‘Zwarte Piet ligt gevoeliger dan Duitsers herdenken op 4 mei’
door Thomas von der Dunk
Wat hebben Ronald Plasterk en Zwarte Piet gemeen? Of beter gezegd: de kwesties waarin beide recentelijk verstrikt raakten? Het antwoord luidt: de taaiheid van tradities – waarbij Plasterk uiteindelijk voor de traditie heeft gecapituleerd, en Zwarte Piet, die zelf de traditie belichaamt juist niet, ook al is hij al door de eerste Nederlandse rechter tot de orde geroepen. Dat betoogt columnist Thomas von der Dunk.
Het grote bestuurlijke herverkavelingsplan, waarmee de VVD om de populistische tijdsgeest – ‘minder politici’ – te paaien via het regeerakkoord Plasterk opgezadeld had, vond in juni definitief haar Waterloo.
Het was voorspelbaar en is ook allerwegen voorspeld: de op de Haagse tekentafel bedachte plofprovincie Noord-Flutland komt er nooit. Vanaf het moment dat Friesland van de beoogde vijf landsdelen werd uitgezonderd, en zich voor zo’n status aparte vervolgens ook Limburg en Noord-Brabant aandienden, verkeerde het monsterproject in een vrije val.
Net als Brussel, dat ook de neiging bezit om eeuwenoude scheidslijnen te negeren als die de beoogde rationele eenheidsmal in de weg staan, zo denkt ook Den Haag dat besturen puur een kwestie is van logica en verstand.
Zeker, als men helemaal opnieuw zou beginnen, zou men Nederland vast anders indelen (en het wormstekige aanhangsel Zuid-Limburg meteen aan de Belgen schenken) en even rechte lijnen op de kaart trekken als de Amerikanen in het Wilde Westen hebben gedaan. Maar er is in Nederland niet, zoals toen ginds, een Stunde Null. Men heeft altijd met bestaande kaders en gegroeide historische verbanden te maken, en die zijn taai.
Al eerder waren de megagemeentes gesneuveld: van minimaal 100.000 inwoners via snelle verplichte opschaling voor iedereen – nu ja, Saba en Schiermonnikoog heel misschien uitgezonderd – was al eerder een ondergrens van 50.000 ‘in goed overleg’ voor straks geworden. In goed overleg: dan weet je in Nederland al hoe laat het is. Het wordt dan vooral erg laat.
Sint-Juttemis is niet toevallig de heimelijke beschermheilige van het openbaar bestuur en het maatschappelijk middenveld. Die blijkt in de praktijk bijna nog meer invloed op ons wel en wee uit te oefenen dan die andere populaire beschermheilige die het protestantse Nederland aan eerdere roomse eeuwen heeft overgehouden: Sint-Nicolaas.
Zwarte Piet: als zich iets tot een kwestie heeft ontwikkeld, waaraan geen politicus de vingers wil branden, is het dat. Op het Binnenhof vertonen de meesten zodra de kwestie ter sprake komt opvallend duikgedrag. Zelfs Pechtold, anders nooit om commentaar op wat dan ook verlegen, rent snel weg als hem de vraag gesteld wordt: hoe kijkt U aan tegen Zwarte Piet?
Niemand kan het in deze kwestie namelijk ooit goed doen – vraag het de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. Het is de gevoeligste kwestie uit zijn loopbaan, nog aanmerkelijk gevoeliger dan Duitsers erbij op 4 mei – en dat wil wat zeggen. Hier botsen namelijk ratio en traditie.
Rationeel gezien zou het niet zo’n probleem moeten zijn om de viering aan te passen, als bepaalde minderheden zich tot in het diepst van hun ziel gegriefd voelen. Zoiets is vroeger wel vaker gebeurd. Over homo’s dient men zich inmiddels anders uit te laten (zie de rel rond PvdA-raadslid Jamal Nouhi), en in katholieke kerken wordt niet meer gebeden voor de bekering van ‘de perfide joden’. Dus waarom niet tevens Zwarte Piet aangepast?
Alleen: zo werkt het niet. Sinterklaas is hét Nederlandse volksfeest – en een volk dat in deze globaliserende wereld steeds banger is zijn identiteit te verliezen, klampt zich dus juist aan zulke oude zekerheden vast. Eens temeer als er, zoals met deze VN-commissie, van buitenaf de aanval op geopend wordt. Tegelijk zien veel zwarte Nederlanders Zwarte Piet als een beledigende karikatuur. Het zit aan beide kanten zo diep dat de bedachte Compromispiet door beide kampen verontwaardigd van tafel is geveegd.
Relativering
Daartoe enige relativerende opmerkingen, die te weinig zijn gemaakt.
1. Het begrip racisme heeft elders een minder zware lading dan bij ons: ginds beschrijft het een feitelijke praktijk, bij ons een doelbewuste intentie.
2. Zwarte Piet heeft vermoedelijk niet zozeer betrekking op ons eigen slavernijhandelsverleden – dat speelde zich buiten het zicht van de meeste Nederlanders af – als wel op de fictieve herkomst van Sint: uit onze grote oervijand Spanje, waar zwarte dienaren – Moren – indertijd gangbaar waren.
3. Slavernij vormt geen westerse uitvinding uit de zestiende eeuw. Ook in andere delen van de wereld was het sinds de prehistorie normaal. Lang voor de eerste Europeanen hebben Arabieren Afrikanen als slaven verhandeld, waarbij de ene zwarte stam vaak krijgsgevangenen van de andere doorverkocht. Gewetenswroeging over zulke dingen is wèl heel westers. Excuses van Mugabe of Saoedische oliesjeiks blijven vooralsnog uit.
4. Ook discriminatie is geen specifiek hedendaags blank fenomeen. Surinamers kijken vaak neer op Antillianen, Turken op Marokkanen; in landen als Suriname en Soedan bestaat ook intern een raciale pikorde. En de meest vileine beschuldiging aan het adres van de Indonesische presidentskandidaat Joko Widodo was dat hij eigenlijk een Chinees zou zijn.
5. Vanzelfsprekend spelen oude raciale clichés in de verbeelding van Piet een rol. Maar opmerkelijk is dat Piet in de loop der decennia vanzelf van een onhandige knecht in een behendig manager veranderd is – de oude Sint is nu veeleer de grote sul. De meest pikante vraag werd 10 juli door NRC-columnist Jan Kuitenbrouwer gesteld: wat als Sints team vanouds puur uit blanken had bestaan? Dan zou er even luid geprotesteerd worden, ditmaal dan, omdat dat intussen geen goede doorsnee van de samenleving meer is.
Ook dat maakt duidelijk: objectieve maatstaven vallen bij tradities nauwelijks aan te leggen, voor de morele perceptie is waar iets ooit voor stond vaak belangrijker dan wat het inmiddels de facto is geworden.
Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus en columnist van Volkskrant.nl.
[van de Volkskrant, 13 juli 2014]