blog | werkgroep caraïbische letteren

Wilhelmus zingen? Ammenooitniet!

door Mala Kishoendajal

Ik heb nooit, nooit het Wilhelmus meegezongen in de bijna vijftig jaar dat ik Nederlander ben, en zal het ook nooit, nooit zingen. Waarom? Ten eerste, omdat het een strijdlied is van blank Holland ten tijde van de Spaanse bezetting van de Nederlanden. Het is dus niet mijn strijd of bevrijding, want ik heb Indiase wortels.

 

 

Handschrift met het Wilhelmus

Ten tweede omdat ik geen trouw kan zweren – ook nog in archaïsche rijmelarijwoorden als ‘duitsen bloet’ en ‘tot den doet’ – aan een koning (Willem van Oranje), die vertegenwoordiger was van een koloniaal bewind dat later mijn voorouders importeerde, uitbuitte en onderdrukte (als arbeidscontractant onder erbarmelijke omstandigheden in Suriname), en de nazaten nog altijd slachtoffer zijn van ernstig etnisch profileren.
De tekst van het Wilhelmus ken ik, weliswaar niet uit het hoofd, want het Indiase volkslied beheerst mijn hoofd en hart, omdat dáár mijn vrijheidsstrijd is gevoerd en gevierd.
Ik ken de Wilhelmus-coupletten, omdat ik deze op de middelbare school, tijdens Nederlandse les, uitvoerig klassikaal heb besproken, ruim vier decennia geleden.
Een groot misverstand over ‘duitsen bloet’ werd door de lieve non, mijn lerares Nederlands (ik zat op katholieke middelbare scholen), rechtgezet. “Duits” was de verheven vorm van het woord “diets”, wat “volks” betekent, en heeft niks met Duitsers te maken.
Later bestudeerde ik de tekst, uit literaire passie, en legde deze naast het (Franse) Marseillaise en het (Indiase) Vande Mataram, allemaal strijdliederen, allemaal gericht op vijandige aanwezigheid van een indringer. Het Vande Mataram was gericht tegen de Britse overheersers in India.
Vorig jaar was ik in maart op een bruiloft in Izmir. Op televisie volgde ik met mijn gastheren de viering van 101 jaar bevrijding van Cannakale, uit handen van diezelfde Britten. Daar horen ook strijdliederen bij. Turkse Nederlanders koesteren die bevrijding en hún vlag.
Dat dit een topic is voor de slakkengang-kabinetsformatie, vind ik ronduit stuitend. Omdat er zoveel actuele, nijpende zaken zijn die een solide politieke oplossing vereisen.
Het Wilhelmus op de schoolagenda zetten vind ik – hoewel de initiërende politici gemiddeld jonger zijn dan ik – bovendien blanke ouwelullenkoek.
Ik vind het een klap in het gezicht van Nederlanders met een andere culturele historie, vlag en ander volkslied. Gelukkig werd het voorstel gedeeltelijk geridiculiseerd, door politiek en media.
Onderricht over het Wilhelmus hoort, net als in mijn jeugd, gewoon thuis in het lespakket literatuur, samen met andere volksliederen, puur analytisch, niet uit een of ander volkssentiment.
Zoals de geschiedenis ook in juist perspectief herverteld moet worden, op scholen, in musea en vooral ook op Madurodam, waar ik tijdens mijn allereerste bezoek afgelopen week met kleindochter was. Met gekromde tenen las ik op de informatieposters hoe de naamgever Maduro, een gekleurde, Joodse migrant uit Curacao, wordt gebombardeerd tot exponent van de (wit)Nederlandse identiteit. Via een tekenfilmpje moest ik leren hoe de systematische berovingen van Azië, Afrika en Zuid-Amerika worden verheerlijkt als koopmanschap. Ik was blij dat mijn kleindochter van vier alleen aandacht had voor de speeltuin en de miniatuurtreinen. Ik mag hopen dat, tegen de tijd dat zij oud genoeg is om lessen over het Wilhelmus te krijgen, de geschiedenisboeken zijn herschreven in het juiste perspectief, met het Wilhelmus als onderdeel van het hoofdstuk “Volksliederen in de moderne maatschappij”.

[overgenomen van Facebook]

 

Mala Kishoendajal

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter