Waarom de Commissie Diversiteit van de UvA zonder meer gelijk heeft
Diversiteit vraagt verinnerlijking, een nieuwe manier van kijken naar de maatschappij, onderwijs en wetenschap en onszelf
door Harry Prins
Fundamentalisten, dat zijn bekrompen en fanatieke mensen, die niet met een open blik naar de wereld kunnen kijken. Afgelopen maand zijn ze op de Universiteit van Amsterdam gesignaleerd. ‘Ze’, dat is de Commissie Diversiteit van de UvA onder leiding van Gloria Wekker, doet een aantal voorstellen.
Hetinstellen van een ‘diversiteitsquotum’, het invoeren van een verplicht vak ‘diversiteit’ voor alle opleidingen, eveneens als het instellen van een ‘Diversity Unit’. Het definitieve rapport presenteert de commissie op 12 oktober.
Historicus en Arabist Gert Jan Geling spreekt nu al van ‘Diversiteitsfundamentalisten’ (Joop, 15 september). Met het begrip ‘fundamentalisme’ gooit Geling de deur direct dicht. Geen opening meer mogelijk om naar achterliggende argumentatie en motivatie van de commissie te willen kijken. Met fundamentalisten kun je namelijk niet praten.
Oud-minister en oud-Europees Commissaris Neelie Kroes (VVD) is een voorstander van positieve discriminatie en het invoeren van quota voor onder meer vrouwen in (top)functies. “Ik ben wel een voorstander van quota voor vrouwelijke managers. Ik ben zelf ook op basis van positieve discriminatie op deze post terechtgekomen. Je kunt nu wel zeggen: er zit beweging in, maar het schiet ondertussen niet op!” Datzelfde geldt ook voor diversiteit in kleur.
Geling vindt dat er aandacht moet zijn voor diversiteit. Maar zolang diversiteit gezien wordt als ‘een onderwerp waar we ook iets mee willen, dat wat er extra bij komt’, in plaats van een verinnerlijkte manier van kijken en denken, verandert er niets. Dan doet het denken aan de verplichte zin in jaarverslagen dat “ons bedrijf rekening houdt met diversiteit in haar personeelsbeleid”.
Een van de meest vreemde conclusies die Geling trekt naar aanleiding van de adviezen van de commissie Wekker is dat hij suggereert dat wetenschapsbeoefening met de invoering van de voorstellen niet langer objectief en vrij zal zijn. De historicus wil dat wij in de mythe blijven geloven dat wetenschap objectief en waardevrij is. Dat is zij echter niet. Bovendien is ze altijd al gepolitiseerd geweest. Zelfs een exacte studie als bijvoorbeeld astronomie.
Waarom zijn vrouwelijke astronomen, die een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het vakgebied, stelselmatig uit de boeken gehouden en hebben zij pas heel laat de erkenning voor hun werk gekregen? Maar nu er inhoudelijk werk gemaakt gaat worden van diversiteit, moet iedereen van het ‘heilige huis der wetenschap’ afblijven.
Met alleen “de universiteit als afspiegeling van de samenleving” komen we er niet. Diversiteit vraagt verinnerlijking, vraagt een nieuwe manier van kijken naar de maatschappij, naar de inhoud van onderwijs en wetenschap, naar onszelf. Daarom moet iedere student, ongeacht de opleiding, leren over diversiteit. Kennis hebben van ons cultureel archief: hoe onze rol van kolonisator sporen heeft achtergelaten in ons denken over en kijken naar de wereld.
Harry Prins is communicatiemedewerker Tûmba, expertisebureau discriminatie en diversiteit
[van joop.nl, 22 september 2016]