Vrijgekochte slaven waren geen uitschot
Vrijgekochte slaven hadden een betere positie dan wordt gedacht. Ze verdienden geld en konden een redelijk bestaan opbouwen. Dat betoogt Han Jordaan in zijn proefschrift Slavernij en vrijheid op Curaçao, waar hij donderdag 14 juni op gepromoveerd is aan de Universiteit van Leiden.
Jordaan heeft voor het onderzoek alleen de vrijgekochte slaven onderzocht: “Over die specifieke groep bestond een negatief beeld.” Het idee was dat het paupers waren, die vaak gewelddadig was. “Dat beeld klopt niet.” Volgens de onderzoeker komen zijn bevindingen overeen met andere studies in andere kolonies.
De oorzaak voor het vertekende beeld is volgens Jordaan dat de focus altijd ligt op de slaven. De ‘tussengroep’ wordt een beetje vergeten: “Terwijl die een belangrijke functie in de samenleving had.” Manumissie, zoals het vrijkopen van slaven wordt genoemd, had in andere gebieden meer kans dan op Curaçao. In bijvoorbeeld Paramaribo waren er mogelijkheden om aan werk te komen. “Het hangt samen met de eocnomische mogelijkheden.” En die waren er vooral in de steden.
Actief beeld
Voor de nazaten van de vrije slaven kan het onderzoek van belang zijn. “Het passieve beeld van mensen die geen kant op konden moet bijgesteld worden naar een actief beeld.” Ze namen veel meer hun lot in eigen hand, zoals de Marrons in Suriname dat deden door te vluchten. Jordaan benadrukt dat hij met zijn onderzoek de slavernij niet goed praat. “Maar de slavernij heeft ingewikkelde samenlevingen gecreëerd. Daar is veel meer onderzoek naar nodig.”
[RNW, 19 juni 2012]