blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Kapuściński Ryszard

Het hondje van Kapuściński

Toen Ryszard Kapuściński ruim drie jaar geleden overleed, buitelden in necrologieën de superlatieven over elkaar. Commentatoren bewezen de een na de ander eer aan Kapuściński, die decennialang als buitenlandcorrespondent door de wereld was getrokken en over zijn ervaringen verslag had uitgebracht. De meeste waardering reserveerden zij voor de in boekvorm uitgegeven reportages, waarin Kapuściński op onnavolgbare wijze verslag deed van oorlogen, staatsgrepen en revoluties in Afrika, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. Critici waren het er over eens dat vooral de synthese van persoonlijke waarneming en historische beschouwing zijn boeken kleur en betekenis geeft.

Ik kon mij destijds gemakkelijk vinden in al die loftuitingen. Mijn bewondering voor Kapuściński was gewekt tijdens het lezen van De keizer, zijn boek over Haile Selassie van Ethiopië, een evocatieve en intieme beschrijving van het leven aan het hof van Zijne Hoogvereerde Majesteit. Door het stijlvol verwoorden en inventief schikken van interviewfragmenten – afkomstig uit gesprekken die Kapuściński voerde met hoog- en laaggeplaatsten uit de entourage van Ras Tafari – wist de auteur op een overtuigende wijze het hofleven met al zijn intriges tastbaar te maken. Misschien omdat De keizer het eerste boek was dat ik van Kapuściński las, is het voor mij altijd zijn meest indrukwekkende prestatie gebleven, al verschenen er nadien nog een aantal eveneens voortreffelijke werken, zoals De sjah aller sjah’s – over het bewind van de sjah van Perzië. Ook dit boek is een studie over de nachtmerrie van de macht, zoals Salman Rushdie het verwoordde. Over de ondergang van een regime, het einde van een tijdperk en het ongewisse aanbreken van een nieuwe morgen.

Zoals voor zoveel lezers is één scene uit De keizer voor mij onvergetelijk gebleven. Een bediende vertelt: ‘Het was een klein hondje van een Japans ras. Het heette Lulu. Het mocht in het bed van de Keizer slapen. Bij diverse plechtigheden ontsnapte het aan de keizerlijke knieën en plaste dan op de schoenen van de hoogwaardigheidsbekleders. Het was die hoge heren niet toegestaan om iets te laten merken, om ook maar een gebaar te maken wanneer ze voelden dat er vocht in hun schoenen doordrong. Ik had tot taak tussen de daar staande hoogwaardigheidsbekleders door te gaan om hun de urine van de schoenen te vegen. Daarvoor gebruikte ik een satijnen doek. Dat was gedurende tien jaar mijn functie.’

Recentelijk werd via de Britse krant The Guardian wereldkundig gemaakt dat Kapuściński het niet al te nauw nam met de feiten. Volgens zijn biograaf Artur Domoslawski overschreed hij meer dan eens de grens tussen non-fictie en fictie, dikte hij feiten aan, ging hij onzorgvuldig om met details en beweerde hij soms ergens ooggetuige van te zijn geweest, terwijl hij zich op het bewuste moment aantoonbaar op een andere plek had bevonden. Ook verzon Kapuściński beelden om zijn verhaal kloppend te maken of mooier te laten lijken. De passage in De keizer over het speelse hondje is volgens Domoslawski een verzinsel waar in Ethiopië van meet af aan afwijzend op is gereageerd.

Domoslawski is de vijfde biograaf van Kapuściński, maar de eerste die barstjes heeft geslagen in het standbeeld dat zijn voorgangers van de Poolse schrijver hebben opgetrokken. Heeft zijn reputatie daardoor schade opgelopen? Ik denk het niet. Het merk Kapuściński kan tegen een stootje. En de successchrijver wist waarmee hij bezig was. Hij studeerde geschiedenis en Poolse taal- en letterkunde, debuteerde met gedichten en korte verhalen, en zag geschiedschrijver Herodotus en antropoloog Malinowski als zijn intellectuele rolmodellen. Daar rust zegen op zou je zeggen. De beschuldigingen van Domoslawski zijn ook niet nieuw. Nog bij zijn leven werden dezelfde kritiekpunten tegen het werk van Kapuściński ingebracht. De meester zelf reageerde er minzaam op. Naar zijn zeggen ging het hem minder om de feiten dan om de werkelijkheid achter de feiten.

Kapuściński leidde in overdrachtelijke zin een dubbelleven. De verslaggever Kapuściński beoefende het journalistieke handwerk, waarmee hij voldeed aan de wensen van zijn broodheer, het Poolse nieuwsagentschap PAP. De schrijver Kapuściński produceerde boeken, die hij in het Pools schreef en publiceerde, maar die vanaf de jaren tachtig in steeds meer talen werden uitgegeven. Domoslawski weigert de journalist en de schrijver los van elkaar te zien. Dat verklaart voor een belangrijk deel zijn aanmerkingen op Kapuściński’s werk. Daarnaast vergist hij zich in zijn aanname dat fictie en non-fictie strikt gescheiden compartimenten zijn en geen tussenvorm kennen.

In zijn boeken is Kapuściński een literator, die gebeurtenissen bijna terloops aanraakt, oppakt, van alle kanten bekijkt, tegen het licht houdt en op een andere plek weer teruglegt. Een kunstenaar die new journalism naar een hoger plan tilt en perfectioneert. New journalism had de grenzen tussen feit en fictie al tot stippellijnen teruggebracht. Literaire journalistiek, literaire non-fictie, creatieve non-fictie en faction zijn synoniemen die misschien nog preciezer dan het begrip new journalism uitdrukken dat mythologiseren en verdichten het bewandelen van een andere weg zijn om dezelfde werkelijkheid te bereiken: de werkelijkheid van de schrijver. Die de waarheid liegt om te kunnen stuiten op een diepere en persoonlijkere waarheid. En dan doet het er niet toe of het hondje van Haile Selassie werkelijk over de schoenen van hoogwaardigheidsbekleders heen plaste. En is het irrelevant of deze zich inderdaad niet mochten verroeren en of de doek waarmee hun schoenen werden afgeveegd van satijn, katoen of schapenwol was. Het hondje is dan een metafoor voor de verhoudingen aan het hof, voor de hiërarchie tussen Zijne Verheven Majesteit en zijn onderdanen. En zijn plasje het afwijkende en ongerijmde dat onafwendbaar door de paleismuren naar binnen sijpelt.

Waar is de Kapuściński die verslag doet van de breuklijnen in de geschiedenis van Suriname? Die de ontwikkelingen vanaf 1980 beschrijft met welgekozen metaforen en aandacht voor het betekenisvolle detail? Romanschrijvers, korte verhalen schrijvers en dichters hebben al dicht op de hartslag van die tijd gezeten. Al dan niet met aandacht voor de honden van Paramaribo – de gevangenen van hun erf en verschoppelingen van de straat. Maar waar blijven de literair bevlogen onderzoeksjournalisten?

Voor het Guardian artikel en enkele lezenswaardige reacties hierop:
http://www.guardian.co.uk/world/2010/mar/02/ryszard-kapuscinski-accused-fiction-biography

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter