blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: poëzie

Bernardo Ashetu – De jurk

Rood,
met een of ander zwart
motief.
Een schat. Tamassa zei
een schatje omdat zij nog
zo slank is en zo weinig
begrip heeft voor de ge-
kwelde strakheid. Zij laat
de wind tegen zich aan
waaien op ‘t ochtendstrand
en schrikt niet van ‘t ver-
momde beeld dat een zeil-
boot geeft die snel voorbij
vaart, rood van kleur, met
een of ander zwart motief.

[uit Yanacuna, 1962]

 

Michaël Slory – Aurora

Vanwaar toch deze zonsopgang
om me heen
met haar liederen?
Deze vroegte
met haar verve?

Vanwaar?

Haar trekken zijn zo jong
dit gedicht?

[25-1-2004; ongepubliceerd]

 

Ton Wolf – Kwatrijn

Al heb ik weinig haar, de kapper maakt het minder.
De schaar danst om mijn hoofd als een vertoornde vlinder.
Hij praat met al wie wacht, hun eigen taal, en lacht.
De spiegel ziet mij aan en peilt hoe ik mij hinder.

 

Elis Juliana – Gratitut na Joceline Clemencia

Joceline a kai
for di palu di bida
manera un mango djuli
ku prikichi a pik.
Danki Joceline
pa tur bo lucha
kontra ignoransia
pa pone nos pueblo
riba pedestal.

30 di mei, 2011

Twee bijzondere dichters

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Twee bijzondere gedichtenbundels werden op zondag 29 mei 2011 gepresenteerd in Theater Perdu, Amsterdam. Beide dichters kwamen uit bij De Knipscheer.

Ezra de Haan met Scheren zonder spiegel had voor zijn presentatie vertalingen van gedichten in het Tsjechisch, Engels, Duits, Zuidafrikaans, en Sarnami laten maken en liet die kleurrijk declameren door diverse personen, waardoor de toehoorder een gevarieerd beeld van poëtische interpretatie geboden werd. Zelfs al verstond je de taal niet dan kreeg je toch de ritmiek ervan mee. Prachtig was zijn

“Ptak”

Vogel zei je. Vogel.
Vond het woord dat paste.
En ik proefde het woord
als een vreemd gerecht
dat zoet op de tong ligt.

Een kat kroop mijn nacht in
nat van het wachten.
Mijn vogel sprong op.
dook diep als een dolk.

Raj Mohan met Tiha’/ Troost, vervolg op Bapauti/ Erfenis, vulde de tweede helft met zijn tweetalige bundel Sarnami/Nederlandse liedteksten van poëzie. Gezongen en begeleid op de gitaar en de tabla, zijn het juweeltjes., zoals Aji/ Oma., dat mij diep ontroerde:

je ziet iedereen
maar kijkt naar niemand
je bent in ons midden
maar niet met ons
de wekelijkse drukte van familie
blijft weg
uitnodigingen zien je voordeur
niet meer
en toch je zo uitdossen
dat geen zou
vermoeden dat je niet uitgaat
je ogen zo op de deur gericht
alsof opa ieder moment
met de bruidsstoet aan kan komen

[fragment]

en uit: Oud verdriet

Vandaag
raak ik
weer eens
een oud
verdriet
van jou aan
en vertrek

of:

Wanneer zet je voet
op de aarde van mijn grond
zit je in mijn schaduw
hoor je mijn wel en wee aan,
en deel je het jouwe

Beide dichters zijn zeer aan te bevelen.

Ezra de Haan – Grikibi

Iedere dag opnieuw
tikt de grikibi
tegen de ruit
spreidt de vleugels uit
toont zijn gele buik
en roept zijn naam
totdat ik opsta
hem aanstaar
en de zon zie
die de dag kleurt.

[uit Scheren zonder spiegel, 2011]

[Ezra de Haan treedt 3 juni op samen met Raj Mohan, klik hier voor meer info]

Ezra de Haan – Suriname

Rustig is het hier.
Roestig is het schip
dat voor anker ligt.
Roestig is het wrak
een gebroken potvis.
Gebogen en hoog
de lange, witte brug.
Suriname stroomt,
ruikt zilt, spiegelt de
wolk die regen brengt.
Ik zie het water gaan,
vergeet de onrust die
in mijn aderen brandt.

[uit Scheren zonder spiegels, 2011]

 

Ezra de Haan treedt 29 mei en 3 juni op samen met Raj Mohan, klik hier voor meer info.

Dit leven wil ik leven

door Joop Leibbrand

Het werk van Raj Mohan (1962) is ingebed in de Hindostaans-Surinaamse cultuur die ook na ruim honderd jaar (rond 1900 werden er veel contractarbeiders naar de kolonie gehaald) nog altijd duidelijk Indiase wortels heeft. Als zanger en musicus maakte Mohan inmiddels een viertal cd’s en in 2008 verscheen van hem de tweetalige bundel Bapauti / Erfenis, gedichten en liederen geschreven in het Sarnámi en met medewerking van de Surinaamse dichter Shrinivási in het Nederlands vertaald. Mohan liet in deze bundel onderwerpen aan bod komen als immigratie, de arbeid op de plantages en de vrouwenonderdrukking binnen de Hindostaanse gemeenschap, maar hij schreef ook over jeugdherinneringen, liefde en ouderdom.

In Tihá / Troost slaat Mohan deels nieuwe wegen in. Allereerst blijkt dit uit de vorm. De uit 17 gedichten bestaande eerste afdeling, ook ‘Tihá / Troost’ geheten, is weer tweetalig, maar de bundel geeft geen aanwijzing dat de vertaling ervan niet geheel Mohans eigen werk zou zijn. En dat het Nederlands voor Mohan prominenter wordt, blijkt ook uit de 22 gedichten uit de tweede afdeling, ‘Ontwaken’, die direct in het Nederlands geschreven werden.

Ook inhoudelijk lijkt er een verschuiving te zijn. De zwaarte van de eerste bundel is grotendeels afwezig, de onderwerpen liggen nog meer dichterbij en de toon is wat melancholischer geworden. In het tweede deel probeert Mohan met wisselend succes duidelijk ook meer ‘literair’ te schrijven.

Het sterkst is hij nog steeds in zijn liedteksten, waarin authentiek een eigen stem klinkt, zoals in ‘mángilá’, in vertaling ‘ik wil’:

ik wil

dit leven wil ik leven
maar hoe

hoe te varen op twee bootjes tegelijk
hoelang volg ik nog anderen
op afstand van mijn eigen mening
willens en wetens loop ik
in tegengestelde richting
ik loop weg van riten en tradities
naar een afgelegen akker
waar de priester niet preekt
moeder niet treurt
familie geen kritiek levert

hoelang moet ik nog wachten
voordat mijn leven
wortel schiet in dit land
hoe red ik mijn cultuur
te midden van honderd rassen
normen en waarden van anderen
maak ik mij eigen
hoe verbreek ik de banden
met rijst linzen en chokhá
mijn voorouders’tradities
ik bind ze op mijn schouders
en begraaf ze huilend in zee

Knap hoe hier de culturele ontworteling en het zoeken naar de bevestiging van een eigen identiteit, hoe winst en verlies in maatschappelijk en persoonlijk opzicht, invoelbaar worden gemaakt. Mohans gedichten sluiten niemand buiten, en dat is een grote verdienste.

Raj Mohan, Tihá / Troost. Uitgever: In de Knipscheer, 2011, ISBN: 9789062656615, Prijs: € 17,50, 80 blz.

[uit Meander Magazine]

Raj Mohan treedt 29 mei en 3 juni op samen met Ezra de Haan, klik hier voor meer info.

Carry-Ann Tjong-Ayong – Liefdesavond

je eens zo gladde buik hangt treurig langs je lijf
je sterke benen zijn doorvlochten blauwe koorden
en van je ooit weelderig begroeide zo markante kop
hangen de roze kwabben
taaie kalkoense haan gelijk
het ooit zo strakke kontje verdwijnt in veel te grote slobberbroek
mijn held is zoek
en ik
verschrompel onder je verdwaasde blik
mijn borsten halve zakken rijst
neigen reeds naar mijn uitgestulpte navel
die zo potsierlijk mijn te bolle buikje siert
mijn rimpelige dijen bibberen wanneer ik sta
of op te grote sloffen onzeker voorwaarts ga
en mijn vermoeide oogopslag
ontwaart je als een schim van de Adonis die je was
maar jij en ik
hebben de stormen steeds doorstaan
zijn steeds door dik en dun door vet en mager
reeds samen doorgegaan
en onze oude handen strelen de doorleefde huid
en onze monden vinden telkens weer
de kus waarmee het ooit begon….
“mijn bleke maan…”
“mijn avondzon…”

Ezra de Haan – Paramaribo

Fosforwit licht
de hemel op
bij klaarlichte nacht
als de donder op tafel slaat.
Palmen zwaaien hun silhouet
weerkaatsen in plassen
waar stoepen ontbreken
de straat vaart is geworden
en auto’s schepen zijn.
Even is de natuur beest
gromt, snauwt en slaat
de klauwen uit.
Krimpt dan ineen.
Slaapt.

[Uit: Ezra de Haan, Scheren zonder spiegel, Haarlem: In de Knipscheer, 2011; Ezra de Haan treedt op 29 mei op in Perdu, klik op het label “Haan Ezra de” onder aan dit bericht voor meer info]

Carry-Ann Tjong-Ayong – Hart van Sranan

 

geïnspireerd door J.Campert, Rebel mijn hart

bezwaard mijn hart gekerkerd, afgeslacht
die in de chaos van mijn denken toeft
geef toch mijn smachtend zijn wat het behoeft
al is het leven onbegrijpelijk ignorant
want aan de burgers wordt toch niet onthuld
dat wat een vriend en soulmate als gerechtigheid heeft aangevuld
rijs als een phoenix op en blaas de dode passie weer tot leven
die is verborgen onder dorre bladeren van de macht
raas om de hoge toppen zinderend groen
die de essentie zijn van mijn Sranan
opdat de waarheid hier zal zegevieren
o land, mijn land,
o bloedend hart, van mijn Sranan

cat 11/09

Dichter in spagaat

door Ezra de Haan

Tihá / Troost is de tweede gedichtenbundel van Raj Mohan waarin het Sarnámi, de moedertaal van de Hindoestanen in Suriname en Nederland, een grote rol speelt. Bapauti/ Erfenis (2008) was zijn debuutbundel. De eerste helft van Tihá/ Troost lijkt een vervolg daarop. Weer lezen we, wanneer we dat kunnen, de gedichten in zijn moedertaal en horen we de stem van de dichter zoals hij zijn gedichten voordraagt. Wellicht is het beter om in deze context over zingen te spreken. Net zoals een dichter die ik ken zijn gedichten altijd liever liedjes noemde. Bij Raj Mohan komen gedichten en liederen soms samen. Wanneer hij die voorleest, lijkt hij de tekst, de woorden te bezweren. Verdriet lijkt op te gaan in de klanken van het, voor de doorsnee- Nederlander, exotische Sarnámi. Zodra je de vertaling in het Nederlands leest, begrijp je pas hoe pijnlijk de mooie klanken zijn.

Tihá / Troost opent met een gedicht over zijn oma, zijn áji. Het is een gedicht dat ontroert doordat het proces van dementeren zo herkenbaar is. In dit geval is dat knap. De oma is namelijk zowel een universele oma van wie je houdt en die ontroert, als een Surinaamse oma. Nergens is dit gedicht zoet, niets wordt verhuld en toch lees je liefde tussen de regels.

Uit: áji/ Oma

je ziet iedereen
maar kijkt naar niemand
je bent in ons midden
maar niet met ons
de wekelijkse drukte van familie
blijft weg
uitnodigingen zien je voordeur
niet meer
en toch je zo uitdossen
dat geen zou
vermoeden dat je niet uitgaat
je ogen zo op de deur gericht
alsof opa ieder moment
met de bruidsstoet aan kan komen

Raj Mohan gebruikt heldere taal (ik ga hierbij uit van de Nederlandse vertaling) en hij is karig met woorden. Daardoor komt de boodschap des te beter over bij de lezer. De armoede die in ‘Midweek’ wordt beschreven geeft ons een goede indruk hoe het dagelijks leven voor de armen in Suriname tegenwoordig is. (en wellicht vroeger ook was) Deze zorgen voor mooie woorden.

Uit: midweek

vandaag is de midweek
weer aan de deur
komen zeuren

Veel Surinamers kozen voor nieuwe kansen en gingen naar Nederland. Een stap die voor hen minder makkelijk was dan het voor buitenstaanders leek. In de gedichten ‘Moederlief’, ‘Oud verdriet’ en ‘Ik wil’ beschrijft Mohan die periode. Het blijvend verdriet, dat voor veel Surinamers verder gaat dan heimwee, kreeg een monument met deze twee gedichten.

Uit: oud verdriet

Vandaag
raak ik
weer eens
een oud
verdriet
van jou aan
en vertrek

Deze laatste strofe doet een Jan Arends denken. Het geeft een mooie, stroperige traagheid aan de woorden. Ze lijken opgerekt te worden. Het is het aftasten van een gevoel, een herbeleven van een traumatische ervaring. De gedichten in Tihá/ Troost vormen een soort van autobiografie in gedichten. Naarmate de bundel vordert, komt de dichter er meer in voor. Zijn eerste erotische ervaring op elfjarige leeftijd bij het zien van een touwtje springend buurmeisje doen ons de eerdere, wat sombere gedichten snel vergeten. De mango’s als metafoor voor de jonge veerkrachtige borsten zijn uiterst beeldend.

Uit: touwtje springen

en gluurde stiekem
naar de op en neer meedeinende
opgezwollen borsten van
het touwtje springende buurmeisje
als met geweld geplakt in haar japon
keihard, zonder enig steun
glimmend in de ondergaande middagzon
als boomrijpe mango’s aan de tak

De laatste gedichten in het eerste deel van de bundel gaan over integratie, over het deel uit willen maken van een land, een land dat je soms niet hebben wil. In ‘Dit is jouw stad’ maakt Raj Mohan duidelijk hoe dit op iemands denken inwerkt. Hij hamert erop hoeveel, vrijwel alles ‘jouw’ stad is, dat van de ander. En het herhalen van het woord jouw werkt. Vooral omdat het einde van de eerste strofe een vraag, een verzoek, haast een bede is. Wanneer komt hij, de ander, de niet van oorsprong Nederlander, de dichter eens aan de beurt.

Uit: dit is jouw stad

jouw liefde, jouw sluier
jouw geloof, jouw mening
jouw geluk, jouw wil
jouw som, jouw deel
wanneer zet je voet
op de aarde van mijn grond
zit je in mijn schaduw
hoor je mijn wel en wee aan
en deel je het jouw

Zonder een klemtoon te zetten, benadrukt Mohan vrijwel ieder woord in dit gedicht. Het is een pleidooi voor een andere visie, een andere levenshouding, een die openstaat voor de ander en stopt met het hokjesdenken.

De tweede helft van de dichtbundel, ‘Ontwaken’ , is direct in het Nederlands geschreven. Er zitten gedichten bij die net zo goed in de eerste helft hadden kunnen staan en je vraagt je direct af hoe ze dan in het Sarnámi geklonken zouden hebben. ‘Vakantie ‘tee II’ is zo’n gedicht. Het verhaalt over een jeugdherinnering opgeroepen door een beeld op de schoorsteenmantel. Even zijn we een kleine, Hindoestaanse jongen, zijn we terug in Suriname, Paramaribo, Latourproject en beleven we de dagelijkse krenkingen van een negenjarig jongetje door kinderen met kroeshaar. Eigenlijk is dit gedicht een vreemde eend in de bijt. Veel van de gedichten in ‘Ontwaken’ gaan eerder over de filosofische, meditatieve kant van het Hindoestaanse leven. Mooi is te zien dat de gedachte aan reïncarnatie in poëtische vorm direct aansluit op de denkwereld van dichters als Keats en Shelley. Weer is het leven een droom. De zuinige taal van Mohan brengt het gedachtegoed terug tot de essentie en ontstijgt die van de religie.

Ontwaken, de dood

een werkelijkheid
laat je achter
die een droom blijkt

wel, het is zover
je bent nu weer wakker
ontwaakt uit de droom
die leven heette

je weet nu beter
overziet veel meer
en ziet ons lijden

nu waak je over ons
terwijl wij slapen
en veeg je af en toe
het zweet
van ons voorhoofd

je glimlacht
je bent blij
te weten
dat ook wij
zullen ontwaken
te zijner tijd

Deze meer filosofische gedichten van Mohan gaan verder dan de anekdotische gedichten in deze bundel. Ze gaan dieper en zijn ook qua taal ‘zwaarder’. Ze gaan over de stilte zoeken en het zichzelf vragen gaan stellen. Gelukkig heeft de dichter ook een andere, meer alledaagse kant. De drie gedichten waarmee hij de bundel besluit, bestaan dan ook uit een readymade (het verslag van een schietincident in Amerika), een gedicht over het beleven van dik zijn en een alles relativerend gedicht over een Raj Mohan deskundige. Een dichter die zo diep durft te gaat en zichzelf tegelijkertijd zo bloot durft te geven is een aanwinst voor de Nederlandse poëzie.

[Bron: Literatuurplein]

Raj Mohan treedt vrijdag 20 mei a.s. op bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter