Wat ik graag wil zeggen
Agerbeek en Launspach met Lo A Njoe
door Klaas de Groot
Het is 17 mei, drie dagen na de hemelvaartsdag waarop de Haarlemse dichtlijn te volgen was. Maar uitgeverij In de Knipscheer weet van geen ophouden. Zelfs op deze zonnige zondagmiddag weet zij de zaal van De Pletterij aan de Lange Herenvest in Haarlem geheel gevuld te krijgen voor de presentatie van drie nieuwe titels.
Franc Knipscheer presenteert als eerste Barney Agerbeek. Binnen drie jaar heeft de laatste bij In de Knipscheer drie titels kunnen onderbrengen. Hij zit dus niet stil. In 2013 kwam de verhalenbundel Schaduw van schijn uit en in 2014 zijn roman Njai Inem. In het oorspronkelijk manuscript van de roman stond ook een reeks gedichten. Die gedichten zijn nu als een aparte bundel Rood en wit met blauw uitgegeven. Agerbeek zei tijdens het interview met Knipscheerredacteur Peter de Rijk dat hij erg gelukkig is met het feit dat de gedichten een eigen leven zijn gaan leiden. Aanvankelijk was hij wat huiverig geweest om zijn tweeluik open te breken. Met zijn roman plaatste Agerbeek zich al duidelijk binnen de groep ‘Indische’ auteurs. De dichtbundel doet dat eens te meer. Het eerste deel ‘Rood en wit’ is het Indische deel en ‘Blauw’ het Nederlandse. Aan de uitvoering van het boek is te zien dat Agerbeek een sterke band heeft met de beeldende kunst. Het eerste exemplaar ging dan ook naar Gracia Khouw die het omslag ontwierp. Die omslag is een kunstwerk op zich. De gedichten van Agerbeek moeten, zoals hijzelf opmerkte, gelezen worden als de neerslag van een nomadisch levensgevoel, en het besef in twee werelden te leven.
Dit wordt mooi en compact uitgedrukt in het zeer korte gedicht ‘Merdeka!’: ’Als je mag blijven / zoek een spoor over de bergen / ook als je moet gaan’. Een treffend gedicht is ook ‘Houden zo’ dat hoort bij een portretstudie van een oude, wijze en vriendelijke man, gemaakt door Kartika Affandi. ‘Hij lacht zijn laatste tand bloot / De glans van broze sintels in zijn ogen’, schrijft de dichter bij dit portret. Wat een schitterend beeld.
Via het voormalige Nederlands-Indië komen we bij de tweede auteur van de middag: Els Launspach. Deze Haarlemse auteur schreef haar tweede roman voor volwassenen: Jonker. Dit boek gaat ook over een verzwegen geschiedenis, een familieconflict dat te maken heeft met de zogenaamde ‘politionele acties’ in het zich bevrijdende Indonesië. Launspach maakte al naam in de theaterwereld als scenariste en programmamaakster, en ze schreef essays en kinderboeken. Haar eerste roman voor volwassenen over Ricard III van Shakespeare werd in 2014 herzien uitgebracht, in een Engelse vertaling, onder de titel Richard Revisited. In het gesprek met De Rijk benadrukte ze dat het haar vooral gaat om vragen als: is de mens zoals hij is en wat maakt iemand van zijn leven? Ook de vraag naar schuld en in hoeverre die schuldeloos zou kunnen zijn speelt in haar werk een rol. Niet zo vreemd bij een auteur en dramaturge voor wie het klassieke drama een belangrijke rol speelt. In de roman Jonker heeft zij het ook over de morele en emotionele kortzichtigheid van Nederlandse politici in de jaren veertig. Ze las een fragment voor over een roeitocht van hoofdpersoon Jonker Duivendal waarin ontspanning en spanning vlak naast elkaar kwamen te liggen in een mooi ritme.
De beeldende kunst was de band tussen het eerste boek en het derde van de middag. Clyde Lo A Njoe, beeldend kunstenaar met internationale reputatie introduceerde zijn vierde poëziepublicatie, zijn tweede bij In de Knipscheer. De nieuwe bundel Mijn lief mijn leed sluit heel goed aan bij de bundel die hij in 1982 liet verschijnen: Dansen / Baliamentu. De poëzie in de Knipscheerpublicatie is breed van vorm, de gedichten in Doodverf (1984) en Echolood (1989) zijn veel kleiner. De gedichten van Mijn lief mijn leed pasten deze middag mooi tussen die van Agerbeek en het proza van Launspach in. Lo A Njoe vertelt ook in deze gedichten, de titel zegt het al: het gaat om liefde en leed. De tweede band tussen Dansen / Baliamentu en de nieuwste gedichten is de beweging, namelijk die van dans en muziek. En het is een brede beweging. ‘Ik heb veel woorden nodig’, zei Lo A Njoe tijdens het interview met Peter de Rijk, en dat was tijdens het gesprek ook te merken. Het gaat de dichter om het substantieel zijn en het zich blootgeven in zijn werk. Hij heeft veel liefde en leed gekend. In de bundel is muziek zo aanwezig dat er gesproken kan worden over de ‘sound track’ van zijn leven. Tenslotte las Lo A Njoe vier gedichten voor en dat is altijd een belevenis. Het is een ritmisch en melodieus avontuur, die voordracht. Hoe belangrijk de muziek voor dichter en bundel zijn, dat heeft de uitgever goed gezien. Op de kaft van het boek staat een QR-code waarmee de muziek die gebruikt wordt in het boek digitaal tevoorschijn kan worden getoverd.
De presentaties werden op sfeervolle wijze afgewisseld met het optreden van het Haarlemse singer-songwriters duo Blauwe Maandag, bestaande uit Thijs Launspach en Marcel Klingeler. Zij sloten de middag af met een mooie reeks vertolkingen. In één liedje kwam geregeld het zinnetje ‘wat ik graag wil zeggen’ voor. Ik denk dat daarmee het thema van de middag precies werd aangeduid. Agerbeek, Launspach en Lo A Njoe lieten duidelijk merken dat ze iets wilden zeggen en dat graag deden.
Na de optredens kon het signeren beginnen, helaas niet van de bundel van Agerbeek. Aan het begin van de middag vertelde deze al dat de nachtmerrie van uitgever en schrijver had toegeslagen, want zijn bundel Rood en wit met blauw was niet op tijd geleverd, zodat kopers met lege handen naar huis moesten. Daar werd de volgende dag een oplossing voor gevonden. Ten huize van Franc Knipscheer was er alsnog een signeersessie en de bestelde bundels werden direct daarna naar de post gebracht. Een passend gebaar.