blog | werkgroep caraïbische letteren

Willem van Lit – Ze komen (3 en slot)

Tolerantie
Tolerantie of verdraagzaamheid krijgt pas een kans als het wederzijds is. Strikt wederzijds. Eenzijdige verdraagzaamheid bestaat niet; dat is gedogen. Religies – en dan voornamelijk de monotheïstische variant – hebben intrinsiek de neiging intolerant te zijn ten opzichte van mensen die niet tot het zogezegd enige ware geloof horen (J.P. Guépin). Daarnaast hebben religies die beleden worden in collectivistische samenlevingen dit effect nog in sterkere mate, juist doordat hierbij de sociale component van bescherming van de clan een rol speelt.

Jarenlang hebben wij in de westerse wereld dit niet zo gezien. Migranten uit landen waar de islam voor het merendeel werd beleden, wilden we zogenaamd in hun waarde laten. In feite dirigeerden we hen naar de moskee, omdat we het idee hadden dat ze daar in eigen kring hun eigen cultuur en geloof konden en moesten beleven. Daarnaast ontwikkelden we in verfijnde mate de afhankelijkheid van de gunst en hielden hen in een positie van meester–knecht, juist door weinig of niets van hen te eisen tegenover het feit dat men hier kon wonen en verblijven. Het werd ook wel doodknuffelen genoemd. Langzamerhand groeide – dwars door het regime van politiek correct denken in – het verzet van juist die islam-immigrantengroepen in narrigheid. Religie werd een issue. Mensen die islamgelovig zijn, zeggen dat ik christen ben. Dat is niet zo. De meeste mensen in West-Europa zijn allang geen belijdend christen meer. Ik voel me dan ook niet aangesproken. Ik wil dat niet en ik voel me er niet behaaglijk bij.

Het punt is dat wij Turken en Marokkanen bij binnenkomst wél naar de moskee verwezen met het idee dat zij daar zichzelf konden zijn en onder het mom van respect voor hun cultuur. Ik denk dat er zeker Turken en Marokkanen zijn geweest die niet verwezen wilden worden naar de imam. Men werd tegen wil en dank moslim. Uiteraard zal dit niet voor iedere Turk of Marokkaan gelden, maar er was kennelijk geen alternatief. De moskee, dat lag voor de hand. In de beslotenheid van de moskee werd de beschaming collectief beleefd en werd het verzet gekweekt. De wereld werd binair: wij (de gelovigen) en zij ( de ongelovigen). Islam werd een protestbeweging en hoofddoekjes werden een uiting van rebellie van zogenaamd sterke vrouwen in een omgeving die gonsde van betutteling. À propos: ik wil ook niet verwezen worden naar de pastoor met mijn problemen (zo ik die al heb).

Een aantal jaren geleden hoorde ik op de radio een reportage over moslimmensen die bij een minister gingen klagen over het feit dat er te weinig imams in Nederland waren. Ik stelde me voor dat ook de katholieken bij de politiek gingen klagen dat er te weinig pastoors zijn. De minister ging er nog serieus op in. Van geloof maakte men een politiek punt. En ook de radio maakte er een uitgebreide reportage over met een zeer begrijpende reporter, die de klagers bevestigde in hun toch wel zeer ellendige situatie. Ik zat met stomheid geslagen te luisteren.

De multiculturele samenleving was echter een dogma en ieder die anders dacht, werd beschaamd. En wel op hooghartige toon. Dit proces gaat nog door. Beschaming met de r van racisme en de f van fascisme. De ‘rechtgeaarden’ zochten in elke hoek en elk woord naar sporen van racisme en fascisme om de beschaming maar zo hard mogelijk te kunnen uiten. Men was al snel besmet. Dat wil zeggen dat andersdenkenden op arrogante wijze als fout in de hoek werden gezet. Beschaming zal uiteindelijk leiden tot verzet en geweld. Terwijl het nu juist kwam van mensen die zegden zelf zoveel begrip te hebben. Zij verdeelden tolerantie vanuit eenzijdige wijsneuzerij. In feite kwam het neer op voortdurende beschaming, zowel t.a.v. de immigrantengroepen als t.a.v. de andersdenkenden in de eigen samenleving.

Voor een deel bracht beschaming radicalisme en fanatisme op gang in kringen van de immigranten (die eigenlijk niet meer zo genoemd kunnen worden omdat het veelal gaat om mensen uit de tweede generatie). Zeker bij jongeren werd die beschaming intens ervaren. Men ging uiteindelijk wel degelijk praten over kutmarokkaantjes. Dat ging aanvankelijk schoorvoetend, maar het was onvermijdelijk. Daarnaast bracht het tweespalt teweeg in de eigen ‘autochtone’ samenleving. Met geweld. De achterdocht groeide en de tegenstellingen werden heftiger. Het debat kwam op gang. De radicalisering ook.

In feite maakt het niet uit welke kant gelijk heeft. Het gaat om de schets van de effecten van de bedeling van eenzijdige tolerantie én de onderlinge beschaming. Dit zet de samenleving onder grote druk. Medemenselijkheid is een plicht, maar deze kan nooit eenzijdig worden opgelegd. Dan werkt het averechts. Tolerantie is een van de bases voor rechtvaardigheid als billijkheid, maar als het van één kant komt dan worden mensen broeierig van ongemak en onbehagen; dan gaat er iets smeulen. Het wordt een maatschappelijke veenbrand.

Het beginsel van wederkerigheid
Veranderbaar zijn. Niet om kritiekloos alles over je heen te laten komen, maar juist kritisch actief omgaan met maatschappelijke veranderingen. Op deze manier moeten we zelf ervoor zorgen dat we de instituties die onze vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit garanderen als rechtvaardig blijven ervaren. Dit is werken aan beschaving. Het vereist flexibiliteit van identiteit en we moeten ervoor zorgen dat we iedereen in dit idee meenemen: wijzelf zijn de sociale ingenieurs van onze civilisatie en niet een middeleeuwse richtlijn uit woestijngebieden. Medemenselijkheid is een opgave die in de onderlinge dynamiek van uitwisseling van menselijke vermogens gestalte moet krijgen. We moeten daarbij uitkijken voor wederzijdse en onderlinge beschaming en uitputting van elkaar in medelijden. Wederzijdse uitruil van schaamte leidt tot woede en geweld. Zelfbeschaming houd je niet lang vol.

Ze komen toch. Het is als dooiwater van de Arabische lente en dat loopt naar het laagste punt: Europa in dit geval. Van vluchtelingen wordt gezegd dat zij hier naartoe komen om te werken aan hun toekomst, het goede leven. Als dat zo is dan moeten zij met uitoefening van eigen verantwoordelijkheid werken aan het vertrouwen in zichzelf en aan zelfrespect. Wij dienen de condities te scheppen om dit mogelijk te maken: garantie van vrijheid, structuur van kansen om die vrijheid in gelijkwaardigheid te kunnen beleven en door instituties die beantwoorden aan het tot ontwikkeling brengen van zelfrespect en eigenwaarde. Wij mogen eisen dat ze dat zelfrespect en eigenwaarde in wederzijdse betrokkenheid en binnen de contouren van rechtvaardigheid als billijkheid voltrekken. Wij mogen dat niet eisen, wij moeten dat eisen. Het conditioneren van die vrijheid wil zeggen dat we hen niet moeten verwijzen naar de moskee of de imam onder het politiek correcte mom van respect voor eigen cultuur. Dat is eenzijdige lafheid. Dan verzanden mensen weer in een collectivistische vorm van samenleven, die leidt tot rebellie, woede en verzet. Als we willen hebben dat deze nieuwelingen mee doen in het idee van vrijheid en rechtvaardigheid, dan zullen we dat als een open samenleving vorm moeten geven. En dat betekent dat we verdraagzaamheid in een wederzijds beleefde dynamiek moeten garanderen. De basis is dus: mensen niet onder de hoede van een imam plaatsen, maar verspreiden en assimileren. Zij moeten beginnen met het leren van onze taal en wel snel. We moeten hen voorhouden: wees bereid te investeren in het goede leven en dat niet door op je krent te blijven zitten, maar door actief deel te nemen aan onze instituties van de open samenleving: dat is de constitutionele democratie met de grondslagen van scheiding der machten en scheiding van kerk en staat. Wij zijn verplicht vormen te vinden die deze condities tot werkbare proporties brengt, uitdagingen en kansen bieden. De nieuwelingen zijn verplicht hieraan mee te werken. Werk mee aan de realisatie van het goede leven! Op basis van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid zorgen we voor het noodzakelijke beginsel van wederkerigheid. Op deze wijze realiseren we een droom over het goede leven, die ons allemaal – hoe verschillend ook – voor ogen staat. Het is de enige kans beschaving te onderhouden en te cultiveren en dit zonder de fnuikende werking van medelijden en beschaming.

Literatuurlijst

  • Achterhuis, H. “Met alle geweld”, Lemniscaat
  • Boer, L. den. Thesis “van schijn en zijn, over schaamte en transformatie”, doctoraalscriptie
  • Bolkestein, F. “Jihadisme heeft alles met de islam te maken”. De Volkskrant 25 augustus 2015
  • Broek, Dr. A.G. “De terreur van de schaamte”, adviesrapport t.b.v. reclassering Nederland.
  • Goudsblom, J. Het regime van de tijd” Athaeneum.
  • Guépin, J.P. “De beschaving”, Bert Bakker
  • Hirsi Alie, A. “Nomade”, Augustus.
  • Lindijer, K. “De vloek van de Nijl”, Atlas Contact
  • Lit, W.A. van “Cariben laten we het onmogelijke vragen”, Free Musketeers
  • Peeters, C. “Zodra het over het goede leven gaat, duikt het wollige taalgebruik op”. VN 29 augustus 2015.
  • Popper, K. “De open samenleving en zijn vijanden”. Lemniscaat
  • Rawls, J. “Een theorie van rechtvaardigheid”, Lemniscaat
  • Rushdie, S. “De schaamte”. Veen
  • Taylor, C. “Bronnen van het zelf”, Lemniscaat.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter