blog | werkgroep caraïbische letteren

Vijfde roman van Denis Henriquez: Heimwee naar het Zuiden

“Niet voor niets had de Bijbelse God Adam uit klei gemaakt.
Klei was vormeloos, kneedbaar:
alleen dan kon de mens zich naar zijn eigen wil vormen.” (p. 266)

door Wim Rutgers

De vijfde roman van Denis Henriquez (Aruba 1945), met de korte titel Klei, verwoordt met het motto ‘De mens is kneedbaar als klei, zijn leven is klei voor de verbeelding’ een centraal idee van de roman dat in velerlei vorm breed wordt uitgewerkt: ‘ieder soort klei had zo zijn eigen karakter, net als bij een mens. Hield je daar geen rekening mee, dan zou je dat net als bij mensen duur bekopen. Klei moest je door en door kennen. Aan die grondige kennis, wat een bewijs was van respect, herkende men de vakman.’  (p. 163) Zo wordt klei in deze roman een metafoor als materiaal voor de schrijver waarin de relatie mens, kunstenaar en kunstuiting centraal staan.

Een echtpaar, dertigers, is vanuit Nederland op weg naar Zuid-Frankrijk om daar in de bergen met zijn idyllische diepe Alpen-gorges een rustige vakantie door te brengen. Dit loopt echter anders dan verwacht, waarvoor de lezer  door de ongewone titel van het eerste van de vier romandelen, ‘Monde de cons! (klootzakken)’ trouwens al wel gewaarschuwd is.

Het verhaal begint als een idylle. Kunstschilder Ricardo van Dongen en docente Franse literatuur Catherine van der Ploeg kamperen op een kleine camping bij de pottenbakker Joseph Cahu, diens vrouw Alma Preciosa de Nuñez en hun dochter Zena Marisol, waar ze opgenomen worden in de kleine gemeenschap, waar ook de oudere Emile Evariste, ‘die zijn rustpunt had gevonden in zijn dichterschap’ toe behoort. Het culture-nature-motief dient zich aan door de overweldigende gedetailleerd beschreven natuur van Le Verdon en de steden Parijs en Pamplona enerzijds en het gezelschap van creatieve kunstenaars anderzijds. Het zal een dominant aspect van het hele verhaal blijken. De dan nog jonge Zena die later ook docente Frans wordt, droomt eveneens van een creatieve schrijverscarrière die ze in het laatste romandeel zal verwezenlijken.

Burgerlijkheid en kunstenaarschap

Met het culture-nature-motief hangt ook een motief als burgerlijkheid en kunstenaarschap samen:

“Het is de passie die zin geeft aan het leven, niet de moraal.”  (p. 272)

De hoofdpersonen in deze roman zijn allen kunstenaar of kunst gerelateerd: “Niet voor niets had de Bijbelse God Adam uit klei gemaakt. Klei was vormeloos, kneedbaar: alleen dan kon de mens zich naar zijn eigen wil vormen.” (p. 266) Schrijven en schilderen zijn vormen van kunst tegenover het ambachtelijke aspect van de pottenbakker en de docent als doorgeefluik van taal en literatuur: “Een boek beschrijft een tijdsverloop, een schilderij staat stil bij een moment.” (p. 101).

Ook buiten en via de creatieve vormen van de personages zelf speelt de kunst een grote rol in het verhaal door de talrijke namen van schilders en schrijvers die in de roman genoemd worden en naar wie verwezen wordt. Als ik ze allemaal zou opsommen zou er een lang rij ontstaan van vooral Franse schrijvers. Ook dat maakt het verhaal tot een kunstroman die van tijd tot tijd tegenover de burgerlijkheid wordt geplaatst.

Verleden

Een ander belangrijk motief is dat van het verleden dat in het leven van elk van de personages een grote rol speelt. Het noodlot slaat toe als Catherine zo onder de indruk raakt van de viriele Joseph dat ze als een blok voor hem valt. Maar de heftige relatie duurt maar kort omdat Joseph er een zo abrupt einde aan maakt dat Catherine vertwijfeld op de vlucht slaat. Het zal een ernstig auto-ongeluk ten gevolge hebben waarbij Joseph omkomt. De idylle is daarmee aan het einde van het eerste deel verworden tot een nachtmerrie.

Verwerking en heling

In deel twee staan verwerkingsprocessen centraal rond wat iedereen overkomen is.  Ricardo en Catherine gaan scheiden, Alma verdrinkt in haar rouwproces in verwijten aan Ricardo als, overigens onterechte, schuldige van het ongeluk. Maar verdringen wordt verwerken als de inmiddels twintigjarige Zena een brief aan Ricardo schijft om opheldering rond de dood van haar vader te krijgen: “Wat ze verlangde was de inkleuring van de feiten, de schildering van het decor waarin het drama zich had afgespeeld.” (p. 77). Haar Vatersuche, met de metaforische titel ‘Orpheus’, betreft de zoektocht om haar vader in haar verbeelding tot een levende persoon te kunnen terugroepen. In deel drie evolueert de heling tot genezing van opgelopen leed. Er treedt een verzoening op tussen Alma en Ricardo omdat de weduwe zich beetje voor beetje realiseert dat ze de verkeerde beschuldigt en dat de schuld, voor zover daar sprake zou kunnen zijn, eerder bij Joseph en Catherine ligt. Of is het beter te spreken van schuldeloze schuld: “Een combinatie van alcohol en een slecht humeur had een echtelijke ruzie doen ontbranden, met fatale consequenties voor de vredestichter zelf.” (p. 76)

Zoektocht

In het laatste deel,’Odyssee’, lezen we van Zena’s letterlijke tocht naar haar vader en de zoektocht via documentatie en verbeelding die ze in een dagboek vastlegde om haar beeld van de verloren vader te completeren. Het zal voor haar tot de succesvolle doorbraak in haar schrijversambities leiden:

“De stem van de klei zong in haar bloed (…) Wat ze begeerde was de reis door het landschap dat ze in haar verbeelding vermoedde en op papier wilde vereeuwigen, het levensverhaal van haar vader vertellen – haar vader die zo kort had geleefd. Wat wist ze eigenlijk van hem. Vroeg ze zich af. Ze benijdde haar vader: hij was in staat van zijn gave te leven, hij was een vrij mens, voor zover een mens dat kon zijn. (p. 239)

Perspectief

Beurtelings liggen de perspectieven rond deze processen bij de diverse personages. Dit te constateren is wel van belang door het ongewone en verrassende slot van de roman. De laatste pagina van de roman bevat niet meer dan één kort zinnetje van nog geen anderhalve regel. Zoiets wordt in de drukkerswereld altijd vermeden en als ‘hoerenjongen, weduwen en wezen’ aangeduid. Maar hier is het functioneel omdat het door de ongewone plaatsing zoveel terechte aandacht krijgt. Deze laatste door Zena geschreven zin, ‘Le Verdon ontspringt in de buurt van Col d’Allos in Alpes-de-Haute-Provence’ (p. 285) is namelijk identiek aan de beginzin van de hele roman. De inmiddels volwassen Zena heeft in haar ‘Odyssee’, de titel van het derde deel, haar kinder- en jeugddroom waar gemaakt en blijkt nu de auteur van de totale roman te zijn.  Het personage blijkt ook de auteur te zijn! Zena vertelt de resultaten van haar zoektocht naar de vader, de omstandigheden van zijn overlijden en zijn leven evenwel niet vanuit het perspectief van haar eigen persoon maar als een alleswetende verteller die alle eindjes strak in de hand houdt.

De afwezige vader

Les gorges du Verdon. Foto © Michiel van Kempen

Zena kiest voor de literatuur om haar vader te herdenken: “Een vader is een stem die nu eens nors, dan weer vrolijk klinkt, een stem die je straft, die je vergeeft. Een vader  is een gestalte die je kunt betasten, omhelzen, vasthouden, een rug waar je als kind op kunt klimmen, een gezicht waartegen je kunt praten. Een vader is man die speelgoed voor je maakt, de man die na zijn werk een biertje drinkt, een sigaretje opsteekt als hij tevreden is. Zo’n vader kon je alleen herdenken door hem in je geest zijn stem terug te geven, zijn gebaren, zijn woede, zijn blijheid, zijn verdriet. Dat was de manier waarop zij van plan was haar vader te herdenken.” (p. 76)

Heimwee naar het zuiden, zoals ook het mooie fragment van het schilderij Estate door Augustus John (1878-1961) op het omslag toont, levert aanvankelijk een letterlijke zoektocht naar de uitvoerig en gedetailleerde beschrijving van de schoonheid van de Franse en Spaanse natuur op, maar verdiept zich in de roman naar een gemoedsgesteldheid die met deze natuur correspondeert als heimwee van realiteit naar creativiteit waar voor de beschrijving van de mens ‘leven klei is voor de verbeelding’. Denis Henriquez heeft met Klei een intrigerende en erudiete roman geschreven in een zorgvuldige stijl met originele metaforen en verrassende vergelijkingen die het lezen ervan tot een feest maken.

Denis Henriquez: Klei. Baarn: Uitgeverij Marmer, 2023. 285 pagina’s

www.uitgeverijmarmer.nl


Denis Henriquez (Aruba 1945) was als theoretisch fysicus docent in Aruba en Rotterdam. Hij publiceerde poëzie, proza en teksten voor toneel in het Papiaments en Nederlands, waaronder Zuidstraat, Delft Blues en De zomer van Ajeandro Bulos bij uitgeverij De Bezige Bij, en Het leven van Rebecca Lopez Ikario bij Uitgeverij Marmer.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter