blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarde en waardigheid (1)

Verkenning

door Willem van Lit

Dit is deel 1 van 14 afleveringen van hoofdstuk 2 van ‘Cariben laten we het onmogelijke vragen’.

Ondeelbaar

De zee en mijn gebrek,
zo zijn we drieën,
de zee en ik en mijn gebrek
al lang, al tijden zo
in een geheel en op en
af de lange deining met
het weids bereik.

En zonder ben ik
wat ik mis
terwijl er iemand schreef
dat ik op één manier
slechts mij,
mezelf benoemen kan,
slechts ik.

Maar ik ben samen,
drie in één, de zee
met mijn gebrek,
de koorts van spreken
in verleden tijd.

Punda vrouwen

Vrouwen in Punda, Willemstad. Foto © Michiel van Kempen

Op veel Caribische eilanden bestaat er een gevestigd wantrouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Op sommige eilanden word je dat beter gewaar dan op andere. Er is verschil te vinden in felheid van tegenstelingen. Op een andere plaats in dit boek ga ik verder in op die verschillen. In het vorige hoofdstuk heb ik de uitingsvorm en aard van die voortdurend opbruisende energie geschetst. Nu ga ik kijken naar omstandigheden en oorzaken van die diepgewortelde verdeeldheid. Hoe kan het zijn dat dit antagonisme zo hardnekkig standhoudt? Waar zit dat ten diepste in verankerd?

Vanouds loopt de scheidslijn van humeuren er tussen de (nakomelingen van) de daders en slachtoffers. Europeanen hebben in hun ontdekkingsdrift en veroveringswaan als pioniers de Atlantische wereld afgeschuimd en ze hebben bij hun dadendrang en in een kennelijke overtuiging van beschavingsorde veel rommel achtergelaten en ellende veroorzaakt. De nakomelingen van de mensen die het hebben ondergaan, hebben de laatste decennia veel aandacht gekregen. Om in diepere zin de patronen en de achterliggende structuren beter te kennen, moet men ook de andere kant van het slachtofferisme leren kennen. Hierbij moet men de ontdekker, de veroveraars en pioniers in de gedaanten van hun overtuiging, wil en gedrevenheid laten zien.

 

De vertegenwoordigers van de slachtoffers zijn ontleed op psychopathologische termen en men heeft het volledige schaamte- en angstcomplex over generaties in kaart gebracht met alle daarbij behorende problemen. Dit is bij voortduring gedaan. Dit leidt wel tot inzicht, maar het constant hameren op deze ziekmakende elementen leidt ook tot stigmatisering. Het slachtoffer ervaart daarbij wel erkenning en ontwikkelt een superioriteitsgevoel op moreel gebied – ze worden helden in hun kwaal – maar uiteindelijk helpt het niemand verder bij het tot ontwikkeling brengen van een krachtig en constructief zelfbewustzijn. De thymotische uitingen blijven hangen in afbraakspanning van woede, ook al wordt het trots genoemd. Het is geen werkelijke bevrijding.

Vanuit dezelfde gedachte lost het ook niets op de nakomelingen van de daders gevangen te houden in een schuldcomplex. Hiermee bestaat er geen mogelijkheid nog ooit iets goed te doen. Alle foute zaken worden – op vaak het ‘gezag’ van historische wetmatigheden – in bitterheid uitgelegd. Het geeft geen enkele houvast of garantie ooit te ontsnappen aan een dodelijk pathetische omhelzing. Men houdt de vertegenwoordigers van de daders vast in een moreel inferieure houding, maar daaruit ontstaat nooit een constructieve en coöperatieve situatie van waaruit een ontwikkeling krachtig ter hand kan worden genomen.

 

curacao-650x300 catrien ariens

Curaçao. Foto © Catrien Ariëns

De scheidslijnen tussen de tegenstanders zijn ook steeds moeilijker te trekken. Wie zijn nog precies de slachtoffers? En wie zijn nog daders? De vermenging en uitwisseling hebben dit onderscheid ingewikkeld gemaakt. Een voorbeeld daarvan is de moeizame discussie wie nog echt Nederlander is of yu’i Korsow. Het zijn vruchteloze en overbodige ruzies die steeds tot grote teleurstelling in juridische scherpslijperij worden uitgevochten. Voor een oplossing draait het ook niet om dit type vragen.

Met de eindeloze verwijzingen naar dader en slachtoffer komt ook de geschiedenis steeds weer als getuige naar voren. Men zoekt hierin wetmatigheden. De geschiedenis kan hooguit een aantal verklaringen geven, maar er bestaat geen historische wet die maatschappelijke patronen of verhoudingen vastlegt voor de toekomst. Voor zover er iets te leren valt uit de geschiedenis, blijft dat beperkt tot het verklaren van huidige structuren en verschijnselen zonder vingerwijzingen naar morele gevolgtrekkingen. De geschiedenis bewijst niet dat bijvoorbeeld één ras verheven zou zijn boven een ander of dat sommige beschavingen waardevoller zijn dan andere. Er is weinig te voorspellen; dat hebben we met de laatste economische crisis wel gemerkt. Hooguit kunnen we een andere koers bepalen door nieuwe dialogen te voeren op basis van moed en gezamenlijke opvattingen, kennis en inzicht, die integer en constructief moeten zijn. Telkens opnieuw.

 

Als we dan constateren dat het voortdurend uitleggen van het psychopathologische slachtofferisme en het voortdurend kweken van verlammende vormen van daderschuldbewustzijn geen oplossing biedt voor de impasse in de onderlinge verhoudingen en dat dit dan ook de ontwikkeling van de samenleving voortdurend belemmert, dan zullen we een andere manier moeten vinden. Als daarbij duidelijk wordt dat er geen historische wetmatigheid uitzicht biedt op een andere (vooraf vastgestelde) toekomst, dan bestaat er maar één bron of grondvest en dat is het vertrouwen in een integer menselijk vermogen, de kracht van samenhang op basis van moed en rede. Meer is er niet.

Op basis van deze vaststelling ben ik op zoek naar de ene formule, die het mogelijk maakt tot het inzicht te komen. Er is misschien maar één gedachte of samenstel van woorden nodig om te laten zien wat nodig is. Daarom deze zoektocht naar de omstandigheden en oorzaken van diepgewortelde tegenstelling. Het is een verkenning van menselijke mogelijkheden en beperkingen, die gevoerd wordt vanuit het geloof in de rede. Er is niets anders voorhanden. Het is verkenning naar evenwicht in waarde en waardigheid.

(wordt vervolgd)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter