blog | werkgroep caraïbische letteren

Wie ik ben of Wie ben ik?

“Het besef dat een bepaald cultuurgoed geheel of deels van Afrikaanse of Europese of Indiaanse oorsprong is, is weliswaar van belang voor het inzicht in het onststaan van een cultuur, maar zo’n inzicht maakt de Caraibische mens daardoor niet meer “afrikaans”, europees of “Indiaans”. Zijn identiteit blijft berusten op de cultuur zoals deze zich op unieke wijze in zijn eigen maatschappij heeft gevormd, door zijn generatie en de generaties die hem voorgingen.” (Hoetink 1986)

door Quito Nicolaas

Met de viering van het tweede lustrum van Stichting Simia Literario verscheen de nieuwe bundel Wie ik ben, een verzameling gedichten en verhalen geschreven door de leden. In 2004 werd een eerste bloemlezing onder de titel Bentana Habri/Open Venster uitgegeven. Het verschil is dat behalve dat de eerste bloemlezing in het Papiamento verscheen en meer gericht was op de eilanden,deze tweede bundel gaat meer uit van de omgeving hier in het poldergebied. Een welkome koerswijziging om te laten zien dat de dichters behalve in de moedertaal eveneens in een vreemde taal hun gevoelswereld vorm kunnen geven. De gedichten blinken uit door hun massieve boodschap en stuiptrekkingen die ze ten toon stellen.

Gedichtenbrij
Het boek opent met het gedicht Yiunan di Oruba/Kinderen van Oruba van
Olga Orman dat meteen de toon zet voor wat er te gebeuren staat. Het ontstaan en ontwikkeling van de taal Papiamento wordt voor het eerst op een dusdanige manier bezongen dat de gloeiende vuurdeeltjes ervan afspatten. Behalve de ondergane metamorfose door allerlei invloeden vanuit andere talen, is het Papiamento nog steeds de dominante taal op de eilanden. Wat ooit een brabbeltaaltje werd genoemd – met leenwoorden uit het Spaans, Engels, Frans en Nederlands, is tegenwoordig onderwijstaal geworden. De dichter past ook een stuk zelfkritiek toe als ze besluit met de cynische woorden in de richting van linguisten: ‘Oordeel mij niet naar (een) u of o.’

Een ander aspect van de ‘Caribische identiteit’ vindt men terug in de gedichten Blaka Oema/Zwarte vrouw en Drecha koló/kleurverrijking, die op treffende wijze de bevolkingspolitiek beschrijft. Een geheel ander geluid is het ritmische gedicht Ta ken mi ta/Wie ik ben dat de wispelturigheid onder migranten laat zien. Het vormt eveneens een uitnodiging om kennis te maken met deze hybride cultuur die zo verrijkend is en de welgestelden alleen maar toelacht. Echter in Alma i rason/Verstand en ziel houdt ze haar poot stijf als ze eenmaal voor de keuze tussen de Caribische of Europese cultuur wordt gesteld.

De brug tussen Amsterdam en De West
Een verbinding tussen het verleden en de toekomst wordt gelegd in het gedicht Voetsporen, waarin de rol van de geschiedenis en het loslaten van gebeurtenissen in het verleden worden benadrukt. Als in Den lus di Bo ausencia/In het licht van je afwezigheid nog met een scheel oog wordt gekeken naar de nieuwe verhoudingen op Bonaire, gaat de dichter in Je denkt helemaal als een Hollander in op de botsing tussen de oude en nieuwe cultuur. En hoe bepaalde rechten van de mens zich door een kleinschalige cultuur laten verdragen als men dit kwalificeert als typisch hollands.

Hoe de twee verschillende werelden toch met elkaar te verbinden lezen we terug in Maal twee. Wat dit allemaal betekent voor een jong kind dat op termijn haast moet leiden tot een lichte vorm van gespletenheid en onbegrip wordt op een fantastische wijze in het gedicht Dividivi onder woorden gebracht. Hoe zeer de liefde van een dichter voor het tropisch landschap door zijn bloedvaten stroomt, blijkt uit het gedicht Lofdicht aan de Hooiberg, waaruit vast is komen te staan dat deze 167 meter hoge berg als een kompas in het leven dient.

Nieuw elan
De groep telt met een tweetal nieuwe leden die echte performers zijn en zich onderscheiden van het traditioneel statische manier van voordragen. Op een komische wijze worden de onderlinge verhoudingen binnen het Koninkrijk onder de loep genomen. Met name in ‘Search & rescue’ staat de quasi-rechten als ingezetene in een land dat uit een Europese en Caribische sfeer bestaat centraal. In Trots laat de dichter blijken dat ook de passanten op eenzelfde golflengte zitten als het om een standpunt gaat omtrent het verleden. Dat etniciteit of lichaamskleur er verder niet toedoet, maar dat het om een gemeenschappelijk verleden gaat.

Verhalen
De korte verhalen die in het boek werden opgenomen – gemiddeld 1.5 pagina zijn zeer kort te noemen en is geen aanleding geweest om deze te bespreken. Terwijl tegenwoordig een kort verhaal minstens tien pagina’s telt, wordt alleen de indruk gewekt dat op het laatst deze bijdragen werden ingeschoven. Na de eerste bloemlezing Bentana Habri (2004) met proza en poëzie, had je verwacht
dat men zich eerder zou toeleggen op proza om wat meer in deze genre te laten zien. Dat het nu in het Nederlands verschijnt is wel een goede zaak.

Balans
De balans wordt opgemaakt in Bo ta puntra mi/Je vraagt me van C. Schorea, waarbij ingegaan wordt op de wijze hoe de cultuur op brute wijze werd mishandeld en verkracht. Welke invulling hieraan wordt gegeven en hoe ver men bereid is daarin mee te gaan is aan elk individu voorbehouden. Cultuur kent in dat opzicht verschillende gradaties van (on)volmaaktheid en wordt door iedereen anders beleefd. De een doet het op een zeer intense manier eten, praten en kleden als in de Caribbean, een ander ziet het meer als een uitwisseling tussen twee culturen en combineert datgene wat praktisch en efficiënt is met elkaar.

Hoewel cultuur en identiteit geen vaste woon- en verblijfplaats kent, verkrijgt identiteit een bewerkte vorm naar gelang de migrant ruimte wordt gegeven. Vaak levert dit een situatie van twijfels op in de zin van Wie ben ik? Het is niet zozeer de wijze hoe je gekleed gaat, met wie je interacteert of de taal die je hanteert die bepalend is voor je identiteit. Identiteit is een doorwerking van allerlei culturele invloeden van buitenaf en die met de tijd groeit of juist stilstaat. Gelukkig is de mens in het heden heel wat flexibeler geworden en kan de dichter van tijd tot tijd zich van een meervoudige identiteit bedienen.

Titel: Ta ken mi ta/Wie ik ben
Red: Fred de Haas
Omvang: 72 pag.
Uitg: In de Knipscheer
ISBN: 978-90-6265-680-6

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter