blog | werkgroep caraïbische letteren

Zwarte acteurs zijn klaar met het witte theater

door Sandra Kooke

Ze stopt ermee, het is genoeg geweest. Jetty Mathurin (66), de diva van het geëngageerde cabaret, maakt plaats voor de volgende generatie. In haar laatste voorstelling De overdracht regelt ze haar opvolging: vier vrouwen mogen auditie doen.

Tot zover niets bijzonders. Maar Mathurin zoekt niet zomaar een opvolgster, ze zoekt een zwarte vrouw. Ze wordt in haar show vergezeld door gevierde cabaretiers als Roué Verveer, Jörgen Raymann of Howard Komproe. Ook allemaal zwart.

Buiten is het straatbeeld divers, binnen in het theater kijkt wit publiek naar witte acteurs. Maar de tijd lijkt rijp voor verandering in de theatersector, bewijst de eerste Theo d’Or voor een zwarte actrice. Gaat het snel genoeg? Foto © Jean van Lingen

 

 

Als ze erover praat, staan haar ogen af en toe vol tranen. Niet alleen vanwege het afscheid, ook vanwege haar reden om te stoppen. “Ik heb altijd geprobeerd om liefdevol de verbinding te zoeken. Maar dat kost me in deze tijd van institutioneel racisme, van onderbuikgevoelens en elkaar kwetsen, te veel energie. Die besteed ik liever aan de volgende generatie. En waarom neem ik niet één maar vier vrouwen mee? Om te laten zien hoeveel goede zwarte vrouwen er zijn.”

Puur uit Dankbaarheid-award

Met de voorstelling wil Mathurin – die in 2012 van zwarte mannelijke collega’s de ‘Puur uit Dankbaarheid-award’ kreeg voor ‘het opentrappen van deuren’ als zwarte cabaretière – zeggen: “Geef deze zwarte vrouwen nu eens de kans om hun kwaliteiten te laten zien.”

De tijd lijkt daar nu rijp voor. Vorige maand kreeg eindelijk een zwarte actrice een prijs voor de beste hoofdrol van het jaar. Romana Vrede nam de Theo d’Or mee naar huis. Het zorgde voor het opwindende gevoel van een historische gebeurtenis. Vrede wakkerde die sensatie aan met haar speech waarin ze waarschuwde: ‘de revolutie is niet meer te stoppen’.

Het zou tijd worden

Het zou tijd worden ook. Wie in een schouwburg om zich heen kijkt, ziet een overwegend wit publiek. Ook op het toneel, achter de schermen en op de burelen zijn de witte mensen ver in de meerderheid. Zelfs in steden waar de straten al lang een divers publiek laten zien. De uitzonderlijkheid van deze Theo d’Or benadrukt vooral hoe weinig divers de theaterwereld is. Terwijl de opvolgsters van Mathurin staan te trappelen om te beginnen.

Is de Theo d’Or voor Vrede een teken van hoop? Heeft Vrede gelijk dat de revolutie niet te stoppen is? Zullen we de komende jaren echt een omschakeling naar een gekleurde theatersector meemaken?

Te langzaam

Er zijn positieve signalen. Bij Het Nationale Theater zijn drie zwarte acteurs in dienst, Toneelgroep Amsterdam nam er vorige maand twee aan. Onlangs benoemden de grote gezelschappen en schouwburgen gezamenlijk een curator culturele diversiteit om obstakels voor zwarte aceurs op te sporen en weg te nemen.

Maar hoe moet je die signalen duiden? Raymi Sambo, acteur en oprichter van het zwarte theatergezelschap VIG, strijdt al jaren tegen de achterstelling van zwarte acteurs en praat zich de blaren op de tong bij instanties in de film- en theaterwereld. “Dat deed ik altijd in mijn eentje. Maar anderhalf jaar geleden heb ik binnen de belangenvereniging voor acteurs ACT de werkgroep diversiteit opgericht. Met een wit kantoor achter me heb ik opeens meer impact.”

Hij ziet inderdaad een opleving van aandacht voor dit onderwerp. “De Raad voor Cultuur, het Fonds Podiumkunsten, de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten en het Nederlands Filmfonds: ze houden zich nu allemaal met diversiteit bezig. Ze vragen me allemaal om alsjeblieft nog een keer te komen uitleggen hoe het moet. Zit ik daar weer als enige zwarte man. Het is ook positief dat Toneelgroep Amsterdam twee gekleurde acteurs aanneemt. Ja, de revolutie is gaande, maar het zou wel wat harder mogen gaan. Bij Theater Rotterdam, bijvoorbeeld, is het juist veel witter geworden dan voorheen.”

Niet pessimistisch, wel kritisch

Sambo is niet pessimistisch, zegt hij, maar wel kritisch. Dat komt ook omdat het niet de eerste keer is dat hij een opleving van dit onderwerp meemaakt. Zoals toen staatssecretaris Van der Ploeg (PvdA) in 1998 diversiteit verplicht stelde, met een beloning voor wie een bepaald percentage allochtone kunstenaars of publiek haalde. Of toen in 2011 de Marokkaans-Nederlandse acteur Nasrdin Dchar een Gouden Kalf won. “Maar daarna zakte het steeds snel weer in.”

Hetzelfde effect vreest hij nu na deze Theo d’Or. “Men denkt blij: ‘hé, er zijn ook donkere acteurs’. Maar die waren er al, hoor. Ik hoop heel erg dat we dit moment vast kunnen houden en dat het spotje dat nu op Romana staat, ertoe leidt dat er meer spotjes aan gaan. Want er zijn allang veel goede zwarte acteurs die een prijs verdienen. Romana is de eerste zwaluw, maar het is nog lang geen zomer.”

Dianne Zuidema, directeur van de Stadsschouwburg Amsterdam, is de eerste om te erkennen dat het te langzaam gaat met de diversiteit in het theater. Hoewel deze schouwburg het multiculturele gezelschap Urban Myth in huis heeft, lukt het nog onvoldoende om kleur op het podium en in de zaal te krijgen, zegt ze. “Ondanks dat het een aandachtspunt is bij ons, zijn de resultaten mondjesmaat.”

‘Alsof ik zwart spreek!’

En dat terwijl zo’n verandering voor schouwburgen van levensbelang is. De bevolking wordt steeds diverser. Als je voldoende publiek wilt blijven trekken, moet je daar rekening mee houden, waarschuwde de commissie-Ter Horst de theatersector in 2015 in het rapport ‘Over het voetlicht’. Nu is er wel een apart circuit van zalen voor divers publiek, zoals De Meervaart in Amsterdam en Theater Zuidplein in Rotterdam, maar de gemiddelde schouwburg lijkt alleen bestemd voor witte mensen. Terwijl er genoeg iconen zijn die volle gemêleerde zalen trekken, denk aan Najib Amhali of Nasrdin Dchar. Zuidema: “Een wit publiek wordt nog niet overal gevoeld als een probleem, omdat het publiek nog niet in aantal afneemt. Maar over vijf of tien jaar is dat gegarandeerd wel zo, als we er niets aan doen. Maar los van dit argument zouden we er veel harder aan moeten werken om een afspiegeling te laten zien van de gemêleerde samenleving.”

Waar zit volgens haar het probleem? “In de kleine en middelgrote zalen – zoals in Amsterdam in Bellevue, Tolhuistuin en Frascati – zie je al meer diverse gezelschappen en publiek. Maar in de grote zaal moet het reguliere aanbod ook verkleuren, al zie ik dat de grote gezelschappen er nu ook mee bezig zijn.”

Razend

Het is een opmerking waar je Sambo razend mee maakt. Hij was betrokken bij een productie voor de grote zaal op basis van het boek Dubbelspel van Frank Martinus Arion. Sambo: “Het lukte niet om het aan de schouwburgen te verkopen. Hun argument: we hebben niet het soort publiek dat hier op afkomt, wij kennen jullie publiek niet. Bekijk het! Als je dit stuk krijgt aangeboden, krijg je het zwarte publiek er extra bij. Ja, de hele cast was zwart. Nou en? Dit stuk is toch interessant voor zwart en wit publiek?”

Sambo hoort dit probleem voortdurend. Ook het impresariaat van Mathurin loopt er regelmatig tegenaan bij het boeken van haar voorstellingen. Het gebeurde ook weer bij de voorstelling A raisin in the sun, waar ze in speelde. Mathurin: “Dan zei men weer: in deze stad wonen geen zwarte mensen. Alsof ik zwart spreek! En wat ook vaak werd gezegd: we hebben er al één. Dan staat Jörgen of Roué er al. En één is genoeg kennelijk.”

De Jetty-methode

Het probleem is volgens Sambo dat schouwburgen een aparte stroming creëren van voorstellingen met zwarte acteurs. “Laat dat publiek gewoon integreren. Het publiek – wit en zwart – komt wel als je een goed verhaal hebt en voor goede marketing zorgt. Neem de voorstelling Amandla! Mandela! over Nelson Mandela. Die trok door het hele land uitverkochte zalen. Want het verhaal van Mandela is niet alleen interessant voor zwarte mensen.”

Ook Mathurin begrijpt het hokjesdenken niet. “Mijn publiek is altijd gemêleerd geweest. Er was altijd een enorm saamhorigheidsgevoel in de zaal. De eerste keer voor een zwart publiek in de Bijlmer vond ik hartstikke spannend. Juist omdat ik in Brabant altijd wit publiek gewend was .”

Om die omslag te maken moet er echt iets veranderen bij schouwburgen, erkent Zuidema. “Je moet niet alleen op zwarte acteurs wachten, je moet ook zwarte marketeers, programmeurs, horecamedewerkers aanstellen. En ga op zoek naar maatschappelijke partners met een diverse achterban.”

Samen de schouders eronder

Ook zouden schouwburgen samen de schouders eronder moeten zetten, vindt ze. Schouwburgen en grote gezelschappen hebben al een curator diversiteit aangesteld om de sector in zijn geheel te helpen. Schouwburgen houden hun eigen verantwoordelijkheid, benadrukt Zuidema, “Maar die curator kan wel gezamenlijke oplossingen vinden, bijvoorbeeld alle schouwburgen samen garant laten staan voor een voorstelling of gezamenlijke marketing organiseren.”

Zuidema: “Het vuurtje is zeker aangezet, kijk maar hoeveel er wordt gedebatteerd over het onderwerp. Maar we zouden nu de stap moeten zetten van praten naar doen.”

Intussen zet Mathurin zich in voor de toekomst. Ze maakt een opleidingsprogramma op internet. Daar onderwijst ze de Jetty-methode, omdat ze merkt dat jongeren theater willen maken vanuit hun roots. En dat leer je niet op een witte theaterschool.

Vluchteling spelen

Sambo en Mathurin verwachten veel van de volgende generatie zwarte kunstenaars, omdat deze jongeren zich meer bewust zijn van hun etnische afkomst en zich meer laten horen. Maar ook omdat ze door de toegenomen aandacht voor diversiteit meer kansen krijgen.

Nick Livramento Silva – half Nederlands, half Kaapverdiaans – is net afgestudeerd aan de toneelschool en is er een goed voorbeeld van. “Ik krijg inderdaad superveel aandacht en meer rollen aangeboden dan de anderen uit mijn klas,” zegt hij. “Vaak heb ik ze mede aan mijn huidskleur te danken. Met name in de film vragen ze me negen van de tien keer om een vluchteling te spelen of de stereotiepe knappe man. Maar wil ik me wel als zwart profileren? Ik zou het er liever niet de hele tijd over hebben.”

Divers worden

Intussen blijven de hoofdrollen voor zwarte acteurs uit, constateert hij. Volgens hem komt dat doordat regisseurs, dramaturgen en scenarioschrijvers allemaal wit zijn. “De volgende stap moet zijn dat de mensen die de beslissingen nemen, de instituten, divers worden. Dan gaat het vanzelf.”

Livramento Silva wordt er moe van om altijd maar met zijn huidskleur bezig te zijn. “We worden zo tegenover elkaar gezet, zwart tegen wit. Mijn einddoel is dat we er helemaal niet mee bezig hoeven zijn.” Die wens wordt gedeeld door Mathurin. “Wanneer hoeven we het er eindelijk niet meer over te hebben”, verzucht ze. “Het gaat de goede kant op, hoor. Maar we zijn er nog lang niet.”

[uit Trouw, 6 oktober 2017]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter