blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarde en waardigheid (10)

door Willem van Lit

 

Dit is deel 10 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen.

De weerklank van deze motieven zien we heden ten dage nog steeds weerspiegeld als we horen zeggen dat ‘het westen’ zich gedwongen acht de waarden van rechtvaardigheid, de mensenrechten en de democratie te brengen in landen als Irak en Afghanistan. Men heeft er heel veel voor over; velen wagen hun leven in dienst van deze opvatting. In de huidige tijd worden dergelijke denkbeelden uitgedragen en ontwikkeld in een democratische context, met andere woorden: de daden die uit deze overtuiging en wil tot uitvoering naar voren komen, heten gelegitimeerd te zijn door het volk zelf; deze worden gedragen door democratische controle en wilsbeschikking.

kaart paramaribo

Kaart van Paramaribo

Zoiets bestond niet in de dagen van de grote veroveringen. Men legde alleen verantwoording af aan de feodale vorst die zijn goede geld in de expeditie had gestoken. Men hoefde zich niet in allerlei bochten te wringen voor goedkeuring. Het geweten had het iets gemakkelijker: men kon gewoon zijn gang gaan. Het geloof en de rechtvaardiging van de daad hadden voldoende aan de steun van een kleine elite. Andere opvattingen deden er niet toe. Als je de bezochte gebieden tot je eigendom verklaart, heb je ook een bepaalde overtuiging over de mensen die er tot dan toe wonen of gewoond hebben. Je brengt hen immers een waardevoller goed. Al vanaf het begin van de veroveringen is er – in de woorden van Sloterdijk – sprake van “asymmetrie tussen de ontdekkers en de bewoners van de gevonden landen”. Een dergelijk instelling is een van de centrale kenmerken van de Europese opstelling bij de expansie, die zich in eeuwen voordoet.

Cree-Indians-in-Camp-probably-Montana-ca.-1893

Noord-Amerikaanse inheemsen van het Cree-volk, waarschijnlijk in Montana 1893

“Overzeese territoria golden als zaken zonder eigenaar, zolang de ontdekkers-bezetters zich tijdens het in kaart brengen van nieuwe gebieden, zij het bewoond of onbewoond, niet gehinderd of weersproken waanden. Meestal werden de bewoners van verre landen niet als eigenaars van die landen beschouwd maar als deel van het koloniale gevonden voorwerp – als het ware als het menselijk fauna, dat naar believen bejaagd en geoogst leek mogen te worden (dit gold overigens in de regel ook voor de grote meerderheid van de bevolking van de Europese territoria in de feodale tijd). De zogenaamde primitieve mens kon er zich in eerste instantie geen beeld van vormen wat het betekende dat Europeanen zich een beeld van hen en hun territoria wilden vormen. Wanneer de ontdekkers bij de ontmoeting met inboorlingen doordrongen raakten van hun eigen technische en mentale superioriteit – waarvoor de Aziatische en islamitische rijken vergelijkenderwijs minder aanleiding gaven -, trokken ze daar in de regel meteen de conclusie uit dat ze het recht hadden het land in bezit te nemen en het aan Europese vorsten te onderwerpen”. De ontdekkers moesten alles vastleggen; dat schreef ik eerder. De cartografie speelde hierbij een doorslaggevende rol. Kaarten waren ongeveer hetzelfde als notariële akten. Ze hadden in hun gewichtigheid en belang een wetenschappelijk gehalte en de daarbij horende reputatie. Daarbij moesten de ontdekkers bij de kartering ook de namen voegen die de cartografen later op hun tekentafel toevoegden. Die werden dan vastgesteld, gehecht en algemeen gemaakt. In de naamgeving zelf was deels de wedloop om de veroveringen af te leiden. De naam die het kleine Bahama-eiland op 12 oktober 1492 van Columbus kreeg was ‘ San Salvador’ en deze naam was in twee opzichten goed gekozen. Het was de verzuchting dat men eindelijk land had gezien na zoveel maanden op het water. Maar het eiland was ook de nieuwe voorpost van het Christendom in de onbekende wereld. Het was de manier om aan te geven dat de god van de Spanjaarden hier nu meester werd. Verschillende gebieden kregen het voorvoegsel “Nieuw” of “Novus” in bezwerend wetenschappelijk jargon. Verschillende gebieden wisselden in de loop van jaren van eigenaar en kregen vaak ook weer andere namen.

De Malvinas zijn voor de Britten de Falklands om nog maar te herinneren aan redelijk recente voorvallen. Soms kwamen namen bij toeval terecht of werden er vergissingen gemaakt. Een beroemd voorval is dat de naam van Amerigo Vespucci bij vergissing is verleend aan het continent Amerika . De namen, zoals de cartografen die op hun kaarten vaststelden, bevestigden het recht van de ontdekker of veroveraar en vooral (als eigendom) namens wie hij het land in bezit had genomen. (wordt vervolgd) 1. Sloterdijk, Het kristalpaleis, pag. 114 2. In ‘The Catholic Encyclopedia’ die ook via internet is te benaderen (http://www.newadvent.org/cathen/15384b.htm) staat een korte biografie van Amerigo Vespucci. Hierin staat dat Vespucci in geen enkel opzicht zelf verantwoordelijk is geweest voor het feit dat zijn naam aan de Nieuwe Wereld werd toegekend in plaats van die van Columbus, die toch eigenlijk als de moderne ontdekker wordt gezien. Het was de Duitse cartograaf en geograaf Martin Waldseemüller die in 1507 zijn beroemde werk uitbracht ‘Cosmographia introductio’ en waarin voor het eerst de naam America opdook. Hij argumenteerde dat – in navolging van de andere continenten Europa, Azia en Afrika – ook dit nieuwe continent een vrouwelijke aanduiding moest krijgen, waardoor Amerigo veranderde in America. Ondanks diverse pogingen de naam later nog te veranderen, bleef America in alle atlassen en in alle beschrijvingen bewaard. Dit thema is ook beschreven door W.Ch. de la Try Ellis (Antilliana), pag.152 en 153.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter