blog | werkgroep caraïbische letteren

Wanneer ben je volwassen? – Leren van geschiedenis 84

door Hilde Neus

In Suriname ben je volwassen als je achttien bent. Je mag stemmen en er wordt van je verwacht dat je de verantwoordelijkheden draagt om zelfstandig in de samenleving te kunnen functioneren. Natuurlijk lukt dat niet altijd, en met de economische neergang zien we dat jongeren langer thuis blijven wonen en, in ieder geval economisch, zichzelf niet kunnen bedruipen. Je mag stemmen, je mag heel veel. Ook vroeger had je jongeren die veel verantwoordelijkheid konden dragen. En andere die daar nog niet toe in staat waren.

Daguerreotype (vroege foto) uit 1845 van de 33-jarige Johannes Ellis, en zijn 19-jarige jonge echtgenote Maria Louisa de Hart. ©Rijksmuseum

Een verklaring van wasdom

Vroeger werd een inwoner van Suriname normaliter op 25-jarige leeftijd als meerderjarig beschouwd. Dit zien we in veel testamenten; kinderen van iemand die een erfenis zou nalaten zouden hun legaten pas krijgen als ze volwassen werden, of wanneer ze in het huwelijk traden. Of bij een andere bijzondere gebeurtenis. Dat werd door het Hof van Justitie en Criminele Politie bepaald. Er waren minderjarigen die vervroegd wilsbekwaam werden verklaard, ofwel Veniam Aetatis. Dit is een officiële akte, inhoudende de suppletie van ouderdom. Minderjarigheid kon een belemmering zijn voor een aantal zaken. Als een vader was overleden, kon de moeder voor haar zoon bijvoorbeeld vervroegde volwassenheid aanvragen, zodat hij haar kon ondersteunen bij financiële handelingen. Maar het kon ook aangevraagd worden om andere redenen, zoals bij vertrek uit de kolonie. Opmerkelijk genoeg werden op 14 februari 1769 de brieven van Veniam Aetatis wel verleend aan J.R. Arias, terwijl er voogden werden aangesteld over zijn zusje Ester. Uit deze voorbeelden blijkt dat het Hof oog had voor de belangen van weeskinderen, en wanneer zij gegronde redenen hadden om uitzonderingen op de regels aan te voeren, op de aanvragen ingingen. Op deze wijze werden zij bij wet beschermd.

Een vervroegd huwelijk

Regelmatig werd het bewijs van volwassenheid aangevraagd als iemand wilde trouwen, maar daartoe nog niet mondig was (een jongen 25, en een meisje 20). Trouwen mocht, maar dan wel met toestemming van de ouders. Op 7 september 1789 diende Willem Hendrik Saffin een verzoek in bij het Hof, omdat hij autorisatie wilde van zijn oom Frans Saffin (zijn voogd) om hem ‘by het versoeken der inschrijving van de huwelyks gebooden met de by requeste vermelde Elisabett Klopman’ toestemming te verlenen. Mochten daar ‘swaarigheden’ over ontstaan, kon ook Volkert Saffin ‘als bloedverwanten en ooms geliefden’ worden benaderd. Ook Esther Louisa Winne, weduwe Klopman (moeder van Elisabeth) ondertekende deze aanvraag, ter ondersteuning. Het huwelijk werd goedgekeurd, mits Willem de nodige stukken overlegde.

Soms vroeg een minderjarig meisje zelf de ‘exemptie’ aan, zoals Johanna Sara Maria Louisa Elisabeth Beeldsnijder. Zij richtte zich op 1 juli 1810 tot het Hof, geassisteerd door haar moeder Johanna Frederica Elisabeth Beeldsnijder, geboren Muntz. Haar vader was recentelijk overleden, toen was zij twee en twintig jaar oud. Ze vroeg het Hof om brieven van Veniam Aetatis [sic] en voerde enkele precedenten op, zoals de dochter van Mr. I. Wohlfart, I.P. Kleijne en onlangs de dochter van F. Schwennick. Deze hadden recentelijk de toestemming verkregen van het Hof. De moeder tekende mede de aanvraag. Op 16 juli diende Johanna een aanvullend verzoek in waarin ze het Hof bedankte voor: ‘welwillend gemelde verzoek heeft goedgunstig geappointeerd’. Gouverneur Bentinck keurde dit rekwest goed op 19 juli 1810. 

Aanvragen uit het buitenland

Op 6 mei 1756 kwam er een verzoek binnen bij het Hof, uit de stad Leiden. Nu ging het om Jacob Willem van der Linden, die aangaf dat hij elk kwartaal betalingen zou ontvangen. De burgemeesters van Leiden hadden positief geadviseerd, zodat Jacob niet steeds voor elke keer apart toestemming hoefde te vragen. Zijn oom, Hubertus van de Linden, stond garant en getuigde dat Jacob de capaciteiten had, en een goed leven leidde. Op 25 september 1754 had de jongeman zijn brieven van Veniam Aetatis ontvangen. (Zoals vereist, volgens een van de eerste plakkaten in Suriname – nr 11 van 8 februari 1669.) Deze ontheffing werd door de gehele provincie van Holland gerespecteerd. Toch weigerden enige personen in de kolonie Suriname, waar de aanvrager de meeste bezittingen had, om hem krediet te verstrekken. Zij drongen steeds aan op officiële papieren, in de vorm van ‘loyaliteits favorabele brieven van voorschrijving’. Het Hof verleende akkoord, zodat Jacob vooraan zijn geld zonder oponthoud kon ontvangen.

Het moge duidelijk zijn dat deze ontheffingen golden voor vrije personen. Slaven waren volwassen met 14 jaar en werden dan geacht navenant werk te kunnen verzetten. 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter