blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Wat de christelijke kerken nog te doen staat

door Henna Goudzand Nahar

[Inleiding op de debatavond van de Lutherse Gemeente in Amsterdam, 9 mei 2023]

Een paar maanden geleden werd ik gebeld door een mevrouw die me vroeg een kort verhaal voor kinderen te schrijven dat via een speciale publicatie een grote verspreiding zou hebben. Het laatste sprak me erg aan. Als kinderboekenschrijfster is het altijd maar afwachten of je boeken lezertjes bereiken. Ondanks de vele deadlines, maakte ik mijn werktafel leeg voor deze opdracht en ik ging aan de slag met een synopsis. Ik leverde haar in en werd op zekere dag gebeld. Ik was het niet geworden, zei de mevrouw, een van de andere kandidaten was gekozen en wel een spoken word artiest. Dat laatste ervoer de organisatie als een verrijking van de activiteiten die ze van plan waren te organiseren.

Henna Goudzand Nahar bij haar inleiding op 9 mei 2023 in het Luther Museum, Amsterdam. Foto © Roberto Refos

Ik vroeg me af of ik alles wel goed gehoord had. Had ik, zonder het te weten, meegedaan aan een competitie? Ja, beaamde de mevrouw, de opdracht voor het schrijven van een synopsis was aan meerdere personen gegeven. ‘Maar dan had ik, met zo’n kleine kans, op dit moment nooit hieraan meegedaan,’ stamelde ik. ‘En nog minder als u het criterium van spoken word had genoemd, want ik ben geen spoken word artiest.’
Het laatste, gaf de mevrouw toe, was ook niet de opzet geweest, maar achteraf leek het de organisatoren fantastisch zo’n persoon langs scholen te kunnen sturen. Op mijn verbijstering om beide zaken kon de mevrouw slechts haar schouders ophalen.  Ik moest maar blij zijn dat ik überhaupt benaderd was voor de opdracht.

Hopelijk heeft de jury van de Essayprijsvraag 2019, een onderdeel van De heilzame verwerking van het slavernijverleden voor ‘wit’ en ‘zwart’, zich niet schuldig gemaakt aan bovengenoemde dwalingen. Deze essayprijsvraag, met daaraan gekoppeld een symposium, waren onderdeel van het programma van een werkgroep samengesteld door de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam, de Evangelische Broedergemeente Amsterdam Stad en Flevoland en het NiNSee. Met dit initiatief hoopt men ‘de wonden en pijn die het slavernijverleden veroorzaken te genezen, te helen.’
De 25 inzendingen hebben wij, de 5 juryleden, consequent tegen het licht gehouden van het opgegeven thema t.w. ‘Het trans-Atlantische slavernijverleden en de rol van de kerken hierin alsmede de doorwerking van dat verleden in het heden, waardoor de huidige generaties ‘witte’ en ‘zwarte’ Nederlanders de slavernij laten deel uitmaken van hun bewustzijn van de eigen geschiedenis; vervolgens dat bewustzijn een plaats geven in de Nederlandse samenleving en de trans-Atlantische verhoudingen.’

De inzendingen waren anoniem en dat was een prettig gegeven. Wij wisten niet van wie de essays was. Wat opviel bij de deelnemers was de grote betrokkenheid bij het onderwerp. Dat er over de rol van de kerken bij de slavernij wordt nagedacht in Nederland, Suriname en op de Nederlandse Caraïben, kon niet meer worden ontkend. Maar of deze groep groot genoeg is? In dagblad Trouw werd dat op 8 mei 2023 in twijfel getrokken. De kerken hebben tien jaar geleden wel hun excuses gemaakt voor hun rol tijdens de slavernij, stelde het blad, maar sindsdien is het stil gebleven.

Dat was jammer om te lezen want er is namelijk genoeg wat nog om aandacht vraagt. De rol van de christelijke kerken in het leven van Afromensen in de diaspora is er een waartoe ze zich, mijns inziens, dringend zouden moeten verhouden. Winti, de Surinaamse Afroreligie, een samensmelting van verschillende West–Afrikaanse religies, omdat Afrikanen uit verschillende delen van Afrika in Suriname gedwongen werden samen te leven, werd al tijdens de slavernij ontmoedigd. Rond en na de afschaffing van de slavernij zette men alle middelen in om haar op hardhandige manier uit te bannen ten gunste van het christendom. Winti werd zelfs strafbaar gesteld in het Surinaamse Wetboek en dat duurde tot 1971.

Vorig jaar verscheen Van Theodorus naar Theo; Jubileumboek 140 jaar zelfbestuur plantage La Prosperité.  La Prosperité is een gebied binnen het district (provincie) Para, in Suriname. In dit boek lezen we:
‘Bersaba ontwikkelt zich als een apart dorp op La Prosperité. Alleen christelijk bekeerde plantagebewoners krijgen toegang tot Bersaba en worden opgenomen in het huishouden van de dominee. Het evangelisatiewerk op La Prosperité komt langzaam op gang, omdat er gewelddadige methoden worden gehanteerd door de dominee om bewoners te bekeren. Heilige plaatsen, waar zij hun traditionele winti godsdienst belijden, winti posu’s (gewijde plekken), worden door de dominees kapotgeslagen. Plantagebewoners mogen geen winti rituelen meer uitvoeren op La Prosperité, en daar letten zowel de eigenaar als de dominee erg streng op. De bewoners verplaatsen daarom alle winti rituelen en winti posu’s naar het bos, buiten het wooncentrum van La Prosperité. De EBGS ontwikkelt haar zendingswerk in het district Para via Bersaba, dat uitgroeit tot het centrum van EBGS in Para.’ (blz. 6)

Iedereen uit de Afrogemeenschap kent de gespletenheid binnen families als gevolg van deze politiek. Dit is door de inmiddels overleden Surinamer Edgar Cairo meesterlijk beschreven in zijn roman Kollektieve schuld (1976).  Op het symposium Heilzame verwerking van het slavernijverleden voor ‘zwart’ en ‘wit’ in 2019 vertelde psychiater Glenn Helberg over patiënten in zijn praktijk die zich verscheurd voelen tussen de Winti religie en het Christelijk geloof.

Religie vertelt niet alleen hoe een bepaalde groep de wereld verklaart, maar herbergt ook de geschiedenis van die groep in zich. Het laatste geldt evengoed voor de taal van een groep. De eigen talen waren de Afrikanen in de Amerika’s  al afgenomen, want ze werden gedwongen samen te leven met personen die hun taal niet kenden. Het gevolg was de ontwikkeling van creooltalen. In Suriname werd dat het Sranan. Daar bleef het niet bij. Het Winti geloof probeerde de koloniale macht, zoals we hierboven lazen, hardhandig eruit te ‘slaan’.  De taal van personen ‘afpakken’ door gecreëerde situaties, zo niet die marginaliseren, en daarnaast hun religie demoniseren, is mijns inziens een misdaad tegen de menselijkheid. En dit gebeurde op grote schaal in de Amerika’s. Ook de inheemsen kregen namelijk te maken met intensieve vormen van kerstening en de marginalisering van hun moedertalen.
Afro-Surinamers zijn door de slavernij en het kolonialisme niet alleen tweetalig, mijns inziens vreemdtalig gemaakt – ze spreken namelijk twee talen die geen van beide behoren tot de oorspronkelijke talen van hun voorouders- maar ook dubbelreligieus: om te kunnen overleven, werden ze op een gegeven moment gedwongen zich een nieuwe religie eigen te maken, terwijl ze de eigen religie alleen nog maar in het verborgene konden beleven. De realiteit is hierdoor dat vele Afro-Surinamers zich christen noemen, maar op bepaalde momenten in hun leven meer troost vinden in de Winti religie. Prestige heeft echter het christendom. Dat is er de afgelopen generaties in ‘geramd’. Voor wie kiest voor alleen het christendom is er natuurlijk niets aan de hand. Het gaat hier om de groep die met de twee religies leeft, het christelijk geloof en de Winti religie, in welke verhouding dan ook.

De vreemdtaligheid en het dubbelreligieus-zijn van Afro-Surinamers zijn zaken die beiden wachten op erkenning en intensieve bespreking. Ten aanzien van het dubbelreligieus zijn: het is aan de christelijke kerken de rol die zij hierin hebben gespeeld, toe te geven. Het zou een stap voorwaarts zijn als Afro-Surinamers die dubbelreligieus zijn, ervoor kunnen uitkomen door hen de mogelijkheid te bieden dit aan te geven op officiële documenten. Dit geldt evengoed voor vele inheemsen uit de Amerika’s. Het bovenstaande is mijns inziens een voorwaarde bij het spreken over een heilzame verwerking van het verleden. Hopelijk leidt dat vervolgens tot bewustwording in de samenleving over dit verleden, en om terug te komen op de jeugdliteratuur, dit is zeker dringend nodig binnen het kinderboekenbedrijf. Een ongeschreven regel in de jeugdliteratuur is dat religie nooit bekritiseerd wordt. Ik ken geen jeugdboek met kritische noten over het christendom. Dat bewaart men voor de volwassenenliteratuur. Maar als het gaat om Afrikaanse religies kun je, zelfs nu nog, de verschrikkelijkste vooroordelen lezen. De religiedragers uit deze groep heten nooit geestelijken maar tovenaars. Zo lees ik in een redelijk populair boek een zin over een meisje, uitgesproken door iemand die voorgesteld wordt als een zwarte tovenaar: ‘Ai, het is maar goed dat je zo’n sterke krah hebt,’ zuchtte hij, ‘anders had je vast niet meer geleefd. ’
Iedereen die de Winti religie kent, weet dat ‘kra’ daarin een essentieel begrip is. Intussen wordt alles wat deze man zegt en doet voorgesteld als hocus pocus.

Het is de hoogste tijd dat christelijke kerken in de volle breedte toegeven waar zij zich tijdens het koloniale bedrijf aan schuldig hebben gemaakt. Hoe zij zich uiterst dienstbaar hebben opgesteld naar dit koloniale bedrijf, de superioriteitsgedachte over het Europese erfgoed, waaronder de christelijke religie, mede hebben uitgedragen, en wat dit teweeg heeft gebracht bij de voormalige gekoloniseerden. Zelf heb ik de afgelopen tijd Winti voor de jeugd geschreven, dit in samenwerking met Wintipriesteres Marian Markelo, een boek dat begin 2024 zal verschijnen. Het lijkt mij belangrijk dat de huidige jeugd, al of niet religieus geïnteresseerd, in ieder geval mag weten dat de religie van hun voorouders hetzelfde bestaansrecht heeft als alle andere religies.  

Laten wij, om hen, daarvoor gaan staan.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter