blog | werkgroep caraïbische letteren

Vierde Caraïbische Letterendag: De rotsen van Dobru

door Stuart Rahan

Amsterdam – Het thema was ‘De kunst van het lezen’, maar er werd getornd aan de dichterlijke vrijheid van een van Surinames grootste dichters aller tijden, Robin Dobru Raveles. De vierde Caraïbische Letterendag heeft zaterdag net als de eerdere edities literaire en dichterlijke tongen losgemaakt.

Het was de journalist/Neerlandicus Jos de Roo die dacht in een bijzin met de metafoor rotsen in het gedicht ‘Ik wil geen strand zijn’ Dobru weg te zetten als niet geslaagde nationalist. “Suriname heeft geen stranden en dus ook geen rotsen”, was zijn stellige overtuiging.

Ondanks de zaal en zijn collega panellid Ismene Krishnadath met voorbeelden van dichterlijke vrijheid en prachtige rotspartijen in de binnenlandse sula van Suriname illustreerden, bleef De Roo volharden in zijn misplaatste bewering. Deze discussie zou de rest van de avond beheersen, ook na afloop toen de leiding van de organisatie nog opmerkte, dat het zeker niet de bedoeling was om Dobru en zijn rotsen tot het thema van de avond te maken.

500 voor duizenden
Speciaal voor deze Vierde Caraïbische Letterendag is naar Nederland overgekomen Ismene Krishnadath, de Surinaamse kinderboekenschrijfster en voorzitter van de Surinaamse Schrijversgroep ’77. Zij hield een betoog voor waarin zij het meer richten op het Caraibisch gebied door Surinaamse schrijvers promootte, omdat er meer herkenbaarheid zou zijn. De Nederlandse boekenmarkt is in haar ogen niet rendabel genoeg vanwege de obstakels die uitgevers opwerpen. “Ik ben blij als ik vijfhonderd boeken verkoop in Suriname. Ik hoef niet zo nodig duizenden exemplaren te verkopen in meerdere oplagen”, wierp Krishnadath tegen. Een opmerking die niet even goed gewaardeerd werd door de andere panelleden Jos van Roo en schrijfster Karin Amatmoekrim. “Waarom een miljoenenpubliek schuwen voor een kleine beperkte Caraïbische markt waar Suriname met nog geen half miljoen inwoners, het enige land is waar Nederlands gesproken wordt?”, vroeg menigeen zich af. Niet alleen Surinaamse schrijvers kampen met obstakels om hun boeken in Nederland gepubliceerd te krijgen.
Volgens Karin Amatmoekrim melden zich dagelijks tientallen nieuwe schrijvers bij Nederlandse uitgevers. Het is nou net de kunst om met het juiste goed geschreven verhaal te komen. “Als schrijver wil je in eerste instantie een goed boek schrijven”, is het uitgangspunt van Amatmoekrim. Zij werd daarin ondersteund door Jos de Roo, die aangaf dat ook lezers van Patagonië een goed geschreven boek best wel kunnen waarderen. De herkenbare omgeving en/of figuren hoeven niet bepalend te zijn voor de lezer om een boek wel of niet aan te schaffen.

Trefossa
Voorafgaand aan de paneldiscussie spraken een aantal schrijvers middels een column hun liefde uit voor het lezen. Eva Gerlach bewonderde de dichter Trefosa van wie zij les kreeg op de AMS. “Ik zweer het je, ik heb les gekregen van Henny de Ziel en Trefossa. Hij daagde haar uit kritisch naar de ingezonden gedichten in de schoolkrant te kijken. Er ontstond een band die ook na schooltijd werd aangehaald. Dat vond Gerlachs moeder niet fijn. “Je gaat niet kunnen dichten in dat ‘taaltje’. Je gaat Nederlands studeren en lesgeven’, sprak moeder Gerlach haar dochter gebiedend toe.
Eva Gerlach maakte de opmerking niet tevreden te zijn met de vertaling van Trefosa’s ‘Wan tru puwema na wan skriki sani’ naar het Nederlands. Zij daagt daarom lezers uit met de juiste intense vertaling te komen. Voor Julien Ignacio is lezen in den vreemde ook een vorm van thuiskomen. En voor Myra Römer is lezen meer dan alleen gedrukte woorden tot je nemen. Artist T. Martinus ging de straat op om passanten hun interpretatie te laten geven op het lied ‘Blaka Rosu’ van Lieve Hugo en het boek Mijn zuster de negerin van Cola Debrot. Beide leverden soms hilarische opmerkingen op, maar het oorspronkelijke gevoel wat de vertolkers beoogden werd zeker aangesneden. Aan het einde vatte T. Martinus op geëigende wijze de avond samen.

[uit de Ware Tijd, 3 oktober 2011]

1 comment to “Vierde Caraïbische Letterendag: De rotsen van Dobru”

  • Helaas zijn mijn woorden op een aantal punten verkeerd weergegeven. De belangrijkste; 1. mijn moeder zei niet ‘Je gaat niet kunnen dichten in dat taaltje van ze’ maar, veel erger, in reactie op mijn bewondering voor Trefossa’s gedichten: ‘In dat taaltje van ze kan geen goede poezie geschreven worden.’ 2. Trefossa daagde mij niet uit kritisch naar DE (door velen) ingezonden gedichten in de Nationale Schoolkrant te kijken, hij vertelde me waarin die van mij volgens hem te kort schoten en bracht me iets bij over het zoeken naar wat je waarheid zou kunnen noemen. 3. Ik zei niet dat ik lezers uitdaagde met de juiste Trefossavertaling te komen, maar dat ik nooit een echt bevredigende vertaling had gelezen en dat ik me afvroeg of iemand die het Sranan zeer goed beheerst met mij samen zou willen werken aan een poging om Trefossa in het Nederlands naar inhoud, toon EN vorm recht te doen (alleen zou ik dat nooit kunnen). Helaas tot dusver geen reacties ontvangen!

    Als jullie deze rectificatie willen plaatsen zou ik daar blij mee zijn — nog blijer als jullie me zouden kunnen vertellen hoe ik deze rectiificatie ook in De Ware Tijd geplaatst krijg.

    Eva Gerlach

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter