blog | werkgroep caraïbische letteren

Wendela de Vries: “Cultuur is naast inspirerend en bijzonder, ook gewoon wérk!” (1)

door Quito Nicolaas

De tijden dat een kunstenaar zich uitsluitend op een enkel terrein beweegt is passé. Tegenwoordig combineren kunstenaars verschillende disclipines met elkaar om iets moois van te maken. Zo ook Wendela de Vries die verschillende levensfase in een ander land had doorgebracht. Haar ouders schreven ook, met name korte verhalen. Wendela’s moeder Nelly Verkuyl had zelfs in 1947 een kinderboek bij Uitg. Meinema in Delft uitgegeven. Het lijkt er op dat haar gevoelswereld, denkwijze, manier van praten, kijk op de samenleving, menselijke emoties, politiek correctheid en dagelijkse keuzes allemaal doordrenkt zijn van de diverse culturen die ze in zich draagt. Als artistiek-leider van het Kunstcentrum Meneer de Wit  komt ze tot enige rust of juist tot leven. Vandaag een interview met dichter en kunstenaar Wendela de Vries.

Je groeide op in Enschede, Nieuw Guinea, Suriname en op Bonaire. Hoe heb je al die verschillende uiteenlopende culturen in 1 persoon kunnen vereenzelvigen?
Mijn ouders zaten in het onderwijs en ik ben enig kind. Ze hadden een breed en integer wereldbeeld, waren geen ouderwetse kolonialen. Mijn thuisbasis was dus heel veilig en vertrouwd, waardoor ik het in ieder land waar we woonden, wel een uitdaging vond om op onderzoek uit te gaan en vriendjes en vriendinnetjes te maken. In mijn vroegste jeugd (1962) heb ik ook een jaar op Nieuw Guinea gewoond en met Papuakinderen gespeeld.Ik heb alleen nog wat geur-, kleur en klankherinneringen aan Sorong, nu West- Papua, maar ben er van overtuigd dat die mij ook gevormd hebben. In Suriname (van mijn 6de tot 8ste jaar) heb ik leren lezen, schrijven, zwemmen en fietsen. Op Bonaire (van mijn 10e t/m mijn 13e) werd ik me bewust van mijn identiteit. Op de katholieke meisjesschool kwam ik erachter hoeveel invloed de slavernij als historisch feit heeft gehad op de bevolking van het hele Caraibische gebied. We lazen daarover in de zesde klas van de RK meisjesschool waar ik op zat. Daarover gaat mijn gedicht “Vrij zijn” (Topa Tula, 2013). Door de bewustwording van mijn identiteit, de goede band met mijn ouders, vriendschappen en natuurlijk ook door “de zee als achtertuin” is Bonaire het absolute paradijs van mijn jeugd. Enschede gymnasium alpha,was intellectueel wel een uitdaging, maar de puberteit vond ik de moeilijkste tijd van mijn leven tot nu toe, ook omdat mijn vader onverwacht overleed toen ik 17 was.


Als lid van Simia Literario schrijf je ook gedichten. Wat is de strekking van je gedichten?
Ik dicht nog niet zo lang. Hou erg van taal en heb ook een goede basis, met o.a. Spaans, Latijn en Grieks. Ik heb na de kunstacademie een jaar de opleiding tolk-vertaler Frans gedaan. Maar het komt écht, sigur, sigur, door de aanstekelijke energie vier jaar geleden van Simia Literario dat ik ben gaan dichten. Van mijn dochter Féline, die nu taalwetenschap studeert in Utrecht, heb ik begrepen dat alles, in iedere taal afgeproken is, de structuur en de regels, dus. Er is, vertelde zij, linguïstisch gezien slechts één wereldwijde uitzondering: poëzie! In poëzie mag álles. Mi por hasi tur cos! Toen ik dat hoorde viel de laatste psychologische belemmering weg.De kern van mijn gedichten is bijna altijd iets heel kleins wat me opvalt, waarvan ik hoop dat het ook een bredere en diepere betekenis heeft. Bijvoorbeeld dat je tijdens een winter-winkelavond in de stad, als je dorst hebt, best wat sneeuw van een brug kan happen. Of het beslagen raam waardoor je op het duffe perron kijkt vanuit de stoptrein. Of wat er in je hoofd rondbuitelt op het moment vlak voordat je in slaap valt. Mijn gedichten rijmen hier en daar; ik vind dat het daardoor pakkender wordt. Met rijm dringen de woorden meer je hart in, maar nooit teveel rijm. Het moet ook niet te bedacht en te geconstrueerd zijn. Ik let altijd op het ritme, dat mag niet haperen of struikelen. Ik dicht in het Nederlands, maar gooi er graag een andere taal in, vooral in de titel. Dat mixen van talen, is trouwens heel Caraïbisch.

Tijdens de lustrumviering van Simia in 2011, heb je erg mooi voorgedragen. Hoe bereid je je voor op zo’n optreden?
Masha danki, Quito. Leuk om dat te horen, van de de oprichter van Simia Literario. Dat optreden was mijn allereerste optreden als dichter voor een echt publiek, met een microfoon dus. Ik bereid me voor door het beste gedicht van dat moment te kiezen, waar ik me goed bij voel en dat klopt bij de omstandigheden. Ik lees het thuis een of twee keer hardop voor mezelf voor. Niet voor anderen. Ik wil geen commentaar voordat het offcieel is voorgedragen. Het voordragen zelf vind ik leuk om te doen. Het is een uitdaging om je te concentreren op de inhoud, en niet op hoe je overkomt. Ik geloof dat hoe meer je met de inhoud verstrengeld bent, hoe beter het publiek het beeld oppikt dat je wilt schetsen
Je bent medeoprichter van Kunstcentrum Meneer de Wit. Kun je wat meer hierover vertellen?
De naam Meneer de Wit is gebaseerd op de Witte de Withstraat in Amsterdam-West waar het gevestigd is. Het is een centrum voor moderne kunst, en ook o.a. zang en dans. Ik zat in de leiding en had er mijn atelier. Uit dat centrum is ook een koor voortgekomen, het Koor van Meneer de Wit met 40 mannen en vrouwen. Ik ben, naast dirigent Otto Klap, sinds 2009 artistiek leider van dat koor. We zingen klassieke stukken (Bach, Brahms, Poulenc, Barber en Boulanger).Binnenkort gaat een droom van me in vervulling. Het koor en vijf leden van Simia gaan samenwerken, op 15 juni 2013 in het witte kerkje van Amsterdam Oud Sloten. Het project heet: De zon, de dood en het gebed. De vijf dichters dragen een gedicht voor over dit thema en dan zingt het koor afwisselend de liederen.  Met subsidie en sponsors proberen we ieder een ruime vergoeding te geven. Dat aspect vind ik ook heel belangrijk. Cultuur is onmisbaar en moet ook op een aardse manier beloond worden. Het is naast inspirerend en bijzonder, ook gewoon wérk!


Welk publiek probeert dit centrum voor kunst, cultuur en ontwikkeling te bereiken?
Buurtbewoners, kunstenaars, kunstliefhebbers, muziek dans- en theaterliefhebbers, alle Amsterdammers, iedereen die er van hoort, en wie maar wil!
[vervolg: klik hier]
[van Caribe Magazine, 27 maart 2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter