Ze blijven bezig met Bouterse
door Christine F. Samsom
Bijen moeten constant bezig blijven: de honing- en wasproductie op peil houden, zodat het bijenvolk overleeft, dat zit in hun aard. Ook uitgeverij ‘de Bezige Bij’ blijft bezig, deze keer met de productie van Bouterse aan de Macht. Als het over de ex-couppleger, veroordeelde drugshandelaar, hoofdverdachte van mensenrechtenschendingen en huidige president van Suriname gaat, schijnt het in Nederland blijkbaar nog steeds de moeite waard te zijn om te scoren met het ter consumptie aanbieden van het zoveelste spannende boek over DeeDeeBee, in hapklare brokken met een duidelijk badinerende ondertoon, lekker stoer van: ‘Kijk ons jonge, dappere journalisten eens!’
Kan dat wel: een dik boek schrijven van ruim 400 pagina’s met nieuwe ‘verrassende’ inzichten over leiders en volk van een in wereld-perspectief onbeduidend, maar wel ingewikkeld land, terwijl je daar maar korte tijd hebt rondgekeken?
Af en toe word je er moe van en vraag je je af: wanneer staat er een Surinaamse geschiedschrijver op die met meer respect, begrip en liefde voor land en volk met de recente geschiedenis van dit land omgaat, voor zover het mogelijk is daarover te schrijven? ‘De vraag is of nu al een afgewogen oordeel over 1980- 2010 kan worden geschreven’, schreef Jerry Egger onlangs op deze pagina bij de bespreking van het boek De geschiedenis van Suriname door Hans Buddingh’.
Voor de duidelijkheid: als je, geboren aan de Noordzee, maar al ruim 40 jaar getogen in Suriname, na de onafhankelijkheid opteerde voor de Surinaamse nationaliteit, je kinderen opvoedde met het idee het land te helpen opbouwen, dan val je in een diep gat als de lievelingsoom van die kinderen op 8 december 1982 wordt vermoord en dan zie je ze na de middelbare school (waar ze in de tachtiger jaren door militairen van DDB in elkaar zijn getimmerd) met lede ogen naar het buitenland vertrekken, ook al omdat de universiteit constant geplaagd wordt door stakingen en tekort aan gekwalificeerde docenten. Met hen en hun jaargenoten verliest Suriname een hele generatie jonge intellectuelen. Toch erger je je aan de onbehoorlijke, betweterige, superieure toon die in Nederland door veel politici en journalisten wordt gebruikt om hun ex-kolonie en alles wat daar gebeurt te typeren.
Dit gezegd zijnde, zien we dat in de inleiding van Bouterse aan de Macht te lezen is, waarom Ivo Evers (*Nederland, 1983) en Pieter Van Maele (*België, 1986) het boek geschreven hebben. Zij geven ‘een antwoord op de vraag, waarom Desi Bouterse, ondanks zijn verleden, in Suriname nog steeds zo populair is en hoe hij het er als president vanaf brengt’ (p. 14). Die vragen wekken verwachtingen van een diepgravende studie en daarin wordt althans de in Suriname wonende lezer teleurgesteld. Vragen zijn nou eenmaal veel makkelijker te stellen dan te beantwoorden. Het journalistenpaar begint met een smeuïge impressie van de herdenking van dertig jaar revolutie op 25 februari 2010, precies drie maanden vóór de verkiezingen. Daarna komt in het tweede hoofdstuk al direct een statement waarmee veel lezers moeite zullen hebben: ‘Suriname is voor de snelle passant een vredelievend, vriendelijk en optimistisch land. Maar achter de vrolijke muziek, de lachende gezichten en de gastvrijheid gaat de zware erfenis schuil die de jonge republiek met zich meetorst: die van het recente verleden. De gevolgen van de donkere jaren tachtig en de beginjaren negentig (…) zijn tot de dag van vandaag voelbaar’ (p. 29 ). Is die zware erfenis niet veel groter? De donkere jaren tachtig en negentig zijn niet uit de lucht komen vallen, maar voortgekomen uit een veel donkerder tijd, de koloniale tijd, waarin de vernederingen, de hoogmoed van de kolonisatoren, en in hun kielzog, van de nieuwe elite, hun sporen tot heden hebben achtergelaten. Van wie hebben wij in Suriname geleerd om braaf te geloven in de goede bedoelingen van de baas? Dat Nederlanders intussen hebben geleerd om vraagtekens te zetten achter het machtsstreven van politici, doet daaraan niets af.
De kolonisator bracht ook een soort religie naar Suriname, die onderdrukte mensen, slaven, armen, zieken, leerde dat alles wat in je leven gebeurt, de wil van de Almachtige is en je dus tevreden moet zijn met je lot. Hangt de meerderheid van de Nederlandse bevolking dit geloof niet meer aan, in Suriname heeft de president zijn hoogstpersoonlijke en door de belastingbetaler gefinancierde bisschop, die weer een hoogstpersoonlijke, draadloze Wifi-verbinding heeft met de Almachtige, zodat wij precies weten wie staatsvijanden zijn. Het trauma van de kolonisatie, de slaven- en contractarbeiderstijd is veel groter en beïnvloedt het leven van alle dag veel meer dan de jonge schrijvers in de gaten hebben. Is het misschien makkelijker om die ‘zware erfenis’ van de ex-kolonie in de schoenen van Bouta te schuiven in plaats van die veel breder te wijten aan de koloniale tijd, zonder overigens in een slachtofferrol te vervallen?
Tussen inleiding en epiloog telt het boek dertig hoofdstukken. De schrijvers laten er geen gras over groeien, hebben heel wat speurwerk verricht, te zien aan de totaal 352 noten achterin het boek. Voor de eerste hoofdstukken wordt vooral geput uit boeken van het bekende rijtje auteurs Hoogbergen & Kruijt, Boerboom & Oranje, H. Buddingh’, en Ellen de Vries. Daarnaast wordt er druk geciteerd uit krantenartikelen, vooral van de Ware Tijd, berichten van Starnieuws en Radio Nederland en uit Nederlandse dag- en weekbladen. Ook nemen ze een aantal interviews af, onder anderen van Badrissein Sital, Chas Mijnals, Siegfried Gilds, Michael Miskin, Hans Breeveld, het WWF, Lothar Boksteen, Paul Somohardjo en bisschop De Bekker, maar daar zijn slechts kleine delen van opgenomen in het boek. De hoofdpersoon is helaas niet geïnterviewd. Hebben ze dat wel geprobeerd? Kennelijk niet. Dat zou het boek pas echt interessant hebben gemaakt: zijn vertrouwen winnen en hem dan uithoren over zijn beweegredenen. Maar dat is wel veel moeilijker.
In de eerste hoofdstukken gaat het vooral om een aanloop naar het eerste hoogtepunt in hoofdstuk negen: de verkiezingen van 25 mei 2010 dat als titel ‘D-day’ draagt, een term die meestal bij militaire operaties wordt gebruikt en die bevrijding aanduidt! Verschillende gebeurtenissen zijn dan de revue al gepasseerd: de coup, die aanvankelijk door het volk met gejuich wordt begroet, de jaren tachtig met alle ellende van perscensuur, avondklok, vergaderverbod, tegencoup, bezoek van Bishop uit Grenada, de schok van de vijftien doden. Als een akelige film trekt alles voor de zoveelste keer aan je voorbij: Binnenlandse Oorlog, Moiwana, arrestatie Boerenveen, referendum grondwet, owru-ssu-verkiezingen 1987, regering Shankar, telefooncoup, weer verkiezingen, SAP-regering Venetiaan… teveel om op te noemen, alles komt aan de orde.
Bijna onverholen is de kritiek op Vene naast het plezier om de slimme tactieken van Bouta. Als Venetiaan de kieswet overtreedt door dc Strijk en andere hoofdstembureaus opdracht te geven na de officiële sluitingstijd toch even open te blijven om laatkomers van AC nog een kans te geven hun kandidatenlijsten in te dienen, is dat haast een doodzonde. Als Bouta de kieswet overtreedt door nog campagne te voeren op de dag vóór de verkiezingen, wordt dat door de schrijvers ‘onopzettelijk’ genoemd (p. 133). Meten met twee maten?
De schok aan de ene en de vreugde aan de andere kant zijn groot, die avond van 25 mei 2010. Via de volgende hoofdstukken komt alle dyugudyugu in DNA en daarbuiten weer helder voor de geest: partijen zwalken heen en weer tussen loyaliteit aan het Nieuw Front en de Megacombinatie; het wordt door de schrijvers grappenderwijs Formatiesoap genoemd. Zo zijn er nog andere leuke titels van hoofdstukken: Met ‘Een droom wordt werkelijkheid’, een jingle uit de Lotto-wereld, wordt de inauguratie in de Anthony Nesty Sporthal van Desi Delano Bouterse als negende president van de Republiek Suriname getypeerd, overigens tot zijn teleurstelling zonder de aanwezigheid van een buitenlands staatshoofd.
En dan moet de Grote Verzoening beginnen. ‘De Decembermoorden (…) zijn pijnlijke fouten uit vervlogen tijden (…). Daarnaar terugkijken, dat is volgens Bouterse zinloos; het draait om het heden en – belangrijker nog – de toekomst’ (p. 244). Kun je de belofte van een heel nieuwe toekomst waar maken met oudgedienden, onder wie medeverdachten in het 8 december-proces (‘oude wijn in nieuwe zakken’)? Veel onderwerpen komen aan de orde: van de goede relatie met China tot de verslechterde relatie met Nederland, van de lege staatskas van de regering Venetiaan tot de devaluatie van de Surinaamse dollar, van de afbrokkelende coalitie (AC valt uit elkaar en Nieuw Suriname doet ook niet meer mee) tot reshuffeling van ministers.
Dan volgt ten slotte het tweede hoogtepunt: de aanname van de omstreden gewijzigde amnestiewet. De rol van Irvin Kanhai – de advocaat van Bouterse – daarin, wordt in tegenstelling tot wat advertenties en besprekingen van het boek in de media beloven, maar even genoemd. Eigenlijk vermoeden de schrijvers zelf sterk dat ook de president zelf als voorzitter van de NDP zijn assembleeleden zal hebben aangezet, temeer omdat Bouterse al in de jaren tachtig en weer in de negentiger jaren bezig was met een wijziging van de bestaande amnestiewet.
Antwoorden op de vragen die de schrijvers aan het begin van het boek formuleerden, heb ik niet gevonden. Daarvoor zullen schrijvers over Suriname veel dieper moeten graven!
Het lijkt me belangrijk om uitgeverij De Bezige Bij erop te attenderen dat het bij een volgende uitgave geen gek idee zou zijn naast de eigen redacteur ook een Surinaamse redacteur te raadplegen. Dan zouden heel wat vergissingen en regelrechte fouten zijn opgemerkt. Het ministerie dat door de ‘Femme fatale’ Alice Amafo wordt beheerd, heet Sociale Zaken en Volkshuisvesting (pp. 19, 74, 401), 25 februari was al eerder een vrije dag, onder andere onder de Bosje-regering, de Volkspartij bestond al vóór de onafhankelijkheid, de term boslandcreools is allang afgeschaft, Surinaamse Katwijk-koffie is in alle supermarkten te koop, ruwe rietsuiker uit Nieuw Gastel, dat zal toch wel bietsuiker moeten zijn, Zanderij heette het vliegveld voordat de schrijvers geboren waren, en vrijwel geen scholen in het binnenland (p. 66)? Dan ben je daar niet geweest. Fyo-fyo is geen bijgeloof, maar hoort thuis in de levensbeschouwelijke opvattingen van Afro-Surinamers. Of hebben deze jonge journalisten toch nog last van witte superioriteitsideeën?
Bouterse aan de Macht is te koop in Surinaamse boekhandels, blijkt uit een advertentie in de Ware Tijd van 18 oktober met boven een afbeelding van het boek de vetgedrukte, pakkende uitroep: ‘Nederland wil hem hebben!’
Ivo Evers & Pieter Van Maele: Bouterse aan de Macht. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012. ISBN 978 90 234 7293 3
[uit de Ware Tijd Literair, 27 oktober 2012]
De ernstige en zeer terechte kritiek van Christine Samsom wordt volledig door mij –en ongetwijfeld heel veel Surinamers met mij– gedeeld. Het meest essentiële deel van haar kritiek is verwoord in dit kleine stukje tekst: “Het trauma van de kolonisatie, de slaven- en contractarbeiderstijd is veel groter en beïnvloedt het leven van alle dag veel meer dan de jonge schrijvers in de gaten hebben. Is het misschien makkelijker om die ‘zware erfenis’ van de ex-kolonie in de schoenen van Bouta te schuiven in plaats van die veel breder te wijten aan de koloniale tijd, zonder overigens in een slachtofferrol te vervallen?”
De lefgozertjes Evers en Van Maele zijn zwaar geïmponeerd door Bouterse, en dat is duidelijk aan hun boek af te lezen. Het was eerder al te zien toen ze in 2010 tijdens de verkiezingsstrijd achter Bouterse aanliepen toen deze zich onder het ‘volk’ in de Centrale Markt begaf. Onbegrijpelijk dat een serieuze uitgeverij als de Bezige Bij zich heeft geleend om dit (wat dik uitgevallen) pamflet in hun fonds op te nemen. Wellicht was de achterliggende gedachte dat Bouterse verkoopt (wat waar is) en dat ze zo geld konden genereren voor uitgaven de wél de moeite waard zijn. Volgende keer niet meer doen, Bij!