blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Waar gaan we naartoe

door Mr.dr. W.R.W.Donner

Verschillende lezers hebben mij kwalijk genomen dat ik in het conflict
tussen de president van de centrale bank en de minister van financiën de
zijde heb gekozen van de minister. Ter herinnering: De governor van de
bank en de minister van financiën hadden verschil van mening over het
gevoerde en te voeren monetaire beleid. De governor was toen ontslagen.

Banknotes of fifty Surinamese dollars of Suriname, cash money, loop

Ik
had betoogd: volgens de bankwet had de regering het laatste woord bij een
dispuut. De regering heeft als hoogste autoriteit blijkbaar de minister
gelijk gegeven en de governor ontslagen, of gedwongen ontslag te nemen.
Mijn enige bezwaar was: noch de minister noch de governor hadden de
procedure gevolgd die daarvoor in de conflictenregeling was
voorgeschreven. Die komt erop neer dat bij een conflict zowel de governor
als de minister hun standpunten schriftelijk aan de regering moeten
kenbaar maken, die uiteindelijk het laatste woord heeft. Dat is niet
geschied door partijen. Maar elke rechter zou de minister vrijspreken van
any wrongdoing.

Alvorens mijn standpunt te verduidelijken zal ik op mijn praatstoel
plaatsnemen om een algemene kwestie aan te snijden. Aan het eind van dit
stuk zullen mijn motieven hopelijk duidelijker worden. Als gebruikelijk
benader ik het probleem via een zijweg.

Titanic

De meeste mensen met enige ontwikkeling, zijn bekend met het verhaal over
de ondergang van de Titanic.
Het schip werd geacht onzinkbaar te zijn door zijn omvang. Terwijl de
bemanning rustig zat te babbelen en de passagiers zich vermaakten, doemde
aan het gezichtseinder een ijsberg op. De bemanning keek ernaar en zag
niets bijzonders. De passagiers nog minder. Als er een oceanograaf onder
de opvarenden had gezeten, had die hebben kunnen waarschuwen: pas op
mensen. Schijn bedriegt. De dingen die wij met het blote oog waarnemen
hebben lengte, breedte, diepte en historie.

De klap was verschrikkelijk. Ze gingen met vele honderden ten onder.
Met het blote oog was er inderdaad niets bijzonders te zien geweest. Maar
de ijsberg bleek de vorm te hebben van een piramide. Uitgestrekt van onderen met alleen de top zichtbaar.
Dat is eigenlijk met veel dingen het geval. Meestal is slechts een klein
stukje zichtbaar. Wat daaronder ligt is voor de gewone sterveling
onzichtbaar. Door studie en veel lezen kan men wijzer worden en voorkomen
dat wij net als de Titanic de boot ingaan. We veranderden de naam van onze
universiteit in Anton de Kom universiteit. Op het oog een daad van
patriotisme. De Russen hadden dat ook geprobeerd met de verandering van de
naam van een van hun universiteiten in Lumumba universiteit. Ze gaven
links en rechts studiebeurzen weg. Ze hebben het geweten. Werkgevers
wilden de afgestudeerden niet hebben. Ze meenden dat die waren opgeleid
volgens de denkbeelden van de grote revolutionair. Dodelijk voor hun
ondernemingen. De Russen waren wel zo verstandig om de naam terug te
draaien in Vriendschapsuniversiteit van Moskou.

De meeste verschijnselen zien er van dichtbij zo gemakkelijk uit. Ik
werkte vroeger op LVV. Toen ik eens op het werk arriveerde, had zich een
oploopje verzameld voor de ingang van mijn kantoor. Een slang was
daarbinnen gesignaleerd. De verhalen die de verzamelde menigte wisten te
vertellen over de gevaarlijkheid van slangen waren voldoende om de schrik
erin te krijgen. Ik haalde een Hollandse stagiaire die op het landbouw
proefstation werkte erbij. Hij ging de kamer binnen, kroop onder een tafel
en verscheen met het reptiel om de arm gewikkeld. “’Deze zijn niet
giftig,’ zei hij. ‘Integendeel zeer nuttig. Ze vreten ratten op die aan
opgeslagen padie komen.’ Hij liet het reptiel los in een sloot.

De kennis van onze mensen is matig. Een hoogleraar uit Barbados die hier
op bezoek was zei: de kennis van je mensen is meters lang maar centimeters
dun. Gaat niet verder dan de mulo. De kennis die ze hebben verworven op
de mulo wordt door hen naar believen aangedikt. Ze lezen niet verder. De
Europeaan zegt: hoe meer ik weet hoe meer ik tot de ontdekking kom dat ik
weinig weet.

De oprichting van de universiteit heeft niet veel veranderd aan de
instelling van de Surinaamse mens. Ik zal zo direct een verklaring
hierover opperen. Als dat niet verandert zullen wij over honderd jaar nog
precies even ver zijn als nu. Om een indicatie te geven. Ik schreef jaren
terug een boekje over de vrijheidsstrijd der marrons in de achttiende
eeuw. Er gingen niet meer dan honderd exemplaren over de toonbank. Je zou
verwacht hebben dat zij daarvoor meer belangstelling zouden hebben. Niets
hoor.

Het Amerikaanse echtpaar Francis en Melville Herskovits dat expert was op
het gebied van Afrikaanse zaken, verbleef in de dertiger jaren een
tijdlang onder de djoeka’s om hen te bestuderen. Ze bleken zowel
economisch als geestelijk op hetzelfde niveau te zijn blijven steken als
hun voorouders uit de achttiende eeuw. Dat er weinig is veranderd bleek
tijdens het bezoek niet zo lang terug van de koning der Ashantis aan ons
land. De koning bleek een academicus van kaliber te zijn die op
buitenlandse gerenommeerde universiteiten lezingen op hoog
wetenschappelijk niveau pleegt te houden. Vergelijk hem nou eens met de
hoofden van ons traditionele gezag waarover de laatste tijd zoveel te doen
is geweest. En vraag je nou eens af wat van deze mensen valt te
verwachten.

Onze universiteit bulkt tegenwoordig van de djoeka’s. Ik geef de voorkeur
aan dit woord boven “marron” dat betekent : wild vee dat tot de
natuurstaat is teruggekeerd. Ze voeren een inhaalslag uit, wordt beweerd.
Ze willen het roer overnemen. Hoe liggen de mogelijkheden voor ons land en
onze nakomelingen?
Dat lijkt mij de moeite van een gedegen studie meer dan waard. Waarom ik
dat zo belangrijk vind? Degenen die een klein beetje van de historie
afweten zullen wel weten wat de industriële revolutie heeft betekend voor
landen die doorgingen voor dom. Voor degenen, vermoedelijk de meeste van
ons, die daar niets vanaf weten wil ik een klein beetje onthullen. Door
allerlei uitvindingen nam de industrie begin achttiende eeuw een enorme
vlucht.

Van handmatige ging men op machinale productie over. Ze begon rond 1750 in
Engeland en werd overgenomen door de rest van Europa. Kleinschalige
werkplaatsen groeiden uit tot grote fabrieken en vormden samen een
grootschalige industrie. Door die groei daalde de prijs van de producten
enorm waardoor steeds meer mensen zich deze konden veroorloven. Er
ontstond grote behoefte aan grondstoffen en afzetgebieden. Deze waren
overvloedig aanwezig in Afrika. Een heel continent vol domme mensen die
alleen maar met elkaar bakkeleiden. De Europese landen raakten bijna
slaags met elkaar om hier vaste grond onder de voeten te krijgen.
In 1870 was slechts 10 procent van Afrika onder formele Europese controle;
tegen 1914 was het toegenomen tot bijna 90 procent van het continent,
waarbij alleen Ethiopië (Abyssinia) en Liberia onafhankelijk bleven. Met
de Italiaanse bezetting van Ethiopië in 1936 bleef alleen Liberia
onafhankelijk. Er ontstond een scramble for Africa. In Duitsland was er
een geweldig leider genaamd Otto von Bismarck. In 1884 organiseerde hij
een conferentie van Europese mogendheden. Hij herinnerde de aanwezigen
aan de paus die lang geleden een lijn had getrokken op een landkaart van
noord naar zuid om een ruzie te beslechten . Alle landen ten westen had
hij gegeven aan de Spanjaarden en alle landen ten oosten aan de
Portugezen. Welnu, zei deze von Bismarck, waarom zouden we ruzie maken. Er
is genoeg weg te geven. De Afrikanen weten met hun landen toch geen raad.
Zo trok hij in het wilde weg lijnen en gaf landen weg aan zichzelf, de
Britten, de Fransen, de Spanjaarden, de Portugezen, de Belgen en de Zuid
Afrikanen.

We beleven een nieuwe industriële revolutie. Nu zijn het China, Europa en
Amerika die strijd voeren voor grondstoffen voor hun fabrieken en
afzetmarkten voor hun producten. China gaat subtieler te werk dan de
mogendheden van eind negentiende eeuw. Het leent veel geld aan de
hulpbehoevende landen die grondstoffen kunnen leveren en potentiële
afzetgebieden vormen voor hun producten. De dag is niet meer veraf dat ze
aan ons land zeggen. Jullie zijn armlastig en moeten steeds geholpen
worden. Oeng driebie. Dan worden we tweederangs burgers in eigen land.
De Chinezen bouwen hier al enorme supermarkets met eigen mensen. Ze
hebben al bijna alle middenstanders weggewerkt.

De wedloop om de ruimte is ook al begonnen. Misschien om vindplaatsen voor
grondstoffen te bemachtigen. Dan hebben we niets aan al onze geroemde
grondstoffen. Auto’s rijden al op electra. Niet meer op benzine. Over een
jaar of tien is onze olie niets meer waard.

Het wordt tijd dat wij ons beginnen te verdiepen in de dingen die om ons
heen gebeuren. Anders zullen wij net als de passagiers van de Titanic
feest vierend ten onder gaan.

Universitaire studie

De taak van de universiteit is te onderzoeken en te onthullen wat er zich
buiten ons voltrekt en met het blote oog vaak niet te zien is. Op een
universiteit wordt gedoken onder de oppervlakte der dingen en
verschijnselen om te onderzoeken wat daaronder verscholen gaat. Dit wordt
research genoemd. Tegelijkertijd wordt onderzocht wat anderen daarover
al hebben geschreven. Dit wordt literatuur onderzoek genoemd. Het is niet
de bedoeling om het wiel steeds weer te willen uitvinden.
Met röntgen stralen kunnen we zien hoe het in ons binnenste eruit ziet. Ik
zag kortgeleden op de t.v. een man uit het bosland uitleggen dat hij een
middel had ontwikkeld tegen nierstenen. Ik veronderstel dat hij nooit een
nier had aanschouwd. Deze mensen krijgen steeds meer greep op de wijze van
denken in ons land. Ze zijn ongeremd in hun uitspraken. In plaats van
vooruit te gaan gaan we daarom achteruit. We gaan terug naar de oertijd.
Zelfs onze universiteit denkt er ernstig over na, althans te oordelen naar
de uitspraken van de ex rector magnificus, om hun kennis te incorporeren
binnen het huidige curriculum.

De universitaire studie vergt jaren en volgt op de kennis die wij op
school hebben opgedaan. De studie economie duurde vroeger zeven jaar na
de middelbare school. Op de middelbare school werd eindexamen gedaan in
zestien vakken. Thans in zeven. De medische studie duurde negen tot tien
jaar. Om verschillende redenen is men daaraan gaan tornen. Vroeger waren
alleen de mensen uit de betere kringen in staat hun kinderen te laten
studeren. Uit een onderzoek in 1945 op de Nederlandse universiteiten
bleek, dat slechts vijf procent van alle studenten afkomstig was uit
arbeidersgezinnen.
De studenten van vroeger mochten lang over de studie doen. Niemand zat ze
achter de vodden om te gaan werken. Zodoende hadden ze tijd zat om zich
met dingen bezig te houden die zij later als leiders van de samenleving
nodig zouden kunnen hebben. Velen waren in staat in het buitenland de
studie voort te zetten.
In Suriname konden vroeger alleen de kinderen uit gegoede kringen naar de
Mulo. Hun ouders konden bijlessen voor hen betalen, boeken voor hen kopen
etc.

Eerst begon men in alle landen die te kampen hadden met de achterstand van
de hoi polloi, die nooit in aanmerking kwamen voor de mooie jobs, met
studiebeurzen om de toegang tot de universiteit mogelijk te maken. Hielp
niet. De eis van go wrokko bleef parten spelen.
In l966 besloot men in Nederland de knoop door te hakken. Minister Cals
kwam met zijn mammoetwet die als een mammoet alles moest afbreken. De
toelatingseisen tot de middelbare school werden versoepeld. Grieks en
Latijn werden geschrapt. Studieboeken die in vreemde talen waren
geschreven moesten in het Nederlands worden overgebracht. Met een diploma
nieuwe stijl mocht men naar de universiteit.
De studieduur werd ook daar ingekort. Het instituut van de werkstudent,
deed zijn intrede. Vroeger werd van de student gevergd dat hij aan sport
deed, om het werken in teamverband te bevorderen. Dat hij lezingen van
belangrijke mensen bijwoonde. Dat hij naar concert en toneel ging. Dat hij
omging met studenten uit de betere kringen voor het vormen van netwerken.
Niets meer van dit alles. De academicus van nu is een cultuurloos wezen
geworden met een doctoraal bul.

Hoe komt dat?
1. hun vooropleiding is matiger . Bijna alle woorden die men gebruikt
bijvoorbeeld in medicijn bijsluiters zijn in het Latijn. Of Grieks.
Tegenwoordig moet bijna elk woord uitgelegd worden.
2. Vroeger kwam het merendeel van de studenten uit de betere kringen. Ze
waren anders opgevoed. Ze lazen boeken. Hadden andere
gespreksonderwerpen. Thuis werd over andere dingen gesproken.
3. De academici uit de iets oudere generatie kwamen bijna alle uit
gezinnen waarvan de ouders zelf bestudeerde mensen waren. De kinderen uit
de hoi polloi klasse die door wisten te dringen tot de MULO kwamen op
school te zitten naast kinderen uit de betere geledingen en konden worden
opgetild. Kinderen uit de betere kringen komen tegenwoordig te zitten
naast kinderen uit de hoi polloi.
De afgestudeerden van nu weten van hun vak misschien wat meer af dan die
van vroeger, maar ze missen de breeding die gevraagd wordt om leiding te
geven aan een samenleving. Er wordt vaak een beroep op hen gedaan om
bestuurslid te worden van een organisatie. Ze brengen er niet veel van
terecht. Wat weten ze nou van notulen vervaardigen en speeches houden en
dat soort zaken? Daarom is het vaak ruzie in onze organisaties.
U zou eens de brieven moeten lezen die ik na elke email ontvang. Een
recent specimen:
from: Bruce <broezam81@hotmail.com>Sent: Tuesday, March 19, 2019 5:33 PM
To: w.donner@hotmail.com
Cc: stanny handigman; Grace Boschman
Subject: Mnr. Donner, “Je zuster”.!!
Walter Donner, je bent naar mijn mening mooi/goed begonnen met het artikel
over economische politiek maar je kan je naar mijn mening liever houden
bij het economische onderwerp van een land of het bankwezen….want je hebt
het helemaal Niet bij het rechte eind als je begint met je zogenaamde
geschiedenis les/uitlaat met discriminerende, rassistische en etnische
uitlatingen over wie wel ontwikkeld genoeg is en wel of niet weet wat een
“Wet” is en dat vrouwen (moeders en docenten) kinderen geen discipline
weten aan te leren (ben jij alléén door mannen opgevoed?!!) Je hebt
misschien wel wat scholing genoten maar je hebt je daardoor toch niet
volledig kunnen ontwikkelen!! Je zou je moeten schamen, als je je zelf als
academicus wil voorstellen/opdringen aan een groter publiek.!!
Ongepast!! erg ongepast dat laatste deel.!!
Vandaar mijn mening over jou denken….Je zuster op een hout vlot…!!
Jij bent een heel goed voorbeeld van een “Lost generation”!!
Groet, B. Samuel

Die meneer Samuel maakt grote kans straks in het parlement te verschijnen.
Een ambassadeurspost om ondernemingen voor ons land aan te trekken ligt
ook in het verschiet.
Meneer Misikaba heeft ons al gezegd wat ons te wachten staat. Hij zal de
achterban meer betrekken bij het beleid. De kinderen van boeboe bit
sjorrie en aboeba e karie zullen nu mede bepalen of wij een stuwmeer
krijgen of niet. Ik houd mijn hart vast. We hebben geen flauwe notie wat
er verder moet met ons land. Een machtig land als China haalt een
Hollander als Wellink weg uit Nederland om ze te helpen bij hun monetaire
beleid. Straks zeggen wij nog aan de FIFA hoe ze de zaken moeten
aanpakken.

Het wordt echt tijd dat wij ons gaan spiegelen aan de leefwijze van de
mensen in de geavanceerde landen en trachten die na te bootsen. Anders
worden we weer de voetveeg van de ontwikkelde naties. De Europese mens wil
niet achterblijven. Het eerste cadeau dat een kind krijgt is een boek en
het boek blijft zijn trouwe kameraad tot zijn dood. Het lezen wordt zijn
tweede natuur. Dat raakt bij hem nooit op. Zijn beste cadeau is een boek.
Zijn relatiegeschenk is een boek. Hij schoolt zich steeds bij en is als de
dood om voor dom te worden gezien of verklaard. De quiz programma’s zijn
zeer populair. Van een academicus wordt verwacht dat hij steeds
bijblijft. Juristen en medici moeten vaak verplicht periodiek weer in de
schoolbanken plaatsnemen om op de hoogte te worden gehouden van de
nieuwste ontwikkelingen binnen hun vak. Ze moeten hun vakbladen bijhouden.
Vraag eens aan de Surinaamse academicus wanneer hij voor het laatst een
boek heeft aangeschaft. Boeken zouden te duur zijn? Flauwe kul. Het CCS
verkoopt boeken voor een tientje. Oud voorzitter van het parlement Olton
van Genderen placht te zeggen: degenen die de goden verdelgen willen slaan
ze eerst met blindheid.

Wordt vervolgd. in het vervolg zal ik mij bezighouden met de centrale bank
kwestie.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter