blog | werkgroep caraïbische letteren

Voortdurende belofte (6)

Verslag van een verblijf op Curaçao van 9 tot 28 april 2016

door Willem van Lit

VII.
“Men moet beseffen dat men al in een rijk land leeft. We krijgen de ontwikkelingshulp uit Nederland en de EU niet eens op”. Ik zat bij mijn gesprekspartner thuis op de grote porch. De wind kon er zachtjes doorheen, zoals het hoort. “Kijk maar hoeveel mensen uit de regio hier naar toe komen: Dominicanen, Haïtianen, Colombianen, Venezolanen… Ze komen niet zomaar. Bij hen is het veel slechter. Dat bewijst het toch”. Hij zei me dat Curaçao rijk is dankzij Nederland en de Europese connectie. Daarom heeft niemand het lef de sprong in de onafhankelijke diepte te maken.

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (158)

Curaçao. Foto © Michiel van Kempen.

Er zijn onbegrijpelijke dingen, zei hij. Rassendiscriminatie is zo’n onbegrijpelijk iets. Hoe dat precies werkt, is stelselmatig irrationeel en niet te snappen. Mensen uit dezelfde kleurgroep discrimineren elkaar; de een is donkerder dan de ander. Dat zit diep. “Als hier in de straat – waar voor het overgrote deel donker gekleurde mensen wonen – twee blanke jongens rond lopen, dan reageren mensen er niet op. Als er twee onbekende zwarte jongens de wijk binnen komen, dan bellen buren op om elkaar te waarschuwen”. Hij noemde nog een aantal voorbeelden en hij zei dat hij – hij is zelf Curaçaoënaar van gemengde afkomst – dit fenomeen totaal niet begrijpt, alle uitleg over het

verleden ten spijt. Het stigma van de huidskleur zit enorm diep, als een angel in de ziel vergroeid.
Ik zat met haar op een terras op het Wilhelminaplein. Ze vertelde me over haar bezigheden. Alles is gericht op het verbeteren van leefsituaties. Daar is ze momenteel druk mee. Het gaat om de jonge kinderen. Je moet op vroege leeftijd beginnen. De eerste vier jaren zijn van cruciaal belang. De kinderen moeten vertrouwen, geborgenheid en structuur ervaren en zo de basis leggen voor het latere leven. Pas dan kan men ook discipline leren. Kinderen moeten ervaren dat er mensen zijn die om hen geven; dan ervaren ze ook dat er iets van waarde is om naar te streven. Ze vertelde met overgave. Er is een programma gemaakt om dit op te pakken. Daarmee gaat men de arme wijken in. Kinderen in deze wijken worden te veel aan hun lot overgelaten. Ze groeien op voor de criminaliteit. De maffia maakt er dankbaar gebruik van. Kinderen missen in essentie het moreel kompas: ze kunnen het onderscheid niet maken tussen goed en kwaad. Ze missen de kracht van de geborgenheid omdat ze aan hun lot worden overgelaten. Ze missen dus de essentiële beleving van vertrouwen. Er zijn al verschillende generaties verloren gegaan. “We kunnen het ons niet permitteren nog meer te laten ontsnappen”. Hier ligt de sleutel tot zelfredzaamheid, de ontwikkeling van eigen vermogen en eigen kracht. Dáár is het begin van het idee van het goede leven, dat men voor ogen heeft.

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (35)

Curaçao, 30 april 2014. Foto © Michiel van Kempen

VIII.
Gedachten over een goed leven zijn steeds verbonden met moraal. Hoe kun je anders weten wat goed voor je is? Je leeft niet in een cocon. Je hebt altijd anderen om je heen. Die richten zich op jou en jij kan niet zonder hun aanwezigheid. Je leeft voortdurend in het besef van wederzijdse aanwezigheid en gerichtheid. Sartre heeft wel gezegd: “de ander, dat is de hel”. Je gaat aan hem of haar ten onder. Maar dan nog. Als dat je basisidee is van die ander, dan is dat eveneens een morele gedachte: die van het boze. Wij leven bij de gedachte dat we uitgaan van het goede in de mens. Dat idee van het onvermijdelijke wederzijdse komt zeker terug in het boek dat ik aan het verhaal over het goede leven ga besteden. Het loopt als een rode draad door al mijn gesprekken heen.
Uit een ander interview komt naar voren dat er aandacht moet zijn voor opleidingen en trainingen voor volwassenen. Je moet mensen de kans geven een vak te leren. Zo krijgt men perspectief. Mensen willen beslist wel leren, maar er zijn geen mogelijkheden op het eiland. Volwassenenonderwijs moet betaalbaar en gericht aangeboden worden. Daar moet het ontwikkelingsgeld uit Nederland naar toe. Ze zei verder dat het eiland niet zonder de Nederlanders kán. Zij brengen hier geld naar toe. De meeste mensen hier weten dat ook wel, vervolgde ze. Niet de Haïtianen of Dominicanen brengen het. Die komen het alleen maar halen of opvreten. Toch laten veel politici ons anders geloven. Dat het leugens zijn, dat voelen de meeste mensen wel aan. De vraag is hoe we kunnen ontsnappen aan die bedriegers. Ze was fel in haar betoog, voor mij verbazingwekkend heftig, maar zonder de grove woede die men hier dikwijls ook vindt (zoals ik beschreef in mijn Cariben).

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (161)

Curaçao, 30 april 2014. Foto © Michiel van Kempen

Elk gesprek verloopt anders. Bij de volgende ontmoeting kreeg ik wel te maken met zeer welgemeende, directe en grote boosheid. Toen ik mijn vraag over het goede leven stelde, was hij meteen volstrekt helder en overtuigd: “we moeten zelfredzaam worden”. Dat moet en dat moet kúnnen. Het is geen kwestie van een keuze wat hem betreft. Maar – zo vervolgde hij – mensen op het eiland worden constant ziek gemaakt en ziek gehouden. Dat is het gevolg van de moderne slavernij. We zaten aan een tafeltje in een broodjeszaak en hij spoog (figuurlijk) het gesproken venijn over de tafel. Hij is ervan overtuigd dat mensen steevast en structureel onderdrukt worden. Het eiland is doodziek. Dat komt door de arbeidsverhoudingen: de bazen houden mensen arm en dom. In feite is er in eeuwen niks veranderd. Vanuit Nederland en van de Nederlanders ervaart hij geen solidariteit. Het is één groot complot en niemand is te vertrouwen. Zeker ook niet vanuit de overheid op het eiland. Als je het goede voor hebt, word je tegen gewerkt. Er heerst een naargeestige en achterdochtige stemming. Hij moet voortdurend op zijn hoede zijn. De politiek hier is een tijgerput. Dit is de woedehumeur zoals ik die eerder heb opgetekend uit andere publicaties; ik herken de somberte. Hij is zwaar gestemd. Maar hij redt zichzelf wel, verzekerde hij mij. Anderen zeker niet. Die zijn er niet tegen bestand; die gaan eronder door. De samenleving verloedert in hoog tempo.

 

[wordt vervolgd, voor deel 7 (slot) klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter