blog | werkgroep caraïbische letteren

Zweet & sweet kisses


[Bij de opening van het nieuwe gebouw van het Nationaal Archief Suriname in Paramaribo]

Vier maanden lang zat ik in 1997 in wat toen nog het ’s Lands Archief heette, gezellige helikopters wind wiegend boven mijn hoofd. Om een reconstructie te maken van de geschiedenis van de Surinaamse literatuur vanaf het einde van de 18de eeuw tot het jaar 2000 had je voor de vroegste tijd eigenlijk maar één bron: de Surinaamse kranten en weekbladen. Daarvan zijn er heel veel geweest, vanaf 1774 al! Iedereen heeft wel eens gehoord van de Weekelyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant, de Surinaamsche Courant of De Surinamer, maar er zijn er veel meer geweest, honderden! Ik vind hier nog een aantekening met twee titels:

Commewijne Bulletin
[veertiendaags, gestencild] verscheen circa 1964-1966 (nr. 58 is van 4 november 1966)

Het weekblad Hindustani Surinamke/Indiërs in Suriname, dat werd uitgegeven door H. van Ommeren, verscheen in 1922.

Het was bijna onbegonnen werk om al die bladen zorgvuldig uit te pluizen, en ik werd bijna wanhopig van de gedachte dat ik ’s avonds en in de weekends niet zou kunnen doorwerken. Daar werd gelukkig iets op gevonden. Dankzij de welwillende medewerking van de directie, kon ik de grote zware banden met ingebonden krantenjaargangen in mijn auto laden op vrijdagmiddag. Er werd een keurig lijstje gemaakt: die krant, die jaargang, en op maandagochtend keerden de kranten terug en werd het lijstje weer afgevinkt. (Dat een psychopaat die mij al jaren met een proces bedreigt sinds ik hem op plagiaat betrapte, mij op een website belastert dat ik gestolen heb uit Surinaamse archieven, toont dat hij nog nooit in een archief is geweest. Hoe zou je in godsnaam loodzware, één meter hoge banden moeten ontvreemden en in een vliegtuig het land uit krijgen? Psychopaten in films zijn altijd superintelligent; in werkelijkheid oliedom.)
Ik heb me rot gesjouwd met die kranten, maar was o zo gelukkig dat ik dag en nacht kon doorwerken. Het werd een ritueel: de archiefmedewerkster wierp me altijd van bovenaf knipoogjes en handkusjes toe als ik aankwam, kam loom heupwiegend naar beneden om het lijstje te maken, waarna ik me in het zweet werkte om al het materiaal in of uit te laden.
De allerlaatste keer was de lading misschien wel het allergrootst: het Toyotaatje kreunde onder de vele kilo’s krantenpapier. De lippen gezellig naar voren toe gespitst kwam de bibliotheekmedewerkster me laten zien hoe ze ook zonder muziek zwoel kon dansen. Ik was klaar met uitladen, niet nat van de kronkelende dame, maar wel van naar schatting zeshonderd kilo verstouwd papier. Ik kreeg een big smile namens het Lands Archief: ‘De volgende keer ga ik je helpen, me skat!’

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter