blog | werkgroep caraïbische letteren

Warmhartig en wreed Dominica

Het eiland in Jean Rhys

door Aart G. Broek

Cola Debrot verdedigde meermaals de opvatting dat er op Curaçao een zekere sociaalpsychologische en culturele harmonisatie van Europese, Afrikaanse en Portu­gees-Joodse elementen had plaatsgevonden. Er was sprake van wat hij ‘creolisering’ noemde. Hierbij citeerde hij de woorden van de Cubaanse auteur Nicolás Guillén: ‘wie niet van buiten vernegert, vernegert wel van binnen’.

Door de hele regio zou dit denkbeeld zowel bevestigd als – op meer of minder gewelddadige wijze – worden tegengesproken. Jan Brokken sleept ons met Het eiland van Jean Rhys deze beklemmende problematiek in.

Ook de literair auteur Pierre Lauffer constateerde dat ‘na de afschaffing van de slavernij ontwikkelden de vermenging en de harmonisatie, die al aan de gang waren, zich verder, maar sneller dan voorheen.’ Met enig optimisme noteerde hij dat ‘de verschillende groepen voortdurend iets van elkaar overnamen’. Door intieme contacten vond eveneens in biologische en somatische zin een hoopgevende vermenging plaats.

Creolisering /  Er ontstond praktisch een ‘nieuwe bevolking’ met facetten uit verschillende windstreken in zich. Die gecreoliseerde bevolking, zo onderstreepte Lauffer, ‘zal na verloop van tijd nieuwe wijzen zoeken om zijn wensen en ambi­ties te uiten’.
Nieuwe verlangens kwamen er inderdaad uit voort. In de Caribische regio vertaalden die zich in de eerste plaats in onafhankelijkheid – waaraan tal van West-Indische eilanden en Suriname de voorkeur gaven – en vormen van autonomie in groter verband, waarvoor de Nederlands-Antilliaanse eilanden kozen. Het creoliseringsideaal benadrukte verschillen van het eiland met het moederland en, daarentegen, overeenkomsten tussen de verschillende bevolkingsgroepen binnen de eilandelijke samenleving. Op Curaçao werd met de revolte van mei ’69 de veronderstelde harmonie aan flarden gescheurd.
In de praktijk van alledag was met de ontwikkeling tot een gecreoliseerde samenleving geen eenheid ontstaan. In sociaal, financieel-economisch, religieus en somatisch opzicht bleven grote verschillen aanwijsbaar. Hiervoor hadden Debrot, Lauffer en anderen de ogen niet gesloten, maar de veronderstelling van creoli­se­ring troebleerde het zicht op fikse spanningen binnen de samenleving. 

vervallen bebouwing op plantage Geneva, Dominica – foto Jan Brokken

Dominica /  Elders in de regio waren de ontwikkelingen niet anders. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog resulteerden de verwrongen intern eilandelijke verhoudingen in gewelddadige agressie. Nadien niet minder, zo etaleert de geschiedenis van Cuba, de Dominicaanse Republiek, Guyana, Suriname, Trinidad & Tobago en Grenada. Minder bekend, ook in de regio zelf, zijn de ontwikkelingen in Dominica, terwijl die in zekere zin exemplarisch zijn voor wat er in de hele regio heeft plaatsgevonden. Daar is de teloorgang van de hegemonie van de blanke planters waarneembaar als door een vergrootglas.
Ella Gwendoline Rees Williams werd in 1890 op dat eiland geboren, verliet het toen ze zestien jaar was en bezocht het pas weer dertig jaar later. Na er jarenlang aan gewerkt te hebben, verscheen in 1966 van haar hand, en onder het pseudoniem Jean Rhys, de roman Wide Sargasso Sea.  Rhys tekent op overrompelende wijze deelaspecten van de geschiedenis van de Caraïben in het algemeen en, meer in het bijzonder, die van haar eiland Dominica en de blanke plantersfamilie waartoe zij zelf behoorde.

Dominica

Gefascineerd door de roman trok de Nederlandse auteur Jan Brokken naar Dominica. Wat bezielde Rhys? Wat ligt er aan ervaringen, gevoelens en verlangens ten grondslag aan die briljante roman? Uit welk een samenleving komt de schrijfster die zo’n indringend verhaal weet te schrijven? Wat leefde nog voort van het Dominica dat Rhys zich – onvermijdelijk selectief – herinnerde en verwerkte in haar roman toen Brokken rond 1990 het eiland enkele malen bezocht?
Brokken verwerkte deze vragen en meer in het boek Goedenavond, mrs. Rhys, dat bijna dertig jaar geleden werd gepubliceerd, in 1992, en vervolgens de basis vormde voor een documentaire. Het werd toentertijd, in 1997, enigermate herzien en uitgebreid opnieuw uitgegeven, onder de titel En de vrouw een vreemde. Nog wat bijgesteld werd het recentelijk weer gepubliceerd, nu onder de titel Het eiland van Jean Rhys.

Isolement / Het boek is een intrigerende kruisbestuiving van een reisverhaal, sociale en psychologische ontleding, letterkundige analyse, historische beschouwing én een ambitieuze speurtocht. Deze verknoping weet Brokken door literaire behendigheid op een uitdagend hoog niveau aan te bieden. Het boek dwingt zowel tot snel doorlezen vanwege de spanning die wordt opgebouwd als tot reflectie door het inhoudelijke gewicht dat we aangeboden krijgen.
Brokken presteert het om de uiterst gespannen verhoudingen tussen de nazaten van de slaven en van de gecreoliseerde blanken langzaam erin te wrijven bij de lezer. Hij maakt het voelbaar zoals motieven in een roman dat kunnen door variaties in afgewogen herhaling. Sinds de afschaffing van de slavernij in Dominica en de andere Britse koloniale bezittingen in de Caraïben – in 1834 – groeiden zowel de weerzin van de zwarte bevolking tegen de blanke plantagehouders als het vreesachtige wantrouwen van blanken naar hun voormalige zwarte bezittingen. Eind negentiende eeuw hadden driehonderd blanke creolen – béké geheten – hun thuis op het eiland waar dertigduizend mensen met een donkere huidskleur woonden.

Eerste druk

Het isolement waarin creolen terechtkwamen werd versterkt door de afstand tot het koloniale moederland, Groot Brittannië. In Rhys’ roman belichaamt Edward Rochester de koloniale Engelsman die enerzijds gefascineerd is door de zinnelijke overdaad van de Caraïben en, anderzijds, alles in het werk stelt om die pracht beheersbaar te maken, te misbruiken en uiteindelijk te vernietigen. Die overdaad en pracht wordt belichaamt door Antoinette, de blanke creoolse vrouw en hoofdpersoon in de roman. Zij heeft – zo weet Brokken aannemelijk te maken – veel weg van Jean Rhys zelf. Ook de auteur was geen Engelse, maar een béké.

Neergang  Wide Sargasso Sea is een eigenzinnig terugslaan naar het Britse moederland. Hiervan is de klassieke roman Jane Eyre van Charlotte Brontë een beroemd symbool. Aan dit meesterwerk, gepubliceerd in 1847, ontleende Rhys personages en gaf ze een Caraïbisch leven. Tegenover dat kille koloniale moederland staat het warmhartige maar evenzo wrede Dominica met een overwegend zwarte bevolking. Dat eiland behoort ook Antoinette en Jean toe, maar het is niet langer het eiland waar de blanke creolen zich thuis kunnen voelen. De acceptatie door de donkergekleurde eilandbewoners is uiterst beperkt en is de nodige keren omgeslagen in agressie, geweld en destructie.
Van Geneva, de plantage van Rhys’ familie in de zuidelijke punt van het eiland, is niets meer over dan een geblakerde ruïne. De blanke neergang legt Brokken invoelbaar neer bij de lezers, wat hem mede lukt door de persoonlijke verhalen van informanten  – waaronder Lennox Honychurch, een blanke creool – weloverwogen gedoseerd op te nemen. Geen opsmuk en toch niet zo rauw om ongeloofwaardig te worden. Of juist door een ontroerend detail dat de pijn van de zwarte nazaten sterk invoelbaar maakt, zoals bij een bezoek aan Ena Williams, een donkergekleurde vrouw die als buitenechtelijk kind van een broer van Jean Rhys werd geboren. ‘Ze pakte mijn hand beet en zou die de hele ochtend niet meer loslaten. (…) Mijn beide handen hield ze vast, en ze bleef me maar aankijken en ze bleef me maar toeknikken, want eindelijk had een blanke naar haar geluisterd. En hij had haar geloofd.’

Lennox Honychurch / foto Jan Brokken

Op het eiland zijn de béké buitenstaanders geworden. Brokkens zoektocht ontsluiert dat Rhys’ voorgoed uit het paradijs van haar jeugd werd gegooid toen zij op zestien jarige leeftijd naar Engeland vertrok.  Van een waarlijke symbiose tussen blank en zwart was geen sprake geweest. Die mocht ook niet ontstaan, zeker niet door een duurzame intieme relatie tussen blank en zwart. Wat aan Brokken de verzuchting ontlokt hoe ‘bekrompen, laag-bij-de-grond en gluiperig die koloniale tijd moet zijn geweest.’
Brokken laat zien dat die wereld voor de planters geen paradijs was en nog veel minder voor de (nazaten van de) slaven. De wereld van de béké stortte in, wat onvermijdelijk met agressie gepaard ging. Die kwam van twee kanten: het Britse moederland dat geen belangstelling meer had voor het eiland, én – enkele malen zeer tastbaar door rebellie en activisme – van de zijde van zwarte plantagearbeiders en hun nazaten. Creolisering bleek geen harmonie te hebben gerealiseerd. Leer de Caraïben nader kennen, lees Brokken.


Jan Brokken, Het eiland van Jean Rhys; Op zoek naar de bronnen van een schrijverschap. Amsterdam: Atlas/Contact, 2020.

Na het verschijnen van de eerste editie van dit boek in 1992 wist Brokken nog twee dozijn literaire publicaties op zijn naam te zetten; alle van een onmiskenbaar hoog niveau. Het oeuvre van Brokken kent een ontzagwekkende diversiteit, reikwijdte en diepgang. Dit heeft hem – opmerkelijk genoeg – nog geen Nederlandse prijs van belang opgeleverd. Misschien moet hij dat ook maar gewoon vergeten en zich voorbereiden – als eerste Nederlandstalige auteur – op de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur.

Jan Brokken / foto Aart G. Broek

Tekst ontleend aan Antilliaans Dagblad, 19 juni 2021.

2 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter