen.

Maar wat doe je met vijftig kinderen die onrustig met elkaar kletsen in een snikheet lokaal, met open ramen, mijn woorden die verwaaien door een ventilator, buiten op het schoolplein een man die hard in een luidspreker brult? Ik heb ze ritmes laten klappen op versjes en mee laten toveren met Timo en het toverstokje. Als ze maar meedoen en plezier hebben met boeken.
In elke klas liet ik twee of drie boeken achter.

Net als twee jaar geleden denk ik bij thuiskomst uit de Antillen: zal ik eens wat tropischer gaan schrijven? Sjoerd Kuyper deed het met Malmok, een erg mooi boek. Maar als ik de Arubanen daarover hoor, is hij toch een Nederlander die over de Antillen schrijft. Ik denk dat ik volgend jaar nog maar eens rond moet kijken op de Antillen, maar eigenlijk wil ik eerst naar Afrika, want daar moet ik voor Averbode een verhaaltje over schrijven. De deadline is over tien dagen.

[overgenomen van de blogspot van Rian Visser]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter