blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: In memoriam

Hemayel herdacht met cursus

Willemstad – Om het gedachtegoed en de inspirerende impact die de onlangs overleden jonge dichter Hemayel Martina (24 oktober 1990 – 29 januari 2011) bij velen op Curaçao maar vooral bij jongeren achterliet een stem te geven, zal binnenkort begonnen worden met een nieuw project voor jongeren: Siklo Hemayel. Dit project zal jongeren de gelegenheid bieden om gratis cursussen te kunnen volgen in schrijven (poëzie en korte verhalen), in de schilderkunst en in muziek.

Siklo Hemayel is ontstaan uit een samenwerking tussen het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, de Openbare Bibliotheek, de stichting Arte Palabra en Kas di Kultura. Het initiatief om de Hemayel cyclus voor jongeren te beginnen werd tijdens een bijeenkomst georganiseerd voor het personeel van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning bekendgemaakt. Hemayels vader was er aanwezig om het geheel te begeleiden en kreeg een schilderij overhandigd, namens alle deelnemende instanties, dat symbool staat voor de implementatie van Siklo Hemayel voor jongeren.

[uit Antilliaans Dagblad, 22 februari 2011]

Klik hier voor een interview met Hemayale Martina

Tante Bettina vertelt over joodse roots

“Ik ben trots op mijn tante Bettina, want ze was een dja dja uma”, zegt schrijfster Michal Nobach-Bergen. Zij hield 19 februari in boekhandel Vaco in Paramaribo een signeersessie voor haar tweede boek, Tante Bettina vertelt, een geromantiseerd verhaal dat op ware feiten gebaseerd is. Het heeft twee jaren geduurd voordat de schrijfster het boek afkreeg. “Het is geen dik boek, maar ik moest veel onderzoek doen, interviews en archieffoto’s zoeken.”

.

Tante Bettina stelde in de Tweede Wereldoorlog haar grote huis open voor acht joden. “Maar de jaloerse buren gunde haar het niet en verklapten het geheim van de acht joden. Betina werd toen opgepakt.”De schrijfster vindt het zeker belangrijk dat Suriname weet dat deze vrouw in het verzet gezeten heeft en heeft gewerkt voor haar land als een dja dja uma. De schrijfster heeft tien jaren na de oorlog bij haar tante Bettina gewoond. Bettina stierf in 1982 aan kanker in Amsterdam. Nobach-Bergen schrijft al tien jaren lang. Haar eerste boek publiceerde zij in het Duits: Die himmlischen Zeiten des Nils Nobach (De zalige tijden van Nils Nobach). Haar derde boek getiteld Genade in beweging komt over twee maanden uit. De schrijfster laat alvast weten dat in dit boek veel over haar eigen leven te lezen zal zijn.

Al de boeken van Noach-Bergen hebben een joods-Messiaanse basis en een Hebreeuwse context. “Eigenlijk hebben wij ook joodse roots, niet alleen slavenroots. Er wordt heel weinig over de joodse roots in Suriname geschreven”, vertelt de schrijfster, die blijkbaar nog nooit gehoord heeft van de studies van Robert Cohen en Wieke Vink. ‘Tante Bettina vertelt is een boek voor iedereen en niet hoogdravend geschreven”, voegt ze er tot slot aan toe.

[gebaseerd op een bericht in de Ware Tijd, 24/02/2011]

Pim Heuvel overleden

door Michiel van Kempen

Op 6 februari 2011 is op Curaçao Pim Heuvel overleden. Hij behoorde tot de eerste generatie critici die serieus aandacht begonnen te besteden aan de literatuur van het Nederlands-Caraïbisch gebied, in zijn geval in het bijzonder aan die van de Antillen.Willem Frederik Heuvel, die publiceerde als Pim Heuvel, werd geboren in Den Haag op 28 april 1926. Hij werkte als leraar in Nederland en op Curaçao (onder meer aan het Maria Immaculata Lyceum). Voor de Amigoe begon hij kritieken te schrijven over voornamelijk Antilliaanse literatuur. In boekvorm verschenen twee boeken die voor de kennis van de Antilliaanse literatuur van belang waren en ook verspreiding vonden in het onderwijs: Autonoom; Nederlandstalige literatuur op de Antillen, dat hij in 1975 uitbracht samen met C.G.M. Smit en dat al spoedig werd herdrukt; en Met eigen stem; herkenningspunten in de letterkunde van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat hij samen met Freek van Wel uitbracht in 1989 (een herdruk van het boek onder dezelfde titel dat Van Wel had uitgebracht in 1980 met Andries van der Wal). Beide boeken lieten zien hoezeer Pim Heuvel gefascineerd werd door de complexe, meertalige literatuursituatie op de Antillen. Dat hij toch niet tot in alle finesses van de Antilliaanse literatuur had weten door te dringen, maakte een bespreking van Met eigen stem door Carel de Haseth duidelijk (Amigoe, 10 februari 1990); deze betreurde het dat passages met citaten van gezaghebbende lieden hadden moeten plaats maken voor minder diepgaande eigen beschouwingen, en hij stelde tamelijk veel feitelijke onjuistheden vast.

In 1999 publiceerde hij een Erwtjes blazen naar de zon: over het lezen van moderne poëzie. Als groot poëzieliefhebber organiseerden hij en zijn vrouw nog tot vrij recent leesbijeenkomsten aan huis. De ziekte van Alzheimer zal de laatste van die bijeenkomsten voor hem moeilijk te volgen gemaakt hebben.

Pim Heuvel was gehuwd met Ita Nicolas en had uit een eerder huwelijk één zoon, Jeroen, die als criticus het stokje van zijn vader overnam.

Pim Heuvel wordt op zaterdag 12 februari in besloten kring gecremeerd. Met hem is een buitengewoon aimabel mens heengegaan.

Martinus Nijhoff – Het derde land

Zingend en zonder herinnering
Ging ik uit het eerste land vandaan,
Zingend en zonder herinnering

Ben ik het tweede land in gegaan,
O God, ik wist niet waarheen ik ging
Toen ik dit land ben in gegaan.

O God, ik wist niet waarheen ik ging
Maar laat mij uit dit land vandaan,
O laat mij zonder herinnering

En zingend het derde land ingaan.

Edouard Glissant; une âme inquiète du monde!

par Ernest Pépin

A l’annonce de la mort d’Edouard Glissant tant d’images me viennent qui témoignent d’un long et fécond compagnonnage. Edouard Glissant en Martinique, fondateur de l’Institut martiniquais d’études (IME), auteur du Discours antillais, du Quatrième siècle, de Malemort. Edouard Glissant, Joël Girard et moi dans l’éblouissement de Carifesta à Cuba, rencontrant (grâce à Edouard) des sommités comme Nicolas Guillén, René Depestre et même Fidel Castro! Edouard Glissant à l’Unesco, fier d’avoir fait paraître un numéro du courrier en créole. Edouard Glissant, avec Patrick Chamoiseau, Gérard Delver, à Strasbourg à l’occasion de la rencontre organisée dans le cadre du Parlement des écrivains persécutés (avec comme invités : Salman Rushdie, Tony Morrison!).
Edouard Glissant dans des colloques!
Edouard Glissant au Diamant!
Glissant et le Prix Carbet!
Etc.…Etc.…

Tant d’images, de moments partagés, d’aventures intellectuelles, de présence au monde qui m’amènent à considérer qu’il demeurera l’un des penseurs fondamentaux du XXIème siècle !

[de gens de la caraïbe, 5-2-2011]

Goeroepersad Girbaran: Laatste Hindostaanse immigrant overleden

Een zachtaardig en rustig mens. Zo beschrijven familie en vrienden Goeroepersad Girbaran. Hij was de laatst levende Surinaams-Hindostaanse immigrant uit India. Girbaran overleed op zaterdag 22 januari in Nederland en de crematie heeft op woensdag 26 januari plaatsgevonden. De 98-jarige Goeroepersad Girbaran vestigde zich tien jaar geleden in Nederland. Als baby van 21 dagen was hij met zijn ouders op de boot naar Suriname gekomen. Hij kwam op 7 juli 1913 met het stoomschip Chenab II aan.

Vanaf zijn komst in Suriname tot zijn 88ste jaar woonde Girbaran in Nickerie. Zijn woonadres was in de Van Drimmelenpolder waar hij als landbouwer werkte. Girbaran kreeg acht kinderen, zes zonen en twee dochters. Hij ging in 2001 naar Nederland, omdat vrijwel zijn hele familie daar woonde.   Girbaran had altijd de wens gehad om eens naar India te gaan om daar zijn families op te zoeken. Sinds zijn komst naar Suriname was hij nooit naar India teruggegaan. Door omstandigheden heeft Girbaran die wens niet kunnen vervullen, zegt een zoon van de overleden laatste immigrant. Maar Girbaran heeft zich altijd een Surinamer gevoeld. Girbaran laat naast de kinderen ook achter 42 kleinkinderen, 49 achterkleinkinderen en 2 achter achter kleinkinderen.

[bewerkt naar een bericht uit Dagblad Suriname, 28/01/2011]

Édouard Glissant vandaag overleden

Vandaag, donderdag 3 februari 2011, overleed in Parijs een van de grootste theoretici van de Caraïbische cultuur, de Martiniquaan Édouard Glissant. Geboren in 1928 op Martinique was hij een dichter, essayist, romanschrijver, toneelschrijver, maar bovenal een van de meest vooraanstaande exponenten van de idee van de creolisatie.

De blogspot Repeating Islands herdenkt hem als volgt:

Although I knew that he was ailing, I was still stunned to learn that another great mind of the 20th century was extinguished today. Many thanks to Kevin Meehan for this obituary from Le Monde.

Eloquent defender of diversity and métissage, the great Caribbean writer Edouard Glissant died on February 3 in Paris, at the age of 82. Poet, novelist, essayist, playwright, thinker, [and exponent of the concept of] creolization, he was born in Sainte-Marie (Martinique) on September 21, 1928 and conducted studies in Philosophy and Ethnology in Paris.

His success upon winning the Prix Renaudot in 1958 for his novel La Lézarde made the general public aware of this intellectual, who never separated his literary creation from a militant reflection. Influenced by the philosophy of Gilles Deleuze and Félix Guattari, he construed the history and geography of the Caribbean politically, demonstrating his revolt against racisms of any type and evoking the indelible mark of slavery on the relationship between France and Africa and all overseas territories.

Opposing any imposed systems and any rejection of the other, Edouard Glissant has been champion of métissage and exchange, formulating in his essays gathered in the Poétique-series his theses on Philosophie de la relation [Philosophy of relation] and Poétique du divers [Poetics of the diverse]. He refused to be constrained by single genre, moving constantly between the novel, essay, and poetry, even within a single work.

Novels Directed towards the Imaginary

Edouard Glissant, who shared at once a respectful and conflicting relationship with Aimé Césaire, the other great personality of the Caribbean world, also expressed his concern for literary parentage, through writers and “disciples” [I would rather translate this as supporting scholars] such as Patrick Chamoiseau, Raphaël Confiant, or Ernest Pépin.

His novels, from Quatrième siècle (Seuil 1965) to Ormerod (Gallimard 2003), are geared towards a mythical and imaginary world, far from any naturalism, but also imbued with picturesque elements specific to certain Caribbean novelists.

After having created a center for research and teaching in Martinique, as well as a review named Acoma, Edouard Glissant founded in Paris the Institut du Tout-monde, aimed at putting into practice his humanistic principles and to allowing for the dissemination of “the extraordinary diversity of the imaginaries of the people.”

Voor het In memoriam in Le Monde klik hier

Een biografie klik hier

Meer over zijn poëtica klik hier

In memoriam Hemayel Martina

door Jeroen Jansen

Afgelopen zaterdag bezweek een 20-jarige Curaçaoënaar aan de verwondingen die hij opgelopen had door een auto-ongeluk. Het is een bericht dat je normaal gesproken snel tot je neemt en net zo snel weer uitspuugt. Weer een verkeersdode erbij: dat is heel vervelend, maar het maakt helaas onderdeel uit van ons leven dat steeds gejaagder wordt.

Voor mij was er alleen dit keer wel een verschil. Want dit auto-ongeluk had een gezicht. Dat van Hemayel Martina, een zeer getalenteerd dichter, een veelbelovend denker, of zoals journaliste Miriam Sluis het schreef ‘een spirituele leider’ in spé. Een jongen ook die symbool stond voor een nieuwe generatie Curaçaoënaars, die veel mensen hoop gaf dat de zo gewilde frisse wind over het eiland er ook echt zou komen. Die hoop is nu voor even vervlogen.

Gedicht
Ik kende Hemayel Martina niet. De enige keer dat ik hem ontmoet heb is een aantal maanden geleden geweest tijdens een optreden van Levi Silvanie in Pampus. We kwamen voor Levi. Eerlijk is eerlijk: het concert viel wat tegen. Op de een of andere manier bleken de mooie luisterliedjes van Silvanie niet te passen in die mooie mensentent waar de white Zinfandel de scepter zwaait. Er was geen klik met het publiek, de energie stroomde weg en het concert dreigde mompelend op een eind te lopen.

Totdat Hemayel Martina het podium betrad. Hij droeg een gedicht voor over de Curaçaoënaar dat me diep raakte. Het was een lofzang op het eiland en zijn mensen, maar zonder door te slaan naar blind nationalisme. Het erkende de diversiteit van Curaçao, zonder weg te lopen bij de Afro-Curaçaose erfenis van het eiland.

Als ik het anders mag zeggen: hij leerde mij wat over dit land zonder dat ik mij een buitenstaander voelde. Naderhand kwamen mijn vrouw en ik tot dezelfde conclusie: dit hadden wij graag op 10 oktober 2010 gehoord willen hebben, dit had de boodschap moeten zijn die de start van ons nieuwe land had moeten inluiden. Zo goed dus.

Symbool
Hemayel stond ook symbool voor een nieuwe generatie Curaçaoënaars. Een generatie die een tijd in het buitenland heeft gewoond, goed opgeleid is en met idealen een bijdrage wil leveren aan dit eiland. Een groep mensen waar wij helaas hopeloos mee om gaan.

Ik heb dat van dichtbij meegemaakt, toen vorig jaar bijna dertig zogenaamde ‘Young Potentials’ geworven werden voor de opstart van het nieuwe overheidsapparaat in Pais Korsou. Allemaal hoog opgeleid, vaak uit Nederland afkomstig en yu di Korsou. Al voor hun komst werden ze afgeserveerd: de zittende ambtenaren zagen hun komst als een diskwalificatie van hun eigen potentie en waarom je jong moest zijn om zo’n baan te krijgen? Het riekte volgens hen naar discriminatie. Eenmaal begonnen hebben die Young Potentials het geweten: ze mochten als ambitieuze HBO- en WO-ers vooral koffie halen en kopietjes trekken.

Zo ga je om met de nieuwe generatie. Jongeren hebben hier niet de toekomst: ze hebben vooral praatjes, en dat moet er snel vanaf. Dat is het credo.

Brug
Maar het venijn dat ik hiervoor beschreef, ontbrak bij Hemayel Martina volledig. En juist daarom was hij een echte belofte voor de toekomst. Woede of frustratie leek geen drijfveer voor hem. Hij zag de spanningen in de samenleving, zonder er een bindend oordeel over te vellen. Hij schreef en sprak elegant maar wel vastberaden over zijn Pais Korsou. En hij bouwde een brug: tussen jong en oud, tussen outsider en insider. En dat als jonge twintiger, net op weg.

Helaas wordt hem de kans ontnomen om zijn talent verder uit te bouwen en een bepalende plek in de Curaçaose samenleving in te nemen. Die druk ligt nu bij zijn generatiegenoten en bij ons, die jongeren een kans moeten gunnen om mee te bouwen. Laten we daar serieus mee om gaan. We zijn het aan onszelf verplicht, en aan Hemayel.

[overgenomen van RNW, 30 januari 2011]

Klik hier voor een bericht over het auto-ongeluk.

Ragmad Amatstam overleden

De Surinaams-Javaanse zanger Ragmad Amatstam is dinsdag in Rotterdam overleden. Hij werd afgelopen weekeinde in het ziekenhuis opgenomen met hartklachten. Hij overleefde de operatie niet.

Amatsam is vooral bekend van het nummer Mi Lobi Sranan (waaruit hieronder een tekstfragment) en beleefde zijn hoogtepunten in de jaren ’70 en ’80. Amatsam werd 61 jaar en laat drie kinderen achter.

Libi kon tranga now
libi kon hebi now
a libi lai someni sorgu gi den na ini Sranan

No denki taki yu wawan
e denki switi Sranan
wi ala dya no man fergiti da presi pe un ben tan

Het leven wordt hard
het leven wordt zwaar
het leven zit vol zorgen voor hen in Suriname

Maar denk niet dat zij alleen
aan Suriname denken
ook wij hier kunnen ons land van herkomst niet vergeten

Klik hier voor de website over Ragmad Amatstam

Louise Bennett – Colonization in Reverse

 

[David B. Dacosta writes: “My first real exposure to Caribbean poetry came in the form of Miss Louise Bennett, affectionately known as Miss Lou. As a child in Jamaica in the 1970’s, she was a larger than life figure on both television and in Jamaican society on a whole. She’s written many poems, but Colonization in Reverse (1966), stands out as one of her best. Miss Lou is a cultural icon. Her objective was not to be the greatest poet, but simply entertain. But she was definitely one of the greatest all around Caribbean entertainers to walk this planet. May she rest in peace.]

Colonization in Reverse

“Wat a joyful news, Miss Mattie,
I feel like me heart gwine burs
Jamaica people colonizin
Englan in reverse.
By de hundred, by de tousan
From country and from town,
By de ship-load, by de plane-load
Jamaica is Englan boun.
Dem a pour out a Jamaica
Everybody future plan
Is fe get a big-time job
An settle in de mother lan.
What a islan! What a people!
Man an woman, old an young
Jus a pack dem bag an baggage
An tun history upside dung!
Some people doan like travel
But fe show dem loyalty
Dem all a open up cheap-fare-
To-Englan agency.
An week by week dem shippin off
Dem countryman like fire,
Fe immigrate an populate
De seat a de Empire.
Oonoo see how life is funny,
Oonoo see de tunabout?
Jamaica live fe box bread
Out a English people mout’.
For wen dem ketch a Englan,
An start play dem different role,
Some will settle down to work
An some will settle fe de dole.
Jane say de dole is not too bad
Because dey payin she
Two pounds a week fe seek a job
Dat suit her dignity.
Me say Jane will never fine work
At de rate how she dah look,
For all day she stay pon Aunt Fan couch
An read love-story book.
Wat a devilment a Englan!
Dem face war an brave de worse,
But me wonderin how dem gwine stan
Colonizin in reverse.”

[from Caribbean Literary Salon]

Surinaamse kookboekenschrijfster Muriel Sam-Sin-Hewitt overleden na aanrijding

De befaamde Surinaamse kookboekenschrijfster Muriel Sam-Sin-Hewitt is maandagavond 17 januari bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Ze werd 75 jaar. Ze werd aangereden door een dronken automobilist op de hoek van de Keizerstraat en de J.A. Pengelstraat in het centrum van de Surinaamse hoofdstad Paramaribo.

Muriel Sam-Sin-Hewitt werd geboren in Paramaribo en verzorgde 22 jaar lessen in kook- en voedingsleer op de Eerste Surinaamse Huishoud- en Industrieschool. Samen met de directrice van de huishoudschool A.A. Starke schreef ze het Groot Surinaams Kookboek. Dat het zo’n groot succes zou worden, hadden de twee samenstellers destijds niet verwacht. Samen werkten ze in de jaren zestig jarenlang aan het kookboek, simpelweg omdat er “nog geen enkele in Suriname te vinden” was, weet Starke zich nog te herinneren. Na haar opleiding in Nederland was haar moeder erg verbaasd dat ze nauwelijks Surinaams eten wist te koken. Starke vond het dus tijd dat het land een kookboek kreeg. “Het was een klein manuscriptje. Toen de school 25 jaar oud was, dachten we ‘ach, we geven het alvast uit.” Puur bedoeld om de school bekendheid te geven en steun te zoeken voor de moderniseringsplannen die de leiding voor ogen had. Later, toen het kookboek af was, gaven ze het cadeau aan de Stichting Kankantrie, die het vervolgens op de markt bracht.

Van het Groot Surinaams Kookboek komt er geen herziene uitgave, zegt Starke. Beide dames waren wel begonnen met een aanpassing van het boek aan de moderne tijd. “Maar het was een hels karwei”, zei Starke, die op een gegeven moment naar Nederland was verhuisd.

In Nederland werd haar in 1996 verschenen boek Surinaamse recepten van A tot Z, ingeleid door Cynthia Mc Leod, een groot succes. Er werden 8.000 boeken van verkocht. Vorig jaar oktober nog verscheen de vierde druk bij uitgeverij Conserve in Schoorl.

Volgens schrijfster Cynthia Mc Leod was Muriel Sam-Sin-Hewitt een nicht van de echte Sonny Boy, Waldemar Lods. Hun vaders waren broers.

Irene Gumbs overleden

Irene Gumbs, directeur van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN), overlegpartner van de Rijksoverheid voor de Antilliaanse en Arubaanse gemeenschap, is op de leeftijd van 60 jaar overleden. Woensdagochtend werd ze op het kantoor van het OCaN in Den Haag dood aangetroffen. “Irene is in het harnas gestorven”, zo typeert een geschokte Glenn Helberg, voorzitter van OCaN, het overlijden van Gumbs.

Gumbs was vanaf 1988 als beleidsmedewerker verbonden aan het overlegorgaan. “Iemand met heel veel dossier kennis”, zegt Helberg die geschokt is door de dood van Gumbs. Sinds 1996 was ze directeur van het OCaN. De laatste jaren minder zichtbaar. Helberg: “In al die jaren heeft ze ontzettend veel kennis opgedaan omdat ze voor ons een van de antennes was van wat er in Den Haag gebeurde.”

De familie Gumbs en Marteaux is momenteel in gesprek om de voorbereidingen voor het laatste afscheid en de uitvaart te regelen. De Werkgroep Caraïbische Letteren wenst zowel de familie van Irene Gumbs als de OCaN veel sterkte bij dit verlies.

Bobby Farrell, de dansende Daddy Cool

door Peter Bruyn

Nee, over het feit dat Bobby Farrell de klassieke Boney M-its op de platen niet zelf had gezongen werd al vele jaren niet geheimzinnig meer gedaan, ook niet door hemzelf. Maar als hij optrad zong hij weldegelijk. Donderdagochtend werd Farrell dood aangetroffen in zijn hotelkamer in Sint Petersburg, waar hij woensdag met zijn ‘nieuwe’ Boney M had opgetreden. Voor oudjaar stond een tv-show in het Italiaanse Rimini in zijn agenda.

Zijn roem heeft Farrell eigenlijk te danken aan wat je ‘de wraak van Frank Farian’ zou kunnen noemen. De Duitse liedjesschrijver en producer Farian had begin jaren zeventig zelf ambities om als zanger door te breken, maar kreeg bij de platenmaatschappijen geen voet aan de grond. Dus besloot hij de door hem opgenomen liedjes maar onder een andere naam uit te brengen. Het eerste was Baby do you wanna bump van de gefingeerde groep Boney M dat een bescheiden hit werd in Duitsland en de Benelux en de tweede, Daddy Cool was zelfs een regelrechte klapper. Toen was er ook een ‘gezicht’ nodig om Boney M op TV te playbacken. Impresario en talent scout Katja Wolff regelde voor Farian drie donkere meisjes en één jongen.

Die jongen was de op 6 oktober 1949 op Aruba geboren Roberto Alfonso Farrell, die na de nodige omzwervingen over de wereld in de late jaren zestig in Nederland en Duitsland het hoofd boven water trachtte te houden als danser en dj. Zijn soepele, springerige dansbewegingen en ongetwijfeld ook het weelderige borsthaar vielen bij Wolff in de smaak. Zij lijfde Farrell voor Farian in bij Boney M en de rest is popgeschiedenis.

De succesperiode van Boney M duurde zo’n vijf jaar, tot 1980, waarin meer dan honderd miljoen platen verkocht werden. De verdiensten daarvan vloeiden echter grotendeels in de zakken van Farian en zijn productieteam, omdat Farrell en zijn drie zangeressen nauwelijks een aandeel hadden in de muziek – pas in 1981 mag Bobby Farrell een enkel liedje zingen op het album Boonoonoonoos maar dan is de groep al op zijn retour. In Nederland scoorde Boney M tussen 1976 en 1980 tien top-10 hits, waarvan er vier de eerste plaats bereikten: Sunny, Ma Baker, Rivers of Babylon en Hooray! Hooray! It’s a holi holiday. Hoewel exacte cijfers ontbreken zijn er van Rivers of Babylon – dat Farian vrijwel exact kopieerde van een oude reggaegospel – waarschijnlijk alleen al in Nederland meer dan een half miljoen exemplaren verkocht.

In de jaren tachtig begon het te rommelen binnen Boney M. Farrell probeerde het met een vruchtenloze solocarrière, kwam weer even terug bij de groep die uiteindelijk ook uit elkaar viel. De Arubaan stortte zich in het schnabbelcircuit, was in allerhande televisieprogramma’s te zien, werkte mee aan een hilarisch spotje voor een verzekeringsmaatschappij en probeerde het met een nieuwe Boney M met andere zangeressen, waarmee hij de oude hits uitventte. Daarmee had hij de laatste jaren vooral in het Oostblok en verre oorden als Libanon weer veel succes.

Farrell bleef een uiterst flamboyante persoonlijkheid met het hart op de tong. Dat bleek vorig jaar nog in de tv-talkshow Jensen, waar hij in een verbazingwekkende spraakwaterval zijn carrière samenvatte: ”Vanaf vijftien jaar oud reisde ik door de wereld. Werd Boney M. Limousines, jets, bodyguard, cocaïne, mannen, vrouwen, trio’s, de hele bullshit gedaan. En daarbuiten is er fucking nothing. Alleen een paar goede vrienden waarmee ik kan praten: Waarom leef ik? Waarom ben ik hier?”

Rijk is Bobby Farrell van alle miljoenenhits nooit geworden, maar hij bleef Daddy Cool.

[uit Het Parool, 31 december 2010]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter