blog | werkgroep caraïbische letteren

Anil Ramdas: Wat blijft zijn de herinneringen

door Lila Gobardhan-Rambocus

Mijn kennismaking met het werk van Anil Ramdas kwam door de publicatie De strijd van de dansers. Biografische vertellingen (1988). Het boek geeft een prachtige beschrijving en een haarscherpe analyse van de machtsverhoudingen op het eiland Curaçao, waar hij in de jaren tachtig van de vorige eeuw onderzoek naar deed. De ontmoeting kwam vele jaren later in Suriname, toen Anil Ramdas als ‘Writer in Residence’ aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren colleges taalbeheersing (columnschrijven) verzorgde voor een deel van het jaarprogramma 2006-2007 van de opleiding mo B-Nederlands, waar ik opleidingscoördinator was. Het was een hele eer dat de studenten colleges zouden krijgen van zo’n erudiet persoon en hun kennis daardoor zouden kunnen verbreden. Al tijdens de correspondentie werd duidelijk dat het een goede samenwerking zou worden. Anil heeft op verschillende momenten aangegeven dat het prettig werken was met onze studenten, voor wie hij een diepe bewondering koesterde. Zelfs in januari 2012 maakte hij er gewag van tijdens een rondetafelgesprek in een van de programma’s van Writers Unlimited (Winternachten) in Den Haag. Hij vertelde toen dat hij les gaf aan veel vrouwen (het waren er veertig) en een man. Ze hadden allemaal een fulltimebaan, werkten soms ook op redacties van verschillende kranten en daarnaast studeerden ze verder. Voor hem moesten ze elke week heel veel lezen en dat deden ze. Onvoorstelbare discipline, ambitie en gedrevenheid, noemde hij dat.

Ramdas heeft zijn leven lang (hoe wrang klinkt dit nu) zijn interesse voor Suriname behouden; het land was deel van hem en dat mocht iedereen op de wereld weten. Zijn reizen naar India en zijn driejarig verblijf aldaar verdiepten zijn inzichten in de eigen achtergrond. Hij had een haat-liefdeverhouding met de Hindostaanse cultuur, die echter wel zijn basis bleef. Vanuit de Hindostaanse waarden, en met stevige kritiek op de misstanden, benaderde hij wat op zijn weg kwam en waarvoor hij heel veel las, immens veel. Dat heeft hem gevormd tot de denker die hij was. Ik ben er zeker van dat er veel herkenning zal zijn bij de Hindostaanse cultuurgroep als die zijn werk leest/ heeft gelezen. De Hindostaanse cultuur is ten dele een zwijgcultuur (Manai ka boli: wat zullen mensen zeggen) en Anil had het regelmatig over zaken die altijd verzwegen werden, en dat stak soms. Vooral Hindostaanse vrouwen hebben het door deze cultuur zwaar en daarom ontworstelen ze zich er steeds vaker aan. Dat zag Anil ook bij de opleiding Nederlands, waar natuurlijk niet alleen Hindostaanse vrouwen op waren.

Ramdas hield van vrouwen; hij hield van de vrouw als mens. Verstandig vond hij ze, die vrouwen en hij beschreef ze, vooral Hindostaanse vrouwen, want hun cultuur kende hij het best. Respect had hij voor ze, bewondering zelfs en hij is dit beeld van de sterke vrouw trouw gebleven. Is het niet deze Anil Ramdas die hevig verliefd werd op zijn buurmeisje, later met haar trouwde, een dochter en een zoon kreeg, en tot het laatst in Paramaribo (oktober 2007) met mij en mijn man liefdevol over hen sprak?

Anil Ramdas wenste zijn kennis met Nederland én met Suriname te delen. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Ons – of je nu uit de cultuurgroep afkomstig was of niet – gaf hij veel stof tot nadenken. Hij heeft zich altijd verbonden gevoeld met Suriname en vanuit zijn Surinaams-Hindostaanse achtergrond maakte hij de rest van de wereld ook deel van zichzelf. Daardoor ontsteeg hij alle engheid die er ook was en bleef ondanks alles zijn liefde voor het land. Zijn zelfgekozen dood zullen we, hoe erg we die ook vinden, moeten respecteren. Wat blijft zijn de mooie herinneringen die hij ons naliet.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter