blog | werkgroep caraïbische letteren

Yolanda Croes: literaire non-fictie

door Wim Rutgers

Naast de literatuur als fictie wordt ook wel eens de literatuur als factie geplaatst, die ook wel als literaire non-fictie wordt aangeduid of – in navolging van het docudrama – als docu-story: verhalen die gebaseerd zijn op ware gebeurtenissen waarin het vertellend element de wijze van presentatie bepaalt. Historische gebeurtenissen zijn daarbij uitgangspunt voor een verteld verhaal. Dergelijke verhalen hebben kenmerken van zowel journalistieke reportages als van fictieve verhaalelementen.
Yolanda Croes (Aruba 1948) is van dit subgenre een bekend en illustratief voorbeeld met haar inmiddels vier verhalen Acompaña pa un angel; Un tragedia di buelo 2000; Un novela basa riba acontecimentonan real (1998), Perdi riba Lama; Aventuranan saca for di bida real (1999), Unda bo ta mami; un storia real (2001), en E fucu di e Piedra Pretonan; Mi amiga Paulina; Un storia real ((2015).

Croes

 

Nadrukkelijk wordt bij iedere uitgave vermeld dat het verhaal om een ‘storia real’ – een ware gebeurtenis – handelt die algemeen bekend uit de media of die aan haar als waar gebeurd is verteld door personen die de gebeurtenissen zelf hebben beleefd. Yolanda Croes vertelt verhalen van en over gewone mensen op een manier die grote betrokkenheid van haar bij het beschreven onderwerp verwoorden. In de vier publicaties tot nu toe kan een ontwikkeling geconstateerd worden van vooral weergave van uiterlijke handeling, die gericht is op de uiterlijke gebeurtenissen, naar een meer op persoonlijke karakterbeschrijving gerichte vertelwijze. Het oeuvre verinnerlijkt zich gaandeweg de schrijfervaring. Vanuit verhaalperspectief is haar laatste roman de beste tot nu toe.

Acompaña pa un angel (1998)
Op 13 maart 1996 verongelukte op het Venezolaanse schiereiland Paraguaná een toestel van Avia Air waarbij alle zeven inzittenden en de piloot om het leven kwamen. Yolanda Croes heeft er een reportage aan gewijd, die ze op het kaft nadrukkelijk als roman (novela) aanduidt. In het begin is Acompaña pa un angel; e tragedia di buelo 2000 inderdaad verhalend waarbij alle bij het ongeluk betrokkenen een hoofdstuk krijgen, waarin retrospectief hun leven, gedachten en gevoelens uitgebreid beschreven worden tot aan het moment dat de fatale vlucht begint. Maar gaandeweg krijgt de nadrukkelijk als ‘novela basa riba acontecimentonan real’ [roman gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen] steeds meer het karakter van een journalistieke reportage, zoals aan het einde met het soms letterlijk weergegeven verslag van de verhoren door de onder-zoekscommissie, de weergave van het officiële rapport en de reacties inzake de verzekering.

 

Yolanda Croes

Yolanda Croes

Yolanda Croes heeft veel journalistieke ervaring als dagbladcorrespondent – dat is goed te merken. Het is een vlot geschreven verslag dat boeit van begin tot eind. Door middel van emoties betrekt de auteur de lezer bij het gebeuren – zodat het gruwelijke ongeluk als het ware van minuut tot minuut wordt herbeleefd door de lezer, tot in de kleinste details.
Tussen het verslag door – en vooral naar het einde toe – dringt er nogal wat kritiek door in de beschrijving van het ongeluk en met name de afwikkeling daarvan. Zo memoreert ze de geringe aandacht voor de niet-Arubaanse slachtoffers, zoals Orlando Ortega, die bij de herdenking niet eens genoemd werd. Ze klaagt de ego’s van de politici aan die bij de rouwdienst de voorste plaatsen opeisten en de rouwende familie terzijde lieten zitten, en de afhandeling van het ongeluk met de verzekering.

Perdi riba lama
De verhalenbundel Perdi riba lama is eveneens gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen met drie verhalen van schipbreukelingen, Arubaanse vissers die hun benauwde avonturen op zee ternauwernood overleven. Het werk is opgedragen aan het werk van de Search and Rescue Foundation, die tot doel heeft mensen die op zee in (levens)gevaar verkeren te redden. De ondertitel van de bundel ‘Storianen di Piscadonan cu a yega di perde riba lama y a sobrevivi pa por conta nos nan odisea’ geeft de inhoud van de drie verhalen in het kort weer: Buchi Panama in 1950, Buchi Everaldo in 1985 en de vier vissers Geerman en Fingal in 1999.
De bekende voetballer en sportfiguur José ‘Buchi’ Wever (Buchi Panama) besluit met zijn net ontmoete kameraden in jeugdige overmoed en onder invloed van drank, de zeilboot van Chico Ras te ‘joysailen’ naar Guajira in Venezuela, een gewaagd avontuur omdat Buchi Panama weinig met de zee op heeft en zelfs niet eens kan zwemmen, maar ook omdat ze geen water, voedsel of wat dan ook bij zich hebben.
Het verhaal begint ‘in medias res’, op een spannend moment als ze de juiste weg op zee al volkomen kwijt zijn, waarna via een terugblik het leven van Buchi Panama beschreven wordt. Het avontuur lijkt fataal af te lopen, dat is voor een van de vrienden inderdaad het geval, de andere twee worden uiteindelijk op de 29e dag gered. De overlevingsstrategie van de schipbreukelingen krijgt veel gedetailleerde aandacht in het verhaal.
Anders dan wat in een journalistiek verslag feitelijk vermeld zou worden, beschrijft de verteller in verhaalvorm niet alleen de uiterlijke gebeurtenissen maar ook de gedachten en gevoelens van de personen, waarbij ze zich concentreert op de hoofdpersoon Buchi Panama. Het verhaal wordt besloten met een epiloog over het verdere leven van Buchi Panama: “Vision, speransa y meta (…) si bo tin tur tres, bo ta bira feliz riba e mundo aki” (p. 23)
In het tweede verhaal, E mochila di Buchi Everaldo, gaat een al wat oudere maar ervaren visser alleen de zee op, waar hij motorpech krijgt op een woeste zee met uiterst slecht weer. Ook hij wordt op het nippertje gered, maar dan hebben we al uitgebreid óver het leven van Buchi Everaldo gelezen en ook zijn gedachten en herinneringen ván hem. Zo wordt dit verhaal meer beschouwend dan een verslag van directe handeling.
Het derde verhaal, E Rescate Milagroso, verhaalt van een schipbreuk in 1999 van vier vissers uit de families Geerman en Fingal. Hun pas gebouwde boot slaat om in de ruwe zee met zijn sterke stromingen. Een van de vier probeert zwemmend de wal te bereiken en wordt uiteindelijk opgepikt door een langsvarende boot, waarna ook de anderen gered worden.
De in detail beschreven drievoudige schipbreuk wordt ingebed in de levensverhalen van de hoofdpersonen. Wat ging aan het gebeuren vooraf, wat gebeurde er verder met de personen. Het valt op dat in alle drie verhalen slechte voorbereiding en zorgeloosheid om geen water of voedsel mee te nemen een belangrijke rol speelt, terwijl sterke drank rijkelijk vloeit. De impliciete waarschuwing luidt dan ook dat de macht van de zee geëerbiedigd moet worden, een gegeven dat aan het einde expliciet wordt verwoord door de SARFA. De verteller versterkt het waarschuwingselement door te melden dat er vooraf al slechte voorgevoelens een rol spelen. De zee opgaan in een zeewaardige maar relatief kleine vissersboot betekent altijd een risico nemen.
Op de achtergrond van de verhalen speelt politiek een bijrolletje, maar komen religieuze gevoelen steeds sterk naar voren: “Die niet bidden kan, worde varensman, hij leert bidden dan” schreef pastoor Schabel al aan het begin van de 18e eeuw.
In de verhalen gaan de journalistieke verslaggeefster en de creatieve schrijfster samen, omdat naast de weergegeven realiteit van handeling de gedachten en emoties van persoon tot persoon gedetailleerd geëvoceerd worden door een alwetende verteller, die perspectiefwisseling toepast door beurtelings de aandacht te concentreren op wisselende hoofdpersonen. De met compassie geschreven verhalen betrekken de lezer veelzijdig bij de handeling, wat niet alleen de verhalen vaart geeft maar ook spanning oproepen bij de lezer.

 

vissen2

Vissen. Werk van Anya van Toorn

Unda bo ta mami?
De derde publicatie, Unda bo ta mami? Un storia real. Un storia di fe, speransa y amor (2001), opgedragen aan de Fundacion di Hende Muhe den Dificultad, begint ook ‘in medias res’, een belangrijk moment wat later voor de lezer een hoogtepunt in het verhaal zal blijken. Daarna volgen uitgebreide terugverwijzende flashbacks en zelfs een flashback in een flashback over wat er aan dat moment vooraf ging en waarna vervolgens de afloop wordt verteld. Ook hier maakt de auteur dus gebruik van literaire middelen om haar verslag vlees en bloed te geven.
De familiegeschiedenis vertelt het mislukte huwelijk van een volgens de traditionele normen uit de jaren zestig van de vorige eeuw en het religieuze regiem van de Jehovagetuigen opgevoede Maria met de uit Dominica afkomstige Camilio Wensley.
Vanaf het begin gaat er van alles mis door verschillen in kleur, taal, afkomst, cultuur maar vooral een totaal gebrek aan ‘savoir vivre’ van beide personen. Wensley blijkt een egocentrische, jaloerse bruut die Maria het leven onmogelijk maakt, niet alleen op het eiland maar later ook in Nederland. Desondanks worden er twee kinderen geboren. Ondanks de geestelijke en lichamelijke mishandeling blijft Maria toch steeds weer bij haar man terugkomen.
Deze vertrekt uiteindelijk naar familie in de VS waarbij hij de twee kinderen ontvoert. Het zal zeven jaar duren eer Maria haar Joshua en Jotham terug zal zien en hen op haar beurt ontvoert naar Aruba. Dat moment wordt in het begin van het verhaal al aangeduid, met de realisering ervan is de verhaalcirkel rond.
Ook in dit verhaal maakt de verteller gebruik van een meervoudig perspectief, gaat ze zelfs terug in de tijd om hetzelfde gebeuren vanuit een ander personage nog een keer te belichten. Door het gekozen procédé van informanten die hun levensverhaal vertellen wordt er natuurlijk steeds ‘achteraf’ verteld. De verteller weet daarbij evenwel de suggestie te wekken dat de handeling met de vertelde tijd meeloopt, zeker tegen het spannende slot dat als positieve climax van een leven vol vernedering en angst uiteindelijk vrede brengt.

E Fucu di e Piedra Pretonan; Mi Amiga Paulina
De vierde publicatie, E Fucu di e Piedra Pretonan; Mi Amiga Paulina; Un storia real uit 2015 is een verhaal van epische concentratie en syncretisme, want via de jonge hoofdfiguur Xindrah komen allerlei vormen van religieuze beleving voorbij die haar en haar omgeving beïnvloeden en waarvan ze heil verwachten. Heil en genezing omdat de jonge met de helm geboren Xindrah voortdurende belaagd wordt door allerlei onheil, stemmen hoort en daarom een verbeelde vriendin creëert: mijn vriendin Paulina, met wie ze onophoudelijk gesprekken voert en die haar beschermt tegen kwade invloeden, die noch door pastoors van diverse denominatie, noch door helderzienden of zelfs een exorcist bedwongen kunnen worden. Xindrah is enigst kind en zou dolgraag een broer of zus willen hebben, want ze voelt zich eenzaam.
Op een uitstapje naar de noordkust van het eiland heeft de familie een aantal zwarte stenen meegenomen en die als versiering op het erf gelegd, met de gedachte dat die stenen geluk zullen brengen. Maar dit wordt juist de oorzaak van alle onheil omdat er op de plaats waar de stenen gevonden zijn een oude indiaanse vloek rust, een beschermingsban van die heilige plaats, Boca Indjeco: “Antes, e Indjanan a pone un bruha riba e barancanan. Pa proteha nan contra pirata y otro intruso.” (p. 3) Op de rots blijkt een inscriptie te staan met de woorden “Esun cu drenta den mi cas, lo no sali hamas.” (p. 141) Enkele foto’s voor in het boek moeten het realiteitsgehalte van deze gedachte versterken.
De eerste tekenen van onheil dat over het huis komt zijn slechte ‘vibraties’ in de woning, de moeder krijgt een miskraam, Xindrah houdt zich via vrienden bezig met het occulte ‘ouija board’, ook wel als ‘spirit board’ of ‘talking board’ aangeduid, gebruikt in spiritistische kringen, het huis wordt overspoeld met duizendpoten, die volgens volksgeloof doodvoorspellers zijn. Xindrah lijdt voortdurend aan hoofdpijn, hoort stemmen en ziet plotseling een geestverschijning in de vorm van een oude vrouw. Het spookt aan alle kanten, vooral in de slaapkamer van Xindrah.

 

Mandatory Credit: Photo by Jon Santa Cruz / Rex Features (582062k) Ouija board with pointer VARIOUS - 2006

Mandatory Credit: Photo by Jon Santa Cruz / Rex Features (582062k)
Ouija board with pointer
VARIOUS – 2006

 

Het wordt een lijdensweg voor Xindrah die leidt van allerlei helderzienden naar kruidendokters, van het ene medium naar het andere, van de ene ‘pastoor’ naar de andere, een relikwie van aartsengel Michaël, bidden en nogmaals bidden door tantes en de hele familie, regelmatige kerkgang, bijbellezen, het verwijderen van waardevolle voorwerpen in huis die onheil zouden brengen – alles zonder enig resultaat. Het wordt allemaal tot in details beschreven.
Dan ‘verschijnt’ een jong meisje aan haar die ze de naam Paulina geeft en met wie ze zusterlijke vriendschap sluit: ze wilde immers zo graag een zus, eindelijk is ze niet meer alleen! Maar de stemmen en de beproevingen blijven. Moeder leidt haar af door een laptop voor Xindrah te kopen en een paar huisdieren, maar het wordt steeds erger.
De lezer krijgt aanwijzingen dat Paulina bepaald niet een normale vriendin is van vlees en bloed, maar alleen in de geest van Xindrah bestaat en die zelfs gevaarlijk kan worden. Paulina neemt totaal bezit van Xindrah en vraagt haar mee ‘naar boven’ te gaan ‘naar het licht’. Ze blijkt een ziel die niet tot rust kan komen. Tot drie keer toe doet Xindrah zelfs, zij het een halfslachtige zelfmoordpoging. Volgens een helderziende is Paulina in feite Paul, een jonge man die jaren geleden verdronken is bij Boca Indjeco en wiens ziel geen rust kan vinden.
De verteller heeft haar verhaal stevig gestructureerd. Naar het midden van het verhaal toe worden de beproevingen steeds sterker, waarna vanaf het midden naar het einde toe naar een verklaring en een oplossing wordt toegewerkt. Een van de vele helderzienden zegt dat ze de zwarte stenen die ze uit de boca hebben meegenomen moeten terugbrengen. Dan begint de lange strijd om Xindrah zo ver te krijgen dat ze Paulina Dirksz (p. 121) als vriendin loslaat en opgeeft. Het verhaal komt in een stroomversnelling als Xindrah wordt overvallen door een man in een zwarte Yaris, die haar verkracht. Maar niemand gelooft haar verhaal, zelfs haar moeder Samatha niet.
Paulina wil haar helpen maar neemt juist meer en meer bezit van haar, zodat Xindrah zich als een robot gaat gedragen. Paulina is een ‘lifter’ of ‘soul eater’ die het leven van Xindrah binnendringt en bezit van haar neemt.
Via verschillende helderzienden en spiritisten komt de ‘waarheid’ langzamerhand aan het licht. In Boca Indjeco zijn veel mensen verdronken en begraven, er waren geesten en een ‘lamina’ rond en er rust een vloek op de boca vanaf de Indiaanse tijd: “Es cu drente den mi cas, lo no sali hamas.”
Uiteindelijk krijgt Xindrah de kans om haar moeder het verhaal van de aanranding te vertellen. Impliciet klinkt hier de moraal dat moeders beter naar hun dochter moeten luisteren als ze wat willen vertellen.

nightwish-once

 
Pas als een poster Nightwish met daarop een meisje met een zwarte steen in de woonkamer verwijderd wordt, lijkt een oplossing in zicht. Het lukt Xindrah eindelijk zich van haar ban te verlossen, al zal ze haar leven lang als ‘met de helm geboren’ de gave van het ‘zien’ behouden.

Met de slotzin van de epiloog wordt de moraal van het verhaal rond de jonge Xindrah verwoord: “Su storia ta obliga nos realisa cu tin mucho mas entre shelo y tera, cu nos kier of no ta dispuesto, pa compronde. Lo minimo cu nos por haci ta, tene un mente habri pa e mundo misterioso aki.”

(Een deel van dit artkel verscheen op 29 augustus 2015 in het Antilliaans Dagblad)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter