blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarde en waardigheid (8)

door Willem van Lit

Dit is deel 8 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen

De gestage ontsluiting van de wereld begon in westwaartse richting en was dus Atlantisch van aard en samenstelling. De beweging in de richting waar de zon onder gaat, was veelbelovend: verwesterlijking staat voor exploratie en ontwikkeling van nieuwe rijkdom. Pas later – toen de eerste fase van globalisering was afgesloten en de Europeanen zich gingen vestigen – werd verwesterlijking synoniem voor kolonialisme .

Bezetenheid. Zo kun je de drang van de Europeanen wel noemen. Gedurende zowat vijfhonderd jaar ging de trek door. De bol zou en moest ontdekt en onthuld worden. Het ging samen met een enorme wilskracht en gedrevenheid, waarbij grote risico’s werden genomen. Sloterdijk lijkt koortsachtig naar een verklaring te zoeken. “Zonder motiverende waansystemen, die zulke sprongen in het onduidelijke en onbekende als verstandige handelingen rechtvaardigden, waren de reizen van de Portugezen en de Spanjaarden nooit op touw gezet. Wezenlijk aan de goed georganiseerde waan is dat hij aan anderen kan worden gepresenteerd als plausibel project, een waan die niet aanstekelijk is, begrijpt zichzelf onvoldoende”. Hij heeft het over de deliriums van de ontdekkers. Het is het perfecte samenvloeien van onzelfzuchtigheid en zelfbediening dat leidt tot autogene manie en zelfenthousiasmering, die zo sterk is dat ze uitmondt in zelfoverreding, bereid tot het uitdragen van de waan tot succes. En deze waan is zo sterk dat hij kans ziet anderen ermee aan te steken. Er moest immers geïnvesteerd worden: de kapitalen werden wereldrond en productief gemaakt, waarbij men elkaar op een bovenzinnelijke manier aanstak, vertelt Sloterdijk.

 

artworks-000029488567-c91r2t-original

Er is meer nodig om te komen tot de overtuiging en de vervolmaking van de ontdekkingen. Het vergt doorslaand onderzoek naar de precieze motivering, de kracht die de ontdekker in zichzelf moet oproepen om door te gaan, een zelfovertuigende vloed die ingegeven is door een intrinsieke raadgever, de consulent in zichzelf die je overhaalt door te gaan. Men moet verlost zijn van eigen aarzelingen en remmingen. Er wordt een toestand van subjectivering “opgeroepen, geschapen en vervuld”, waardoor het individu de stap maakt van het idee naar de uitvoering. Hij wil de theorie omzetten in praktijk, zoals dat heet. Hierdoor wordt hij dader (ondernemer) die een ‘redelijk’ besef heeft van zijn eigen interesse en directe belang. De pionier is ontremd; hij is de terughoudendheid voorbij en dit kan ver gaan. Columbus vervalste in zijn verbetenheid zelfs de logboeken van zijn schepen om bij de bemanningen de moed erin te kunnen houden. Vasco Da Gama liet bij een opkomende storm de navigatie-instrumenten en kaarten van zijn kapiteins overboord gooien om bij hen de gedachten of neigingen terug te keren vroegtijdig te elimineren. De drang zichzelf steeds verder te stuwen en ervan overtuigd te zijn dat het zál lukken, ligt in de directe betekenis van het doen of handelen zelf: de wil om te handelen en te ondernemen, eerder nog dan in het uiteindelijke resultaat.

 

Vasco_da_Gama

Vasco da Gama

Een dergelijke zelfontremming en zelfoverreding kon tot ontwikkeling komen in Europa nadat het humanisme er was ontstaan en er voorgoed een basis kreeg als nieuwe mentale instelling. Bij het ontstaan en de groei ervan in de 15e eeuw ontdekte de mens zijn eigen mogelijkheden als ontwerper en uitvinder. Hij is ontkomen aan de middeleeuwse geest die hem aan het aardse en metafysische hield. Hij vond nu een nieuwe weg in politieke, economische en sociale structuren, maar ook in de wetenschap en de kunsten. De technologie ontwikkelde nieuwe instrumenten en de mens kwam tot ontplooiing op eigen kracht. Het waren vernieuwingen die juist nieuwsgierig maakten. Men was koortsachtig en ontwortelend aan het zoeken. Heimwee sloeg om in ‘uitwee’, de drang om weg te gaan en los te komen. De Europese mens vond de ruimte om een “dader van nieuwe daden” te worden, “een veroorzaker van nieuwe effecten, een drager van nieuwe voorstellingen” . Met de nadruk op nieuw vooral.

 

ontdekkingsreizen

Maar er zijn in die omstandigheden weinig referenties. De mens beseft dat hij alleen zichzelf als richtsnoer en norm heeft voor het handelen hoezeer hij ook wil doen voorkomen dat hij meewerkt aan de uitvoering van door God gegeven heilsplannen. Hij kan alleen vertrouwen op zijn eigen mogelijkheden, middelen, beperkingen, waarnemingen en overtuigingen. Hieruit ontstaat een nieuwe “dadercultuur”, waarbij men alleen ongericht iets kan “stamelen over genie en creativiteit”, zoals dat “sinds het einde van de 15e eeuw in het artistieke Europa rondzingt”, maar dat juist daardoor “een bewijs van onvermogen van de moderne mens om een zinvol standpunt te bepalen tegenover de eigen ondernemingskracht” is. Dat is de keerzijde ervan. De mens is dus gedwongen in het offensief te gaan. Hij is gedwongen zijn eigen potentieel te ontdekken. Hij is op zichzelf aangewezen. Hij gaat aan de slag met deze nieuwe inzichten en groeiende eigenzinnigheid en zo ontwikkelt hij die nieuwe dadercultuur.

 

slavernij brazilie

Slavernij in Brazilië

Met die bezetenheid, de nieuwe dadercultuur, de ontremming, de bovenzinnelijke drift van rondreizend kapitaal, de prijzen en de vastberadenheid om de onbekende verten te onthullen en in kaart te brengen, probeert de moderne mens ook te ontkomen aan zijn spleen. Hij zoekt genezing voor zijn zwaarmoedigheid en in hem teert het verlangen weg te gaan, het Eldorado te zoeken als de ontevredenen der aarde. Er ligt een wereld open en die is er klaar voor ontdekt te worden. Slauerhoff heeft het veelvuldig gedicht, zoals in (een fragment uit) Zeekoorts hieronder.

“Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in ’t verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van ’t wiel. ’t Gekraak van het hout, het zeil er tegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen”.

Het verlangen om weg te zijn als tegenovergestelde van heimwee, kan net zo krachtig zijn. Het is de nautische extase. En die instelling – een mentale kwestie, die de meeste van de moderne Europeanen niet meer kwelt omdat we gewend zijn geraakt aan collectieve verzorging en zekerheid – dreef onze voorvaders onwrikbaar voorwaarts. Ze moésten omdat ze konden, wilden en gedreven of gelokt werden.

eldorado-gold_24774_600x450

Eldorado in goud (Museo de Oro).

Het recht van de ontdekker
Verzamelen en thuis brengen. Elke ontdekker wil bewijs verzamelen van zijn vondst. Hij wil het laten zien en hij wil de opbrengst van zijn moed, doorzettingsvermogen en spitsvondigheid in handen krijgen en het houden. Het is van hem. Het is niet louter het avontuur; er moet ook aan verdiend worden: wat iemand vindt is van hem. Het tonen van de veroveringsgoederen die door ontdekking zijn verkregen, is essentieel. Het is belangrijk voor de erkenning en het blijft in zijn bezit. Het ontdekken zelf is het onthullen van zaken die eertijds verborgen waren gebleven. Dat moet in kaart worden gebracht en veilig gesteld. Men neemt buit, monsters, goederen, documenten, levende have en ook verdragen mee. De zeekaarten waar de kapiteins vroeger mee op stap gingen, waren staatsgeheim. Veelal alleen de admiraal wist waar men naar toe ging. De ontdekkingen waren wel bekend, maar slechts voor een beperkt aantal mensen. De concurrentie was letterlijk moordend. Een zee die voor iedereen open ligt en waar de vrijheid heerst, daar heerst ook het recht van de sterkste, want wie moet wie controleren en op basis waarvan? Er is geen handhaver. Kaarten waren strategische middelen en de eerste visuele hulpmiddelen van de globalisering. Op deze manier trok men de overkant, de pas ontdekte en veroverde gebieden naar zich toe; de wereld wordt op deze manier virtueel kleiner en overzichtelijk. Hanteerbaar voor het brein. Dit was de eerste fase van de globalisering.

(wordt vervolgd)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter