blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarde en waardigheid (6)

door Willem van Lit

Dit is deel 6 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen
De daders
“De geschiedenis van de ontdekkingen is ontelbare malen te boek gesteld: als avonturenroman van de zeevaart, als succes- en misdaadgeschiedenis van de veroveringen, als afgunstgeschiedenis van de imperiale grootmachten én als nieuw-apostolische kerkgeschiedenis (die zelf weer de afgunstgeschiedenis van de missieorden en de verschillende gezindten was). ‘De Europese expansie’ is voorwerp geweest van alle soorten verheerlijking en verkettering; in de Oude Wereld is ze tot een akker geworden waarop de zelftwijfel zijn naoogst houdt.

43448260-bb0a-11e2-9431-1295d9400663

Gravure uit Verscheyde Voyagien, Zee- en Land-togten (1706)

Een filosofisch doordachte geschiedenis van de ontdekkingen daarentegen, zowel van de aardse als van de maritieme, werd bij mijn weten nooit overwogen, laat staan dat er pogingen werden ondernomen er een te schrijven – en dat ligt waarschijnlijk in hoofdzaak hieraan dat de hoofdbegrippen die onontbeerlijk zijn voor een filosofisch resumé van het globaliseringsproces, slechts ondergeschikte plaatsen innemen of – en dat geldt voor de meeste – er helemaal geen deel van uitmaken: afstand, afvaardigbaarheid, baldakijn, barbaren, beeldvorming, cynisme, dichtheid, eenzijdigheid, inbezitneming, investering, kapitaal, kartering, medium, misdaad, missie, netwerk, oecumene, onbekendheid, ontremming, remming, risico, schulden, terugkoppeling, uitbreiding, uiterlijkheid, verkeer, waansystemen, wensdenken, wereldsysteem”.

Presidentieel paleis (2)

Europese aanwezigheid: Paramaribo, presidentieel paleis

Sloterdijk vat in dit citaat eigenlijk heel goed samen dat er tot op heden wel veel is geschreven over de grote Europese era (van 1500 tot circa 1945), maar dat nooit goed is onderzocht wat nu exact de grondslag, de diepere oorzaken en het motief zijn geweest van die overweldigende Eurocentralisatie in de wereld. Zeker het Amerikaanse continent, maar ook het Afrikaanse is doordrenkt van Europese aanwezigheid. De laatste decennia is Europa voor deze bemoeienis overladen met verwijten; het verleden zoals Sloterdijk in hetzelfde boek aangeeft, is getribunaliseerd voor deze vijfhonderdjarige misdaad en de voormalige helden zijn in de nieuwetijdse moraliteit ontmaskerd als schurken. Men kan er echter niet onderuit de structurele gespletenheid van veel Caribische samenlevingen te verklaren zonder verkettering en veroordeling van de Europese expansie en overheersing. Met Het Kristalparadijs doet Sloterdijk een eerste poging te komen tot een filosofie van de grote ontdekkingen en de era van Europa. Hij plaatst deze studie in een globalistische context. Hiermee wil hij aangeven dat – willen we ooit de dwingende en dringende tendens tot globalisering leren doorgronden – we deze moeten leren begrijpen in de wereldgeschiedenis van de laatste vijfhonderd jaar. In zijn opvatting is globalisering niet iets wat de laatste vijfentwintig jaar is begonnen, maar was die in zijn eerste fase al in de 18e eeuw afgerond.

En omdat dit begrip op filosofische gronden nooit is beschreven en onderzocht, zijn er misverstanden en tegenstellingen ontstaan. De verwarring heeft lang genoeg geduurd. Men komt er bijvoorbeeld niet meer met verklaringen van morele superioriteit (of inferioriteit) zoals Wynia dat schrijft of met het mensenrecht van onverschilligheid, zoals Grunberg bepleit. Deze bieden geen oplossingen voor het mensonterende probleem van gespletenheid in het geval van de Caribische situatie. Het probleem is overduidelijk, maar waar of hoe vindt men leniging, herstel voor gedane zaken en recht voor geschiedenissen?

Verkenning van de ruimte: de terra incognita. Naarmate ik vorder over de witte vlakte van deze pagina’s, waarop ik schrijf, kleurt het langzaam blauw door de inkt van de pen en de ruimte lijkt groter en weidser te worden zelfs. Ik schrijf dit ook deels voor mezelf om mijn eigen vlakte in kaart te brengen. Ik heb steeds meer bladzijden nodig, steeds meer witte papiervlakten. Ik schreef hierboven ‘terra incognita’. De wereld is echter meer water dan land. Niemand had in de 16e eeuw durven denken dat er zo ontzettend veel zee zou zijn. We leven niet op een aardbol, maar op een waterbol. De meeste onbekende plekken op onze globe zijn niet wit maar blauw. Om te ontdekken moest men varen. Heel veel varen. De maritieme activiteit werd een sleutelbezigheid; de maritieme instelling bij de ontdekkers werd de dominante geesteshouding.

 

Terra incognita

Terra Incognita volgens Ptolomeus

Verzamelen en thuisbrengen. Dat was een van de grootste opgaven van de ontdekkers, zij die de werkelijkheid blootleggen, onthullen. Ze moesten de bewijzen vergaren, maar meer nog, zij moesten de opbrengsten mee naar huis nemen, de verdiensten, de winsten voor het ingelegd kapitaal. En ik wil ook wat thuisbrengen met dit schrijven, dat deels ook een ontdekkingstocht is voor mezelf. In die zin is het niet anders.

Soms wil ik te veel ineens vertellen. Mijn pen raast dan over het papier. Ik hou de expanderende gedachten niet bij en dan moet ik zo nu en dan teruggrijpen naar gedachten die ik eerder heb gebruikt. Ze dienen dan als springplank voor een volgende verkenning. De ontdekkingstocht is een manie. Waarom zou ik me anders wagen aan zo’n boek?

(wordt vervolgd)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter