blog | werkgroep caraïbische letteren
2
 

‘Woiski’ Mijn familie en ik’

door Els Moor

Op het eind van de jaren ’40 en aan het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw was jazzmuziek, vooral uit Amerika, in Europa en ook in Nederland heel populair. Deze muziek werd vooral gebracht door zwarte mensen en die werden dan ook met veel respect behandeld. De discriminatie kwam pas in de jaren ’60. Max Woiski sr (1911 – 1981 ), geboren in Suriname en in 1936 naar Nederland gekomen, was in Nederland een zeer populaire jazzmusicus.

woiski

Hij bespeelde een zeldzaam soort fluit, de Engelse flageolet, met zes vingergaten aan de voorkant. Hij speelde veel jazz, maar ook de in die tijd populaire Zuid-Amerikaanse, waaronder ook Surinaamse, muziek. ‘B B met R’, ‘Bruine Bonen met Rijst‘, iedereen kende het lied toen! Vanaf eind jaren ’40 tot in de 50er jaren had hij een jazzclub, La Cubana, die lang gevestigd was in de Leidsestraat, een van de meest bezochte straten van Amsterdam die uitmondt op het Leidse Plein. Ik was nog een klein meisje toen ik omstreeks 1950 met mijn ouders en mijn kleine broertje de club bezocht. Ik genoot ook van de jazzmuziek en vroeg mijn vader: ‘Waarom heeft die man zo’n donkere kleur?’ ‘Hij komt uit Suriname,’ antwoordde mijn vader. En ik wilde weten wat voor land dat was. Dat was mijn kennismaking met het land waar ik nu al bijna 37 jaar woon.

Leuk dus dat er voor dWTL een presentexemplaar kwam van het boek van zoon Ronny (1942) van Max Woiski, ‘WOISKI Mijn familie en ik’, waarin hij zijn familie beschrijft, maar dat ook autobiografisch is. Uiteraard besteedt de zoon veel aandacht aan zijn beroemde vader, die veel oudere mensen zich nog zullen herinneren. Het bevat de geschiedenis van de familie waarin Suriname dus ook een rol speelt. Auteur Ronny is er geboren, heeft lang in Nederland gewoond, maar ook op het Spaanse eiland Mallorca (waarheen zijn vader zijn club verplaatste), in Spanje, in Denemarken en Zweden. Hij woont nu al lang in Zweden en heeft de Zweedse nationaliteit. Hij heeft het boek dan ook eerst in het Zweeds geschreven, voor een Zweeds publiek. De eerste druk in het Nederlands is van 2015. Al die verschillende landen, geven een ruime blik op de geschiedenis van Europa na de Tweede Wereldoorlog, waarin Suriname ook een rol speelt. Dat maakt het boek interessant.

Na een korte inleiding over wat voor een land Suriname is, in Zweden totaal onbekend, brengt Ronny Woiski zijn lezers naar een verteller in het binnenland die vertelt over twee suikerplantages in 1888 aan een zijkreek van de Cotticarivierr. De meester van een van de plantages, Mühringen, is wreed ten opzichte van zijn slaven. Gelukkig heeft de vader van een van die slaven een toverpot en wie zich daarin wast, wordt onschendbaar voor de meester, sterker nog: die krijgt zelf de zweepslagen! De andere plantage-eigenaar is Woisky, betovergrootvader van Ronny, een Pruisische legerofficier van Poolse afkomst die in 1835 naar Suriname was gekomen. Zo zien we waar die vreemde naam Woisky vandaan komt! Zijn buitenvrouw Clasina was Ronny’s betovergrootmoeder. Ronny vertelt verder over deze familie, de mannen met hun vele vrouwen, tot en met Max Woiski sr , zijn vader. In mei 2006 maakte Ronny Woiski een reis naar Polen in verband met zijn onderzoek naar zijn familie. In het Nationaal Archief van Katowice heeft hij veel gevonden.
En dan is er iets geks: Ronny ligt in bed in het Poolse hotel en ineens staat er een man naast hem. Het is zijn betovergrootvader. Die gaat hem het hele verhaal vertellen over de Poolse familie Woiski, Hij wil er wel een glaasje Poolse nepchampagne bij. Het is een verhaal van p. 74 tot en met 92, niet niks dus, inclusief een lijst met alle Poolse familieleden. En ook over zijn leven in Suriname vertelt hij. Als de champagne op is, houdt hij op, hoewel Ronny eigenlijk nog de waarheid wil weten in verband met tegenstrijdige gegevens die hij in zijn laptop heeft. Maar dan begint het volgende hoofdstukje over de moeder van Clasina, de slavin Queen.

Dit is boeiend, dat Woisky vanuit het weergeven van de realiteit overgaat in fictie, zo’n oude betovergrootvader die plotseling verschijnt. Daarin lijkt hij op een inheemse verteller, net zoals de man die vertelt over de ‘toverton’. Wat behandelt Woiski allemaal in dit lijvige boek? Het is onderverdeeld in zeven delen, die allemaal hun eigen plaats hebben. Zo speelt deel 1 in, Suriname en Polen en Nederland en gaat over de geschiedenis van de familie, deel 2 speelt zich af in Nederland en gaat over Max Woiski sr, deel 3 op Mallorca, eveneens over Max sr en dan komt ineens Zweden op de proppen met de artiesterij van de auteur, en zo gaat het door, heel afwisselend.

Steeds weer beschrijft Ronny Woiski familieleden (waaronder best veel musici) en zichzelf. Hijzelf heeft een boeiend leven achter de rug’als musicus (eerst bij zijn vader, later zelfstandig), als restauranthouder in Spanje en later in Zweden. Daar heeft hij zich verdiept in economie en is uiteindelijk economisch consultant geworden.
Maar al die levens van familieleden, die zijn niet altijd even boeiend voor de lezer. Soms krijg ik de indruk dat het leven vooral draait om eten, drank en vrouwen. Heeft Ronny Woiski zich wel echt verdiept in de doelstellingen en de doelgroep van zijn boek? Interessant zijn de passages die een duidelijk beeld geven van de geschiedenis van Suriname vanaf de slavernij en van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Hij doet dat op een persoonlijke en vaak humoristische manier en hij sluit aan bij andere werken, Surinaamse, die geschreven zijn over de periodes die hij ook behandelt. Zo noemt hij ‘Misi Bethania’ van Thea Doelwijt over haar in 1847 geboren overgrootmoeder en sluit daarmee aan bij de positie van de Creoolse vrouw in die tijd en haar visie op mannen. Ook verwijst hij naar het boek ‘Zij en ik’, geschreven door Marius Hijlaard uit 1978, waarin hij verhalen publiceerde met herinneringen aan zijn jeugdjaren in Paramaribo van het begin van de 20ste eeuw. Hijlaard was een neef van de grootvader van Ronny Woiski. Bijvoorbeeld voor studenten die onderzoek willen doen naar het leven van Surinamers hier en in Nederland in de vorige eeuw zijn dat functionele aanwijzingen. Wat ik niet begrijp is waarom het boek afgesloten wordt met een gigantische lijst met alle nakomelingen van Gustav Erdmann Adalbert von Woisky, Het zijn er 232! Geen gering onderzoek. Is dit als voorbeeld bedoeld voor mensen die onderzoek doen naar hun familie?

Het boek WOISKI Mijn familie en ik heeft veel boeiends voor hedendaagse lezers. Ik heb de indruk dat Ronny Woiski niet echt geholpen is door zijn redacteuren. Dat betreft de selectie van de opgenomen stof, maar er zitten ook nog taalfouten in het boek en waar Woiski verwijst naar andere schrijvers en ook citeert, geeft hij geen bronvermelding met pagina’s en vermeldt ook niet dat de auteurs hem toestemming hebben gegeven voor de opname van de fragmenten. Daarvoor is een redactieteam! Het is echter zeker een boeiend boek, allereerst voor bewonderaars van Max Woiski sr, zijn vader, de beroemde jazz-musicus, en voor degenen die op een prettige , niet wetenschappelijke manier van schrijven een beeld willen krijgen van de ontwikkeling van een familie van Surinaamse oorsprong die een veelzijdige familiegeschiedenis opbouwt in Europa, in verschillende landen, niet alleen in Nederland.! De vele functionele illustraties, zwart-wit en kleurenfoto’s helpen zeker hierbij. (Els Moor)

Ronny Woiski: WOISKI Mijn familie en ik, Uitgeverij Boekscout,nl Soest, ISBN 978-94-022-1474-1

2 comments to “‘Woiski’ Mijn familie en ik’”

  • Beeldendkunstenaar Kees de Kort.
    Is gehuwd met Corrie min.
    Hoopweg 8
    Bergen.nh Nederlands
    Voor Ronnie wel bekend,daar hij in 1952 met zijn familie gedurende de zomermaanden
    bij ons huurden. En zijn Vader Max optrad in Café Dancing Nieuwendijk.eind van onze straat.
    Ook zijn oudere zus Satcha huurden later ook hele zomers ons huis. Ik heb daar nog vele leuke
    herrinneringen aan .
    Graag zou ik dus zijn boek willen bestellen.

    Indien mogelijk kan hij ons nog bezoeken we wonen nog op het zelfde adres.

  • U kent het boek bestellen via de website van Boekscout.nl, nummer zie onder de bespreking. Red. CU

Your response at Werkgroep Caraïbische Letteren

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter