Vrede in Colombia
door Willem Bant
De oud-presidenten Pastrana en Uribe draaien er niet omheen: zij zijn tegen het vredesakkoord dat de Colombiaanse regering heeft gesloten met de Farc. Zij zullen op 2 oktober, als de bevolking zich in een referendum over het akkoord mag uitspreken, een duidelijk ‘no’ aankruisen. Pastrana en Uribe hebben vooral problemen met de berechting van de afzwaaiende guerrilleros en met de gegarandeerde zetels die de Farc de komende jaren krijgt in het Colombiaanse parlement.
Bij het bepalen van hun standpunt zal echter ook zeker jaloezie of frustratie een rol hebben gespeeld: wat de huidige president Santos inmiddels is gelukt, een definitieve vrede met de Farc, lukte Pastrana en Uribe in hun tijd namelijk niet.
De regering doet er intussen alles aan om de bevolking warm te maken voor een duidelijk ‘sí’ op 2 oktober. In de straten hangen spandoeken die oproepen om vooral vóór de vrede te stemmen en in de media, voor een niet onbelangrijk deel in handen van de familie van de president, is er nauwelijks serieuze aandacht voor een tegengeluid. Het lijkt er echter op dat de discussies over het referendum vooral een zaak zijn van intellectuelen; veel gewone Colombianen vinden helemaal niets van het vredesakkoord en zullen ook niet gaan stemmen. In de steden, waar zo’n driekwart van de vijftig miljoen Colombianen woont, heeft de bevolking veel meer last van afpersing en drugshandel door criminele bendes dan van de Farc; dat is een probleem van vroeger en van het platteland.
Ook veel voorstemmers zijn zich er terdege van bewust dat het ondertekenen van een vredesakkoord heel iets anders is dan werkelijke vrede in een land. Er zijn veel goede bedoelingen, maar er zijn ook heel veel twijfels. Hoe kan worden voorkomen dat afzwaaiende Farc-leden zich aansluiten bij de ELN, die andere nog actieve guerrillabeweging? Of bij een van de vele bacrim, de criminele bendes die zich bezighouden met drugshandel, afpersing, ontvoering en illegale mijnbouw? Zowel de ELN als de bacrim, die in veel gevallen zijn voortgekomen uit de in 2006 officieel ontwapende paramilitaire groepen, zorgen ervoor dat grote delen van het Colombiaanse platteland nog steeds onveilig zijn.
Schrijver Héctor Abad Faciolince heeft ook zo zijn twijfels, maar niet over wat hij gaat stemmen op 2 oktober: hij is voor de akkoorden die gesloten zijn in Havanna. Een lang stuk in de Spaanse krant El País besluit hij met de retorische vraag: is een land waarin jouw ontvoerders vrij zijn en aan politiek kunnen doen niet te verkiezen boven een land waarin deze zelfde mensen continu je familie en je eigendommen blijven bedreigen? De oud-presidenten Pastrana en Uribe zijn het duidelijk niet met Héctor Abad eens. De huidige president Santos nadrukkelijk wel, en met hem ongetwijfeld de meerderheid van de kiezers die op 2 oktober de moeite zullen nemen om hun stem uit te brengen in het referendum over het in Havanna gesloten vredesakkoord.