Witte heelmeesters voor zwart leed
door Aart G. Broek
Voor de Surinaams-Nederlandse cineaste Ida Does begint slavernij op de westkust van Afrika. Dat is het punt in tijd en ruimte waarop het leed van de Afrikaanse slaven de blanke opkopers kan worden ingewreven. Ontmenselijkt worden de slaven als koopwaar ingeboekt, de oceaan over gesleept, verkocht en te werk gesteld. Hun verhalen in de Nieuwe Wereld, zo meent Does, ‘zijn eeuwen genegeerd, vernietigd en weggestopt.’ Hoog tijd voor erkenning van honderden jaren mensonterend handelen, voor excuses en voor herstel van opgelopen schade bij de nazaten van de slaven. Moet het Nederlandse moederland zich aangesproken voelen?
De verwijten lijken me in de eerste plaats de Afrikaanse plunderaars, verkrachters, rovers en handelaren – dan wel hun nazaten – voor de voeten geworpen te moeten worden. Voor hun zwarte handelswaar de kust bereikte, moet een flink deel al bij het dodenrijk hebben aangeklopt. Het lijkt niet de moeite waard te zijn geweest om te registreren hoeveel mannen, vrouwen en kinderen omkwamen.
STEM
Er is sowieso sprake van het negeren, vernietigen en wegstoppen van stemmen van de slaven tijdens die verschrikkelijke tochten dwars door het Afrikaanse continent. Pijnlijk om op voorhand buiten het historische beeld te laten. Daar de Europese slavenopkopers, koloniale bestuurders, scheeps- en plantage-eigenaren vrij nauwkeurig van alles en nog wat registreerden, hebben we de afgelopen decennia al flink veel informatie weten te vergaren over de trans-Atlantische overtocht en het plantage- en slavenleven in de Caraïben. Door de cijfers heen horen we zelfs nog wel iets van de stem van de slaven zelf.
Dit neemt niet weg dat we natuurlijk graag nog veel meer willen ‘horen’ uit die periode van slavernij. Nog meer onderzoek van uiteenlopende aard is vereist. We moeten in dezen niet alleen aan wetenschappers denken, maar onder meer ook aan beeldend kunstenaars, literair schrijvers, cineasten, museumcuratoren, curriculumontwikkelaars. Zij weten voor verspreiding van (nieuwe) kennis zorg te dragen en – inmiddels ook van belang geacht – de verbeelding te laten spreken waar bronnen tekortschieten. Er blijkt een boodschap te verkondigen.
DRIE-EENHEID
Dit streven wordt door activisten, wetenschappers en politici heden ten dage bijgekleurd door de voorwaarde het onderzoek te laten uitvoeren door of onder leiding te plaatsen van nazaten van de slaven. In tegenstelling tot ‘zwarte professionals’ zijn de zittende blanke onderzoekers, zo wil de redenering, behept met een zeker racisme, een koloniale geest en ongerechtvaardigde privileges. Hierdoor kwam en komt de stem van de slaaf per definitie onvoldoende tot zijn recht.
Deze ambities sluiten inmiddels comfortabel aan bij de eisen van een uitgebreider pakket dat richting de Nederlandse overheid werd gestuurd, onder anderen door het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Onderzoek zou idealiter moeten worden gestut in het officieel erkennen van wat een gruwelijkheden het moederland beging: een misdrijf tegen de menselijkheid. Het spreekt vervolgens voor zich dat hiervoor alsnog welgemeende verontschuldigingen aangeboden moeten worden, bij voorkeur wettelijk geschraagd. Een consensusrijkswet wordt hiertoe zelfs geëigend geacht. (Een bescheiden studie van rechtswetenschappers onderstreept die optie, waaraan voornoemde Ida Does een voorwoord toevoegde met de opmerkelijke uitspraken.) Daarenboven dient herstel van de geleden schade serieus vorm en inhoud te krijgen, waartoe het genoemde onderzoek zou dienen. Erkenning, excuses en herstel vormen de bovenaardse drie-eenheid.
BEDELEN
Hoe de emancipatie van de voormalige slaven en hun nazaten diende te worden aangepakt was een vraagstuk dat in urgentie toenam bij de afschaffing van de slavernij in 1863. Het beoogde ‘herstel’ heeft dan ook al anderhalve eeuw ruimschoots aandacht verkregen. Zo werden er in de decennia voor de Tweede Wereldoorlog volop discussies gevoerd over en praktisch plannen gerealiseerd voor emancipatie. Hiertoe behoorde een mentale instelling die fundamenteel verschilt van wat er in het huidige digitale tijdvlak wordt verdedigd.
In algemene termen kan gesteld worden dat heden ten dage in velerlei opzichten allereerst de hand wordt opgehouden naar het moederland (voor erkenning, excuses en herstel). Toentertijd werd vooraleer gekeken naar het eigen Afro-Antilliaanse potentieel en de eisen die eraan gesteld konden en moesten worden. Enigszins provocatief kan gesteld worden dat toen ‘zelfredzaamheid’ domineerde, terwijl nu het ‘bedelen’ overheerst.
ZELFREDZAAMHEID
De achterliggende gedachte was – en is dat in zekere zin nog steeds – dat de slaven in een uitgesproken onbeschaafde staat hadden geleefd. Zij behoefden verheffing om als volwaardige burgers te kunnen functioneren. De rooms-katholieke missie had die verheffing hoog in het vaandel staan, d.w.z. ‘het volk naar een hoger intellectueel, moreel en sociaal niveau willen leiden’ (zoals dat heette in La Union van 27 oktober 1932). Ook Papiamentstalige schrijvers als Manuel Fray, Josef Sint Jago en Willem Kroon hadden een beschavende taak voor ogen met hun romans, verhalen en gedichten. Deze vooroorlogse auteurs waren doordrongen van de noodzaak om het volk te onderrichten op allerhande terrein om het zodoende te emanciperen.
Zijn opvoedende taak beschouwde Kroon vooral als een specifieke zet in een strijd met blanke gevoelens van superioriteit. Kroon toonde zich een overtuigd verdediger van principiële rassengelijkheid. Dit blijkt onder meer uit zijn bespreking van het gebruik van bepaalde woorden als ‘humilde’ (onderdanig/nederig) en ‘triste’ (droef/bedroevend). ‘Spreek niet over jezelf in termen van triste color; zonder twijfel is dit een uitvinding van blanken opdat wij onze kleur als ‘bedroevend’ aanvaarden. Nee, mijn vrienden, God was niet bedroefd toen hij ons schiep.’ Kroon legt de volle aandacht, waardering en kracht bij de eigen mensen.
WASHINGTON
Huidkleur mocht dan geen gerechtvaardigde basis vormen om ongelijkheid te prediken, Kroon stelde vervolgens echter wel, dat zijn mensen in hun gedrag ook geen aanleiding moesten geven tot uitspraken die het tegenovergestelde beweerden. In hun sociale gedrag, hun waarden en normen moesten zwarte mensen de blanken bij voorkeur voorbij streven. Kroons gedachtegoed werd sterk beïnvloed door de Afro-Amerikaanse pedagoog en activist Booker T. Washington (1856 – 1915).
Gelijktijdig met Kroon ventileerde de Papiamentstalige auteur R.A. Henriquez Washingtons emancipatoire gedachtegang, onder verwijzing naar de Amerikaan en een van zijn vele publicaties: History of the Negroes (1906). ‘Met kwakzalverij noch met het na-apen van ondeugden van andere rassen, noch met opsmuk of met orgieën zullen wij de top van succes bereiken; noch met beledigingen of ongeacht behoeften zullen wij vooruitkomen, maar uitsluitend door het overnemen van de beste kwaliteiten, door het verwerven van dezelfde vaardigheden, door het zaaien van liefde voor de studie bij onze kinderen, door vastberadenheid om een plaats te bemachtigen in het concert van de rassen die de wereld beheersen, zo zullen ook wij in de toekomst de weg bereiken waarop anderen nu staan, want enige tijd geleden stonden zij die nu de teugels in handen hebben, nog met het bit in de mond.’ (La Union, 4 mei 1933)
PRESTEREN
Zonder direct het gedachtegoed van Kroon en de zijnen heilig te verklaren, is er wel degelijk enig belangwekkend houvast in te vinden. De overtuiging bestond alom dat niet het slavernijverleden leidraad van enig bijzonder belang was, maar dat het heden en de toekomst binnen het westerse samenleven het sturende kompas waren. Niet teveel omkijken, maar wél opzij en bovenal vooruit. Van een ellendig verleden is geen bloeiende toekomst te maken. Zélf presteren en dit vooral níet overlaten aan de blanken of van hen laten afhangen (al was hulp ongetwijfeld welkom). Niets zo fnuikend voor eigenwaarde als te leven in afhankelijkheid van gunsten zoals ten tijde van de slavernij. Neem het heft vooral ook in eigen hand. Kroon zal in dezen mede door de activist Medardo de Marchena zijn beïnvloed.
In de hedendaagse ‘adviezen’ en ‘onderzoeksbevindingen’ is uitsluitend sprake van het ophouden van de hand naar het witte moederland. Dit bedelen wordt gerechtvaardigd door de overdonderende ellende ten tijde van de slavernij onder het moederlandse regime. Er lijken geen honderdvijftig jaar aan enig herstel te zijn geweest. Kern van de hedendaagse opstelling is onophoudelijk de inspanning om gunsten af te dwingen. Uitgangspunt is niet het stellen van eisen aan zichzelf, maar aan het (vermeend) racistische, koloniale en geprivilegieerde Nederland. Kortom, herstel is in de handen van het moederland gelegd. Witte heelmeesters voor zwarte emancipatie. Hoe koloniaal wil je het hebben!
Kroon en de zijnen wisten beter: nog nooit is het leven van een hongerlijder verbeterd door het gezond schranzen van een ander. Je moet vooral zélf aan de slag, allereerst zélf presteren. Dat zorgt zowel voor een groeiend zelfvertrouwen als voor een meer inspirerende basis voor ondersteuning dan de opeenstapeling van verwijten, slachtofferschap en verwrongen geschiedschrijving. Dat zijn alle evenzovele manifestaties geloochende schaamte. Stap voorbij de schaamte, indachtig de woorden van Frantz Fanon: ‘Ik mag niet blijven hangen aan de dingen van het verleden. Ik ben geen slaaf van de slavernij die mijn voorvaderen tot beesten maakte.’ Potentieel genoeg!
Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, Ketenen van het verleden; Rapport van Bevindingen. ’s-Gravenhage, [in opdracht van minister van] Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2021.
Arjen van Rijn, Bastiaan Rijpkema en Glenn Thodé, Erkenning, excuses & herstel. Amsterdam: Boom, 2021; met een voorwoord van Ida Does.
Deze beschouwing verscheen oorspronkelijk in het Antilliaans Dagblad, 23 december 2021.