blog | werkgroep caraïbische letteren

Eugène Drenthe is er tussenuit gepiept

door Michiel van Kempen

Eugène Drenthe is niet meer. Hij piepte er tussenuit op zijn 83ste in Rotterdam, op 30 maart 2009. “Piepte er tussenuit”: dat is het soort taal dat Drenthe verstond. Hij was een man van de straat, een man die met zijn bulderende stemgeluid de kleinburgers de stuipen op het lijf kon jagen. Een echte NAKS-man, sociaal-bewogen, altijd aan de kant van de verschoppelingen, altijd de jeugd de weg omhoog wijzend. In 1972 kreeg hij de Orde van Oranje-Nassau, maar die hoefde hij niet: hij had in zijn eigen ogen immers niks bijzonders gedaan.

Hij was geboren op de plantage Laarwijk in het district Suriname op 12 december 1925. Hij was de zoon van Louise Drenthe en het buitenechtelijk kind van een opzichter, buitengewoon agent van politie en koster Constantijn Kogeldans. Ook daarover sprak Eugène Drenthe alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Het wàs ook de gewoonste zaak van de wereld in Suriname, het was de waarheid en dus kon er over gepraat worden volgens Eugène. Zoals het ook de gewoonste zaak van de wereld was dat een negerjongen van boyti Sarnami sprak, of Hindostaans zoals dat nog genoemd werd in de jaren ’50, en niet alleen Sranan. Op zijn elfde speelde hij al natak bij een Hindostaanse groep, maar zijn toneelcarrière kreeg pas echt vaart bij Emilio Meinzak in 1957. Twee jaar later schreef hij zijn eerste stuk, Rudie, het voetbaljongetje. Er zouden er veel volgen, eerst in Suriname, vanaf 1977 ook in Nederland: volkstoneel, sociaal theater met heel veel muziek en dans en talen van alle bevolkingsgroepen van Suriname. Ook dat was weer de gewoonste zaak van de wereld, geen middel liet hij onbeproefd om maatschappelijke problemen, de interetnische verhoudingen, de slavernijgeschiedenis, incest en seksualiteit voor het publiek zo herkenbaar mogelijk te maken. Tientallen stukken schreef hij en ook nog vier dichtbundels.

Een kleine vier jaar geleden zag ik hem voor het laatst, hij ging zijn 80ste verjaardag vieren. Ik hoorde hem al van verre, de voordeur in de Rotterdamse Korfmakerstraat stond open, zijn schallende lach deed een passerende Marokkaanse achter een kinderwagen eerst verschrikt opkijken en dan zachtjes lachen. Hij heeft veel mensen laten lachen, zalen vol, en dan gingen die mensen naar huis en dachten er over na wat ze gezien hadden. Of ze dachten er geen seconde meer over na, dat was all in the game. Maar je kon eigen moeilijk anders dan lachen als je dacht aan die man met zijn grote hart die er nu niet meer is en een schallende leegte achterlaat: Eugène Drenthe.

1 comment to “Eugène Drenthe is er tussenuit gepiept”

  • Een week of twee geleden heb ik de ‘Kruislandavond’ bezocht, georganiseerd door Lydia Emanuels en mevrouw Venetiaan. De avond had zo veel geschiedenis in zich en ik voelde me heerlijk piepend in de tijd van toen.
    Blijf ons lekker voeden met literaire weetjes.

    Gefeliciteerd met jullie blog!

    Ruth San A Jong

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter