blog | werkgroep caraïbische letteren

Wie is Bea Vianen? De schrijver-dichter als mens

Speech van Jerry Dewnarain, uitgesproken bij de uitvaart van Bea Vianen in de Congreshal, Paramaribo, op woensdag 16 januari 2019

‘We zijn allemaal bezig om ergens aan te komen. Wat dat betreft, heb ik het wel geweten.’ 1)

Beatrice Sylvia Magdalena Vianen werd op woensdag 6 november 1935 om drie uur ’s middags aan de ‘Groote Combéweg’ nummer 58 geboren. Haar vader heette Jacobus Willem Vianen 2), hij was geboren in Paramaribo op 3 maart 1903 en overleed op 23 mei 1988. Hij was meubelmaker van beroep. Willem Vianen was 32 jaar oud toen Bea Vianen werd geboren. Haar moeder heette Angela Ramkoemari Hira 3) en was in Brits-Indië geboren omstreeks 1912. Zij overleed op 15 maart 1946. 4) Bea Vianens moeder was een Hindostaanse, haar vader was van gemengd etnische afkomst, haar grootvader ‘een zeer gezien blank koloniaal’ 5). Dus ook Bea Vianen is van gemengd etnische afkomst. 6)

Jerry Dewnarain naast de opgebaarde Bea Vianen in de Congreshal, 16 januari 2019. Foto © Hilde Neus

Hierover zegt zij het volgende:

‘In de jaren, toen ik op de St. Louiseschool zat, werd er nooit gesproken over afkomst of ras. Van vermengen tussen Aziaten onderling en tussen Aziaten met negers of met de z.g. kleurlingen was er nauwelijks sprake. Door mijn uiterlijk was het vanzelfsprekend dat ik bij de Hindostanen hoorde. Als kind had ik daar uiteraard helemaal geen bezwaar tegen. Bezwaren heb je alleen maar als je verstand in actie komt. Maar ik laat me door niemand situeren, ik laat me door niemand in een hokje plaatsen. Dat is dwang, aantasting van mijn persoonlijke en geestelijke vrijheid.’ 7) Vianen laat zich dus duidelijk niet in een hokje plaatsen.

De ouders van Bea Vianen trouwden op 26 augustus 1931 te Paramaribo en kregen zes kinderen: vijf dochters en een zoon. Bea is het tweede kind uit het gezin Vianen.8) In de Grote Combé groeide ze op onder Hindostanen en javanen, niet ver van het Gouvernementsplein en ze werd katholiek opgevoed.9) Na de Grote Combé verhuisde de familie Vianen naar Beekhuizen.

Vanaf het jaar 1962 profileerde Bea Vianen zich als dichter en schrijver. Haar gedichten verschenen reeds in het eerste nummer van het tijdschrift Soela. Vianen zelf vind ik niet alleen een groot dichter, maar ook een moderne dichter, omdat de dichters Dobru, Slory en Bhai toch volgens verschillende universele tradities dichten: Dobru dicht over het nationalisme, Bhai over filosofie, Slory over natuur en omgeving (natuurlyriek), allemaal toch in vrij duidelijke traditionele poëzie. De thematiek in de poëzie van Bea Vianen is overigens ook veel ruimer, want er bestaat geen Surinaaamse dichter die zo goed, vooral de wrange vrolijkheid van Suriname en zijn klassentegenstellingen heeft gemengd met zijn eigen schrijfproces, eenzaamheid, identiteit en drang naar vrijheid als de dichter Bea Vianen. Bovendien was voor Bea Vianen het dichten nooit meer dan een activiteit naast het schrijven van verhalen en vooral romans. Vianen was zestien, zeventien toen ze al gedichten schreef. Ze schreef deze gedichten niet, omdat dat ze goed waren, maar voor haar eigen mensen, om hen blij te maken.

Wat zegt Bea Vianen zelf over de Surinaamse maatschappij?
‘Je kunt in zo een kleine gemeenschap met zo veel christelijke, huichelachtige achtergronden, je niet permitteren om een vergissing te begaan. Je kunt niet iets doen wat fout is en gebeurt het bij herhaling, dan voel je je uitgestoten. Het is veel te klein. Het gekonkel is wederzijds. Het is niet alleen maar een gekonkel over en door Surinamers, maar het is ook natuurlijk een gekonkel van de Nederlanders. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat een Surinamer, zeker wanneer hij in Suriname zit, anders zou zijn dan een Nederlander. Die mentaliteit heeft hij gewoon. En je kunt er ook niet aan ontsnappen. Amsterdam is ook gewoon een dorp, met veel gekonkel en veel intriges, maar daar kun je er aan ontsnappen, maar in Paramaribo kun je dat niet. Je blijft er gewoon in. Dat maakt de situatie onhoudbaar.’ 10)

 

Jerry Dewnarain naast de opgebaarde Bea Vianen in de Congreshal, 16 januari 2019. Foto © Hilde Neus

Identiteit
Over de identiteit van de verschillende etnische groepen in Suriname maakt Bea Vianen duidelijk hoe de Creool en Hindostaan denkt over bijv. de relatie met Nederland:
‘De ene etnische groep meent te weten dat hij een nauwere relatie heeft met Nederland, terwijl hij toch wel een ontzettende hekel heeft aan de Nederlanders: met name de Creolen. De anderen voelen zich natuurlijk in dat opzicht een beetje verwaarloosd, genegeerd en ervaren dat ook als een soort Creoolse dominantie, een Creoolse culturele dominantie. Maar Creools moet je ook zien als dat wat met Holland te maken heeft. Op een zekere manier voelen ze zich belazerd, genomen door het hele koloniale regime. Maar het eindresultaat is dat we uiteindelijk allemaal het slachtoffer ervan geworden zijn en het is ook de Hindostaan en de Javaan die er zal zijn die als Surinamer door de Hollander niet als volwaardig wordt erkend. Ik vind dat dit een goede reden zou zijn voor de Surinamers om van hieruit samen de Nederlanders aan te vallen voor wat ze gedaan hebben. Maar blijkbaar is dat ook weer niet mogelijk want in Den Haag zit het grootste deel van de Hindoestanen en houdt zich geïsoleerd van de Creolen in Amsterdam. Ze willen toch niet. Het blijft toch een gevecht.’ 11)

In de derde roman, Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan, blijkt dat kinderen zich niet zo storen aan de verschillen van kasten, groepen en etnische verschillen. De vlucht uit het internaat van Richenel, Bierbal en Blackman: een Inheemse, een Hindostaanse en een Creoolse jongen is een sprong naar vrijheid. De zelfbevrijding van het drietal bestaat behalve uit hun geslaagde ontsnapping ook uit het feit dat zij, hoewel uit verschillende etnische groepen en sociale klassen afkomstig, met elkaar kunnen samenwerken en op elkaar kunnen bouwen.

Al bij al, of de boeken van Bea Vianen invloed op de Surinaamse samenleving hebben gehad, moet nog onderzocht worden. Interraciale relaties komen nu veel meer voor dan in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, maar dat er hiermee meer begrip voor elkaars culturen is, is volgens mij utopie.
Bea Vianen zei eens in een interview toen haar werd gevraagd of haar werken invloed hebben gehad op de Surinaamse samenleving het volgende: ‘O nee, dat geloof ik niet. Misschien dat het bij enkele mensen wel doorgang gevonden heeft of die het iets zegt. Nee, ik geloof dat de situatie alleen maar ellendiger is geworden.’ 12)

 

Voetnoten
1) De Vlaamse Gids, jrg. 62 (1978), nr. 3, mei-juni. Bea Vianen-nummer, met: Roggeman, Willem M. Gesprek met Bea Vianen, pagina 12.
2) Jacobus Willem Vianen was de zoon van Truitje Rosalina Vianen.
3) Haar vroegere naam was Ramkuwar, nummer 759/Qq. Zij was de dochter van Janakija 758/Qq. Janakija overleed op 15 november 1923 te Paramaribo. Bron: John Glenn Vianen.
4) Interview met John Glenn Vianen op donderdag 8 oktober 2012. Glenn Vianen is Bea Vianens halfbroertje. In Bea Vianens eerste roman Sarnami, hai, die grotendeels autobiografisch is, heet de moeder van de hoofdfiguur, Radjkumarie Hirjalie. Vergelijk deze naam met Ramkoemari Hira, de werkelijke meisjesnaam van Bea Vianens moeder.
5) Vianen, Bea, 1972. ‘Pietje Bell in Paramaribo’. In: Dát was nog eens lezen! 40 auteurs over boeken uit hun kinderjaren. Amsterdam: Arbeiderspers/Querido, 1972, pagina 87-88.
6) Bron: Jansen van Galen, John. De boeken van Bea Vianen: ‘Ik moest ze schrijven om niet aan heimwee kapot te gaan’, in Haagse Post, 25 april 1972. Ook in: Vrije Stem, 7 juni 1972. pagina 48. Opmerking Hendrik (Henk) van Teylingen noemt de hoofdfiguur Wonnie uit het laatste verhaal van zijn verhalenbundel De huilspiraal, die vermoedelijk de personificatie is van Bea Vianen, een rasneuroot.
7) Jansen van Galen, John. De boeken van Bea Vianen ‘Ik moest ze schrijven om niet aan heimwee kapot te gaan’. In: Haagse Post, 25 april 1972. Ook in: Vrije Stem, 7 juni 1972.
8) Interview met Glenn Vianen, 8 oktober 2012.
9) Kempen, Michiel van, 1989. Surinaamse schrijvers en dichters. Met honderd profielen en een lijst van pseudoniemen. Amsterdam: De Arbeiderspers, pagina 184-185.
10) http://www.dbnl.org/tekst/rogg003bero03_01/rogg003bero03_01_0004.php, zaterdag 10 november 2012.
11) http://www.dbnl.org/tekst/rogg003bero03_01/rogg003bero03_01_0004.php, zaterdag 10 november 2012.
12) De Vlaamse Gids, jrg. 62 (1978), nr. 3, mei-juni. Bea Vianen-nummer, met: Roggeman, Willem M. Gesprek met Bea Vianen, pagina 9.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter