blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: In memoriam

Hennah Buyne overleden

De Amsterdamse oud-wethouder Hennah Buyne is op 1 november 2012 te Amsterdam op 60-jarige leeftijd overleden, zij was al enige tijd ziek.

Hennah Yvonne Buyne werd geboren in 1952 te Paramaribo. Zij kwam op haar negende naar Nederland en ging in Utrecht wonen. Een paar jaar later verhuisde ze naar Groningen, waar haar vader, in Paramaribo huisarts, een baan kreeg bij het Academisch Ziekenhuis. Hennah studeerde rechten in Groningen, was drie jaar officier van justitie en elf jaar rechter in Groningen. In 1994 kwam ze naar Amsterdam. Nadat zij in Amsterdam vier jaar rechter was geweest, werd ze raadsheer (beroepsrechter) in Arnhem. Hennah Buyne volgde in maart 2007 Ahmed Aboutaleb op als wethouder Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd en Diversiteit en Grote Stedenbeleid (GSB). Hennah was op een ingelaste vergadering van de hoofdstedelijke PvdA unaniem gekozen als kandidaat-wethouder. Haar belangrijkste concurrenten waren Tweede Kamerlid John Leerdam (inmiddels na schandalen afgetreden) en Mavis Carrilho (zij werd in 2005 zwarte zakenvrouw van het jaar).

Naast haar functie als rechter was Hennah zeer actief in de PvdA. Ze zit in het landelijk presidium van de partij, stond op de lijst voor de Eerste Kamer en zat in een commissie die mogelijke misstanden bij de PvdA Zuidoost onderzoekt. Ze was een socialist in hart en nieren, wilde graag een wethouder worden die terug gaat naar de menselijke maat. Hennah had een mooie staat van dienst en prachtige competenties, en ze had bovenal een groot hart voor de mensen in Amsterdam.

Na precies een jaar is Hennah in maart 2008 uit haar functie van wethouder gestapt. Zij voelde zich te zeer beschadigd door commotie over een lesbrief die onderwerpen als vrijheid van meningsuiting bespreekbaar moest maken onder scholieren. Een passage die waarschuwde voor politici die aan populariteit willen winnen door bepaalde bevolkingsgroepen zwart te maken, veroorzaakte veel ophef. De PVV van Geert Wilders meende dat de tekst over die partij ging. Hennah ontkende een maand eerder tegenover de gemeenteraad zich inhoudelijk met de brief te hebben bemoeid, maar kwam daar een week later op terug. Ze liet weten het boekje wel degelijk persoonlijk te hebben laten aanpassen. Hoewel een door de VVD, een week ervoor ingediende motie van afkeuring tegen Hennah geen meerderheid haalde, besloot zij toch op te stappen. Haar integriteit werd ter discussie gesteld. Dat was een verwijt dat haar in het hart raakte. De suggestie dat ze moedwillig en doelbewust de raad zou hebben misleid, was een grove leugen volgens Hennah. Ze gaf verder aan dat zij zich in het algemeen te weinig door de gemeenteraad gesteund voelde. Haar doelen, motivatie en plannen waren onvoldoende doorgedrongen. Zo ontstond een spanningsveld tussen haar missie voor de stad en haar draagvlak in de raad.

[tekst van SurinamStars.com]

Bernlef 1937 – 2012

De Nederlandse auteur Bernlef (geboren Hendrik Jan Marsman) is overleden. Hij is korte tijd ziek geweest en thuis overleden in Amsterdam. Hij kreeg in 1994 de P.C. Hooftprijs voor zijn hele oeuvre. Hersenschimmen is zijn bekendste boek, over dementie. Voor Publiek geheim kreeg hij de allereerste AKO-literatuurprijs.

read on…

Antonio Cisneros (1942-2012) herdacht

Op 6 oktober overleed de Peruaanse dichter Antonio Cisneros. In Nederland is er geen aandacht aan zijn overlijden besteed; daarom haalde Jan H. Mysjkin voor De Contrabas een recensie uit 1982 uit zijn archief, waarin hij de toen net verschenen bundel Kommentaren en kronieken (verschenen bij Marsyas, vertaald door Theo Hermans) besprak voor De Morgen/Vooruit. Een zo uitgebreide recensie, in een landelijke krant. Dat waren nog eens tijden.

Klik hier voor ‘De vaders van de vijand zijn ook onze vaders’ – Het verminkte vlees van Antonio Cisneros

In memoriam Freddy Kruisland: De rechtsfilosoof

door Bert Eersteling
Met het heengaan van Mr. Freddy Kruisland heeft Suriname de boeiendste rechtsgeleerde vaarwel moeten zeggen. Mr. Freddy Kruisland behandelde geen moeilijk onderwerp of wetten die voor velen multi-interpreteerbaar lijken te zijn zonder de wethistorische invalshoek van die wet te belichten. Hij deed dat om elke misvatting of opzettelijke interpretatie fouten recht te trekken. Vaak is het hem gelukt velen te overtuigen om de juiste inzichten te krijgen in wetsartikelen of bepalingen waarvoor geen memorie van toelichting of enige jurisprudentie over bestaat.

Het is ook voorgekomen dat hij een kleine groep mensen,waaronder rechtsgeleerden die opzettelijk foutieve invalshoeken hebben gebruikt om het recht of de wet krom te interpreteren, niet op het rechte pad kon krijgen. Dit ondanks de zuivere en heldere wetenschappelijke benadering die hij altijd heeft gegeven aan het hanteren van het recht.

Scheiden van politiek
Als advocaat, misschien de enige in zijn soort in Suriname, heeft hij nimmer gebruik gemaakt van drogargumenten om een zaak te bepleiten en te winnen. Hij heeft zich zoals ik reeds indiceerde altijd bediend van zuiver juridische argumenten, ook als advocaat, om zijn zaak te bepleiten. Ik heb Mr. Kruisland jaren gevolgd via de pers als hij gevraagd werd zijn juridische licht te laten schijnen op een juridisch onderwerp. Ik bewonder de man dat het hem steeds gelukt is een juridisch vraagstuk te scheiden en te onderscheiden van de politiek.

Pogingen van politici om hem te verleiden van dit door hem consequente uitgestippelde juridische weg, heeft hij op zeer kundige manier kunnen neutraliseren. Bedenk maar de discussie over de interpretatie van de zinsnede in het huishoudelijk/orde reglement van DNA “tegenwoordig zijn”. Enkele juristen en DNA-leden interpreteren deze zinsnede als aanwezig zijn, zodra de presentielijst getekend is. Ik heb de zuivere wethistorische en taalkundige interpretatie van Mr. Kruisland ter zake beluisterd. Hij gaf goed en helder weer dat de andersdenkenden willens en wetens uitgaande van andere dan juridische redenen of argumenten totaal verkeerde invulling geven aan “tegenwoordig zijn”. In elk geval hebben deze andersdenkenden over het onderhavige weinig of geen benul van de ontstaansgeschiedenis en jurisprudentie van deze passage in het orde reglement.

Nee, een kundige rechtsfilosoof die de rechtspraktijk als lievelings- of primaire hobby zag is heengegaan. Moge andere rechtsgeleerden en anderen het sublieme voorbeeld van deze gedreven rechtswetenschapper en filosoof overnemen. Dit voor de garantie van een zuivere gang en beleving van het recht in ons gezegend land.

[uit Starnieuws, 11 oktober 2012]

Ivo Michiels (89) overleden

Schrijver Ivo Michiels, die met Het boek Alfa de vader werd van de Vlaamse experimentele roman, is overleden. Eerder dit jaar werd zijn werk nog bekroond met de America Award, ook wel gezien als de alternatieve Nobelprijs voor literatuur, voor zijn levenslange bijdrage aan het internationale schrijverschap. Michiels zou op 8 januari 2013 negentig jaar geworden zijn. Zijn laatste werk Maya Maya, op 8 september voltooid, zal in elk geval op die datum verschijnen. Michiels woonde al vele jaren in de Vaucluse. Hij wordt komende woensdag begraven in Le Barroux.

Geboren als Henri Ceuppens
Ivo Michiels werd op 8 januari 1923 in Mortsel geboren als Henri Ceuppens. In 1948 ging hij aan de slag bij de Antwerpse krant Het Handelsblad, eerst als corrector en later als cultuurredacteur. Van 1957 tot 1978 werkte hij bij de uitgeverij Ontwikkeling. Hij was er redacteur van Randstad (1962) en medeoprichter van Golfslag (1946-1950) en De Tafelronde (1953-1960). In de periode 1959-1983 was hij achtereenvolgens redacteur, redactiesecretaris en directeur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift.

Als auteur debuteerde hij met de gedichtenbundel Begrensde Verten (1946). Zijn eerste roman (Het vonnis) schreef hij in 1949. Het vroegste werk van Michiels wordt nog geschreven in een traditionele literaire stijl. Maar vanaf 1957, met de roman Het afscheid, evolueerde hij naar meer experimentele proza. Sindsdien wordt Ivo Michiels beschouwd als een formalistisch schrijver, die alle kenmerken van het traditionele verhaal terzijde schuift. Ivo Michiels werd zo een symbool voor “moeilijke literatuur”.

Alfa-cyclus
Michiels publiceerde twee monumentale romanreeksen. Van 1963 tot 1979 schreef hij de vijfdelige Alfa-cyclus, met daarin Het boek Alfa (1963), Orchis militaris (1968), Exit (1971), Samuel, o Samuel (1973) en Dixi(t) (1979). Van 1983 tot 2001 werkte hij aan Journal Brut. Die cyclus bestaat uit tien delen, met onder andere: De vrouwen van de aartsengel (1983), Het boek der nauwe relaties (1985), Vlaanderen, ook een land (1987), Ondergronds bovengronds (1991), Daar komen scherven van (1995), De verrukking (1999) en Mirakelen, Elisabeth, De Mirakelen (2001).

Ondanks het experimenteel karakter van zijn schrijfsels, werd Michiels als auteur vaak gelauwerd. Hij ontving in 1958 De Arkprijs van het Vrije Woord, voor Het Afscheid. In 1977 kreeg hij de Belgische Staatsprijs voor Verhalend Proza voor Een tuin tussen hond en wolf, dat verfilmd werd door André Delvaux. En in 1993 werd zijn oeuvre bekroond met de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap. Datzelfde jaar ontving hij ook een eredoctoraat van de KU Brussel, voor de “humanitaire inslag van zijn werk”.

[uit De Morgen, 07/10/12]

In memoriam: John Leefmans

door Theo Hiemcke

Hij was één van ons. Geboren in 1933 in het district Nickerie in Suriname, gevormd op de Paulusschool in Paramaribo, ging hij in 1948 voor verdere studie naar Nederland. In Leiden studeerde hij Rechten. Hij werd diplomaat en ambassadeur in dienst van de Nederlandse regering. De wereld ging voor hem open. Zijn voorouders waren uit de hele wereld naar Suriname gekomen en John trok de hele wereld door.

Maar John koesterde een platonische relatie met zijn geboorteland Suriname. Dat kwam tot uiting in zijn manier van zijn, in zijn belangstelling voor alles wat met Suriname te maken had, in de taal, in de muziek en in zijn poëzie. Hij had een zeer specifieke, diepe stem en was een verteller van authentieke anekdotes en verhalen waar hij zelf vaak hartelijk om moest lachen. Daarin gaf hij blijk van zijn gematigde en relativerende kijk op de mensheid en diens ijdele pogingen om de wereld naar zijn hand te zetten. Hij zag hoe zijn land na de onafhankelijkheid in het ongerede geraakte en zocht naar een mogelijkheid om dat te verhelpen. En hij was niet de enige.

In 1996 vond hij twee medestanders die samen met hem het Suriname Forum stichtten en gedurende 10 jaren belangeloos als katalysator en good-will ambassadeurs intensief zouden ijveren voor een nieuwe, moderne relatie tussen Suriname en Nederland. Het werd een strijd tegen de waan van de dag, beheerst door vooroordelen, postkoloniale sentimenten, eng nationalisme, onuitgesproken frustraties en verloren illusies. Het duurde lang voordat de politici aan beide zijden van de oceaan in staat waren hun gestrande opvattingen over dekolonisatie en autonomie op te geven en te werken aan een onderlinge afhankelijkheid tot wederzijds belang van beide volkeren die historisch al zo lang en zo nauw met elkaar waren verbonden. In 2004 waren de politieke verhoudingen eindelijk redelijk genormaliseerd en kon het Suriname Forum zich terugtrekken. De toekomst zou echter nog meer hobbels op deze weg vertonen.

In 2010 wisselde Suriname een president die Nederland niet zag zitten in voor een president die door Nederland niet werd gezien. In beide situaties was het uiteindelijk de bevolking van beide landen die zich steeds minder aantrok van de ambivalente houding van de politici. Intussen gaat de groei naar staatkundige volwassenheid langzaam maar gestaag verder.

John Leefmans stierf op 25 augustus 2012 en heeft het volledig bereikte doel niet kunnen beleven. Hem kennende denk ik dat hij met een vergevende tevredenheid heeft kunnen constateren dat beide landen op de goede weg zijn en dat het slechts een kwestie van tijd is voordat zijn idealen werkelijkheid worden. Zijn vrienden van het Suriname Forum zijn hem blijvend erkentelijk voor zijn erudiete bijdrage en vooral voor zijn liefde en inzet voor Suriname en Nederland.

Paramaribo, augustus 2012.

[van Starnieuws, 30 augustus 2012]

In memoriam John Leefmans

door R.R. Venetiaan

Droefheid overheerst bij de vrienden van John Leefmans, wanneer het bericht ze bereikt, dat de veelzijdige John is heengegaan. En dat ondanks de 79 jaren die hem geschonken zijn en de ernstige problemen met zijn gezondheid waarmee hij de laatste jaren te kampen heeft gehad. Zoeken op het internet levert zoveel belangrijke disciplines van John Leefmans op, dat er een hele batterij aan deskundigen nodig is voor een volledige beschouwing over deze uitzonderlijke, productieve en illustere persoonlijkheid.


Geboren te Nieuw Nickerie op 28 juli 1933 als zoon van een districtsambtenaar, is hij als kind van 5 jaar naar Paramaribo gezonden, waar hij opgroeide en school ging om tenslotte na de afronding van de Sint Paulusschool, in 1948 naar Nederland af te reizen voor het volgen van de middelbare school en daarna de studie rechten aan de Rijks Universiteit Leiden.

Op vijftienjarige leeftijd verliet hij dus zijn geboorteland, vol herinneringen aan, zoals hij dat zelf aangaf de ‘ghostcity’ Paramaribo, de stad zonder verlichting na zonsondergang, naar het ook niet zo welvarende Nederland van na de Tweede Wereldoorlog.

Aan de Leidse Universiteit vond hij zijn weg in de sfeer van het Leidse studentikoze leven, maar hij wist toch zijn energie te geven aan de Surinaamse Studenten Vereniging (SSV), waar wij hem leren kennen als de leider, de voorzitter, neen, ik moet zeggen de praeses van die organisatie. Want de stijl, de taal en ook de oriëntatie in de organisatie, waren gebaseerd op wat gangbaar was in de Leidse studentenverenigingen. Zijn werk voor de SSV weerhield hem er niet van om zijn literaire productie vanaf zijn studentenkamer ook in de Nederlandse studententraditie te stellen en te plaatsen in het Nederlandse studentenblad KAF’T.

Het is een bijzondere keuze wanneer juist John door het SSV-Bestuur dat hem opvolgt in 1957, wordt uitgezonden als eerste afgevaardigde naar een internationale studentenconferentie. Zijn verslag opent de weg voor de SSV naar een maatschappij-geëngageerde organisatie, die zich voortaan uitdrukkelijk ook zou richten op de mobilisatie van de Surinaamse student voor de ontwikkeling van Suriname.
In de periode die dan volgt vinden we John behalve als actief SSV-lid, ook als medeoprichter en eerste hoofdredacteur van het Surinaams Literair Tijdschrift Mamjo en als mandolinist/violist van het Leids Surinaams studentenorkest Cinco Estrellas.

John Leefmans kiest na afronding van zijn rechtenstudie in Leiden voor de Haagse opleiding tot diplomaat en verrast velen met zijn indiensttreding in de Nederlandse diplomatieke dienst.
Niet iedereen is verrast. Zeker niet degenen die John hebben gevolgd in zijn literaire producten gedurende zijn studie. Terwijl tijdgenoten als Slory in Amsterdam en Frank Martinus in Leiden, onder hun schrijversnamen, hun eerste grote bundels produceren respectievelijk getiteld Sarka/Bittere strijd en Stemmen uit Afrika, richt John zich op wat hem goed lijkt in de Leidse studentensfeer, de Leidse mores, en wat het serieuze streven betreft, gaat hij op zoek naar het spoor van de grote Nederlandse schrijvers. Zijn keuze doet ons in die jaren beseffen, dat het recht op een vrije keuze voor elke Surinamer op tafel ligt, overigens onvermijdelijk gekoppeld aan de innerlijke worsteling als gevolg van de eigen mamyo-roots en de eigen mamyo-geschiedenis, waaraan ook Leefmans niet ontkomt. Is dat de boodschap die onze ogen mogen lezen in het gedicht van de latere ‘Jo Löffel’, tijdelijke schuilnaam van Leefmans, dat Michiel van Kempen afdrukt in zijn Spiegel van de Surinaamse Poëzie? De titel luidt: “één kamer, één huis had ‘k hun gedacht” en de tekst:

één kamer, één huis had ‘k hun gedacht
maar toen de bruggen achter ons waren verbrand
en leeg stonden huis en leven
zwierven wij onbegrensd in de golfslag
een ieder voor zich
langs de ruggen van al onze goden
op zoek naar het eigen gezicht
met geleende ogen verblind van ‘t opgejaagde zout,
zwalken langs elkaar
(lichtjaren/melkwegen/ertussen)
totdat wij elk voor zich
(en elk zijn eigen klip en kiel)
aanspoelen en stranden

Het gedicht ‘balling’ mag de lezer zelf opzoeken in dezelfde bron. Het begint met de aangrijpende regel ‘’een moeder gilt in mij” en eindigt met de nu op een voorspelling lijkende uitspraak “sinds sloop de kou in mijn stem”.

Inderdaad. Geestelijk vlijmscherp, maar lichamelijk verzwakt, met moeilijk functionerende longen en stem, was John Leefmans bij de aanbieding van zijn boek met titel en inhoud in het Sranan met de vertaling in het Nederlands ernaast Op’ a batra/ Open die fles aan de President van de Republiek Suriname, vertegenwoordigd door de toenmalige Ambassadeur Joella-Sewnundun. Hij is bij die gelegenheid geëerd met een hoge onderscheiding in de Surinaamse Ereorde van de Gele Ster, voor zijn poëzie en zijn proza en voor zijn actieve bijdrage, met name na zijn pensionering als ambassadeur, aan het cultureel leven van de Surinaamse gemeenschap in Nederland.

Op zaterdag 25 augustus j.l. is John Leefmans vertrokken, op pad naar zijn laatste standplaats in het hiernamaals.
Moge hij daar de eeuwige vrede genieten.
Onze condoleances gaan uit naar zijn vrouw Liesbeth Leefmans-de Wijs, de Familie Leefmans en aan alle Srananmans in Suriname en in Nederland.

Paramaribo, 28 augustus 2012

[overgenomen van Obsession Magazine, 29 augustus 2012]

John Leefmans: thuis in de hele wereld

Suriname was te klein voor hem geworden. Maar het Sranantongo niet. Dichter, diplomaat, vertaler en essayist John Leefmans publiceerde zijn eigenzinnige dichtbundels graag in zijn moederstaal. Ook al kwam hij reeds in 1948 naar Nederland en werkte hij daarna onder meer in Madrid, Quito, Port of Spain en Brussel. Leefmans overleed zaterdag 25 augustus 2012 in zijn woonplaats Den Haag. Hij werd 79 jaar.

‘Een levensgenieter. Een man die je tegemoet trad met een brede lach,’ zo omschrijft literatuurkenner Michiel van Kempen de zaterdag overleden John Leefmans. ‘Hij zat altijd vol met verhalen. Hij was zeer erudiet. Hij was thuis in de hele wereld. En daar wilde hij iedereen ook deelgenoot van maken.’

Cosmopoliet
‘Datgene wat hij schrijft, beweegt zich op een of andere manier altijd tussen de polen Caraïbisch gebied – Suriname – en de rest van de wereld. Bij andere dichters zijn dat dan vaak gedichten over het verscheurd zijn, over het zoeken naar identiteit, eenzaamheid; dat soort dingen. Maar dat is het bij hem veel minder. Bij hem lijkt het wel of die twee werelden een inspiratiebron voor hem waren. Alsof hij daar als een jongleur met circusballen mee om kon gaan. Hij zette dat ook in. Je merkt in zijn gedichten dat er allelei elementen zitten die uit alle delen van de wereld komen.’

Melancholie
Michiel van Kempen stelt in zijn in memoriam dat Leefmans ‘erg Nederlands gericht was in zijn manier van denken, maar tegelijkertijd zich intensief met zijn geboorteland bleef bezighouden’. Dat laatste verklaart hij onder meer uit de melancholieke ondertoon in zijn gedichten. Hoewel Leefmans die ‘ondertoon’ ook weer wegpoetst. ‘Hij blijft dan toch lachen, maakt het ironisch. Hij had een hekel aan zelfbeklag. Hij moest weinig hebben van mensen die hun eigen positie niet kritisch onder de loep namen.’

Op’a batra
In 2009 verscheen Leefmans bundel Op’a batra/Open die fles, één van de weinig bundels in het Sranantongo (met vertalingen). Zelf zei hij daarover in een interview met Radio Nederland Wereldomroep dat ‘als je je nog nooit in een hoekje hebt teruggetrokken met een boekje, dan is dit nou de gelegenheid om het te doen.’

Sranantongo
Bijzonder was-ie wel, die dikke bundel uit 2009, want na de onafhankelijkheid van Suriname is er eigenlijk heel weinig gedicht in het Sranantongo. Maar ook inhoudelijk mag Op’a batra er wezen, stelt Van Kempen. Hij verhaalt over het gedicht Regentijd is jouw tijd/is mijn tijd/is onze tijd/want regentijd is liefdestijd dat het ritme van een (tropische) regenbui weerspiegelt.

Caraïbisch
Of Leefmans daarmee een typisch Caraïbische dichter was, betwijfelt de literatuurkenner. Uiteindelijk deed hij, als diplomaat in Nederlandse dienst, net zo gemakkelijk een prozaïsch, rechtstreeks tv-verslag van een militaire staatsgreep in Trinidad & Tobago omdat hij nou eenmaal de enige was waarmee de NOS contact kon krijgen op dat moment. Waarmee Van Kempen wil zeggen, dat Leefmans vooral een cosmopoliet was. Eentje met Caraïbische elementen, maar anders dan andere Caraïbische dichters.

Uiteindelijk was Leefmans, ook omdat hij al zo lang geleden naar Nederland was verhuisd, verankerd in de Europese cultuur. Dat is ook de reden dat hij nooit is teruggekeerd naar Suriname, vermoedt Van Kempen: ‘Ik denk dat Suriname veel te klein voor hem was geworden.’

[Link naar uitzending op Radio Nederland Wereldomroep, 27 augustus 2012, ook de bron van deze tekst]

In memoriam John Leefmans

door Michiel van Kempen  

Je wist altijd vrij nauwkeurig waar John Leefmans zich ophield, als hij ergens aanwezig was: je hoorde iemand druk praten, op een heimelijke toon die toch veel mensen konden horen, de spanning liep op, de toon werd hoger en uiteindelijk klonk er en een volle, luide schaterlach. Hoe druk een bijeenkomst ook was, je wist: dáár is John Leefmans.  

read on…

Schrijver Willem G. van Maanen overleden

De Nederlandse schrijver Willem G. van Maanen is vrijdag op 91-jarige leeftijd overleden. Dat liet uitgeverij De Bezige Bij dinsdag weten.

Van Maanen, op 30 september 1920 geboren in Kampen, heeft ruim 20 romans en verhalen op zijn naam staan. In 1953 debuteerde hij met Droom is ‘t leven. In 2007 verscheen de roman Heb lief en zie niet om, die zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Het boek maakte kans op de Libris Literatuur Prijs en AKO Literatuurprijs. Het laatste werk, de verhalenbundel Bagatellen, verscheen in 2010.

In zijn oeuvre speelden muziek, toneel, beeldende kunst, architectuur en oorlog een belangrijke rol. Van Maanen kreeg voor zijn werk talloze prijzen, waaronder in 1961 de Romanprijs van de gemeente Amsterdam voor De dierenhater en in 2004 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre.

In de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet en bood hij onderdak aan Joden. Hij schreef en sprak spaarzaam over deze periode. Ook trad Van Maanen zelden in de openbaarheid.

[uit de Volkskrant/ANP,  21/08/12]

In memoriam Alfred Landvreugd (1940-2012)

door Jan van Bentum

Alfred Leonard Otto Landvreugd, geboren te Paramaribo,7 mei 1940
Gestorven te Driebergen-Rijsenburg, 29 juli 2012
Oogarts op Curaçao, in Doetinchem en in Amsterdam
Twintigers waren we toen we elkaar leerden kennen.
We hadden dezelfde ambitie: een dochter van de heer en mevrouw van der Veen te huwen.
Mij lukte dat het eerst. Alfred had maar één handicap: hij was hervormd en onze schoonvader had er grote moeite mee dat zijn dochter hervormd werd. Toch was hij daar heel welkom en bracht een ander soort plezier en dynamiek op gang.
Renske en Alfred gingen trouwen en ik voelde me vereerd de ceremoniemeester te mogen zijn. Zo maakte ik van dichtbij mee hoe een duurzame en gelukkige verbintenis tot stand kwam, een relatie die uit zou groeien tot een dynastie van amazones.
Hoogtepunten voor Alfred en uiteraard voor Renske waren de geboortes en doopdiensten van hun dochters. Vier op een rij, Amber, Mailin, Orpa en Sanne. Anneke en ik waren bij al die plechtigheden, zelfs bij de doopdienst van Orpa op Curaçao, waar Alfred toen oogarts was. Gedenkwaardig was de doopdienst van Sanne in Doetinchem. Onze kinderen gingen tussen Alfreds kinderen instaan en Renske en Alfred werden gelukgewenst met de doop van Sanne en het groot aantal nakomelingen, wel acht. Alfred was macho genoeg om breeduit te glunderen en niemand tegen te spreken.
Toch was het geen vanzelfsprekendheid dat gezinsleven zijn passie zou worden. Slechts in zijn eerste levensfase kende hij dat, in het paradijselijke Paramaribo, waar je altijd buiten kon spelen, er vruchten in overvloed waren, veel mensen langs kwamen en dat alles onder de bescherming van zijn moeder.
Pas veel later, toen wij niet meer werkten, dicht bij elkaar woonden en elkaar vaak zagen kwamen de verhalen los. Over de verwijdering met zijn vader, over de ziekte van zijn moeder en het uiteenvallen van het gezin, zijn verblijf in veel kosthuizen en internaten, hoe hij zich vaak vernederd voelde en eenzaam was. Hij ontwikkelde een sterk besef van rechtvaardigheid, dat hem altijd is bijgebleven.
Een wonder dat hij het gymnasium haalde zonder te doubleren. Maar er waren dan ook vriendjes, die hem vaak meenamen naar huis en dat deed hem goed.
De verhalen over zijn studententijd waren onuitputtelijk. Hij genoot met volle teugen van de feesten en dankzij de steun en strengheid van oudere medestudenten, wist hij de weg naar colleges en examens terug te vinden en binnen redelijke tijd zijn opleiding als oogarts af te ronden.
Zijn focus op zijn gezin met al het geluk dat dat met zich meebracht, maakte Alfred ook kwetsbaar: hij was bovenmate bezorgd over alles wat zich in zijn uitbreidende gezin voordeed. Over ziektes, relaties, werk en het welzijn van zijn kinderen en kleinkinderen kon hij zich heel ongerust maken. Hij had alles voor ze over: opvang in zijn woning, huisvesting in zijn tweede huis, zijn auto, opvang voor Sunshine. Zelfs tijdens onze laatste vakantie in Wenen maakte hij zich zorgen of de pas aangeschafte auto van zijn dochter wel goed was nagekeken. Of de V-snaar wel goed was.
Toch kon hij voluit genieten van het nieuwe leven in de familie, van Dakini, van Thijmen en van Sytse.
Zijn belangstelling voor familieleden, vrienden en zijn patiënten was groot en oprecht. Hij leefde mee met het wel en wee van anderen. Vroeg hoe het ging, luisterde en wist altijd een bemoedigend woord te vinden. Een aimabele man, zei mijn zuster.
Maar hij kon ook heel boos zijn als hij onrecht voelde, hem of anderen aangedaan. Hij was dan koppig en niet bereid zijn mening te herzien.
Hij genoot van uitgaan. Van bezoek aan musea, waar hij overigens altijd oude bekenden tegenkwam. Ik herken ze aan hun oren, liet hij ons geloven. Van de zeetocht met Rietje en Roelof naar het Caribische gebied. Van onze stedentrips of van de fietstocht naar Doorn met de drie lekke banden.
Hij leek toch zo gezond, zo energiek? Hij tenniste fanatiek, volgde vol emotie de sport op de tv? Dat wilde hij graag de buitenwereld doen geloven. De kleine kring wist dat toen hij tien jaar geleden opeens een insult kreeg, zijn gezondheid niet goed was, dat hij een ernstig hartgebrek had, waar hij kennelijk mee had leren te leven. Afgelopen winter werd zijn gezondheid verder gesloopt door een dubbele longontsteking en een longembolie.
Hij leek zich te herstellen en we besloten met zijn vieren weer een stadsbezoek af te leggen. Het werd Wenen. Het leek allemaal goed te gaan met het recept van tweemaal daags een museum en een kerk. En we hebben veel gezien en gepraat. Hij genoot van de impressionistische schilderijen, van de voorbije pracht en praal van de vorsten. Slechts één avond voelde hij zich niet goed. Hij was bang dat hij weer in zou storten net als de afgelopen winter.
Maar hij herstelde na een dag rust en ging weer op pad.
Hoogtepunt van ons bezoek was zaterdagavond de uitvoering van het Requiem van Mozart in de historische Kaiserskirche. We zaten vooraan en de dreiging van de paukenslagen als aankondiging van onheil en de liefelijke gedeelten die paradijselijke vergezichten en eeuwige rust verbeelden, golfden over ons heen.
Een week later in de zaterdagnacht overleed Alfred in zijn slaap. Hij had het gras nog gemaaid, was op de fiets naar het dorp gegaan, maar bekende aan Renske dat hij moe was, heel moe, dat zijn lichaam niet meer functioneerde. Hij wilde geen dokter raadplegen, geen alarm slaan, geen kinderen. Hij bleef daarbij: geen opname, geen fatale operatie ondergaan, niet afhankelijk, niet invalide worden.
Hij heeft geleefd zoals hij wilde: intens, genietend en zorgend.
Hij stierf zoals hij wilde, zonder ziekbed, zonder overlast.
Zo willen wij Alfred gedenken en respect betonen.

Gitarist en zanger Jan Vlijt overleden

Kralendijk — Voor de jongere generatie is hij misschien een onbekende. Voor de oudere generatie Bonairianen en Antillianen was hij echter één van de grootste artiesten, gitaarspelers en zangers, die Bonaire heeft voortgebracht, Jan Miguel Vlijt. Hij is onlangs op 90-jarige leeftijd in Nederland overleden.

Jan Vlijt heeft de laatste jaren van zijn leven in Amsterdam gewoond, praktisch geheel afgezonderd. Hij had bijna geen contact meer met mensen van zijn geboorte-eiland. In Nederland trad Jan Vlijt op onder de artiestennaam Juan Serrano. Hij was vooral actief als artiest op Aruba in de eerste helft van de vorige eeuw. Later heeft hij zich in Nederland gevestigd, waar hij trouwde met zijn Nederlandse vrouw. Verschillende pogingen van diverse personen om in contact te komen met Vlijt strandden, omdat zijn vrouw daar niet achter stond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Jan Vlijt gediend bij de Schutterij op Aruba. Daar leerde de bekende mandolinespeler uit Bonaire, Theo Scherptong, Vlijt kennen. Hij was ook schutter en herinnert zich Vlijt nog als gitarist en zanger. Vooral zijn heldere stem trok de aandacht, een stem die overal meteen werd herkend. Theo Scherptong: “Jan Vlijt was een zeer onafhankelijke artiest. Hij sloot zich niet snel aan bij een muziekgezelschap. Maar ik moet zeggen dat hij een groot artiest was.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de schutters op Aruba heel erg bezig met muziek. De schutters waren belast met het bewaken van strategische plekken op Aruba, vooral de olieraffinaderij Lago.
Verschillende van die schutters speelden in muziekgezelschappen, zoals de Bonairiaan Pedro Raphaela (1924), die korporaal was bij de Schutterij. Hij trad iedere zondagmiddag op met de Savaneta Boys, waarbij het publiek in groten getale kwam om te dansen. Ook Jan Vlijt speelde met de Savaneta Boys. In de periode dat hij nog actief was in de muziekwereld op de eilanden, heeft hij vele opnames gemaakt. Een aantal van de opgenomen composities: ‘Nena’, ‘Azein Banana’, ‘Lorita’, ‘Djidjia’, ‘Cathalina mal muhé’, ‘Boka di tribon’ en ‘Dolorita’.
[uit Amigoe, 16 juli 2012]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter