blog | werkgroep caraïbische letteren

Vertrouwen en duurzaamheid (6)

door Willem van Lit

Sociodynamische complexen

Vertrouwen is een sociaal fenomeen. Het is een basiskracht voor samen leven en het reguleert sociale verbanden. Met vertrouwen worden sociale verbanden beproefd; het gaat om de bereidheid goed te doen voor elkaar. Het ethische of morele beginsel dat hieraan te grondslag ligt, is de mate van gerichtheid op elkaar, de menslievendheid. Dit laatste is bij uitstek een verschijnsel dat een relationeel karakter heeft.

 

Bij menslievendheid is de werking van wederzijdse bejegening van groot belang; het is het resultaat van verdraagzaamheid en tolerantie. Men is bereid een actief engagement aan te gaan en dit is een manier van omgaan met de vrijheid van anderen: de ruimte om zaken met elkaar te regelen. Dienst en wederdienst moeten in dit verband optimaal kunnen functioneren. Vertrouwen gedijt het best in een kracht van dienst en wederdienst. Dit is een vorm van ruilinteractie, waarbij intermenselijke transacties op uiteenlopend gebied plaats vinden. Dit gaat van gewone handel van spullen en diensten, ruil van informatie, kennis, enz. tot uitwisseling van weldaden en wandaden. Ruilinteractie is dé basis van werkelijke tolerantie of verdraagzaamheid en dat is strikt wederzijds. Het is voorts gebaseerd op duidelijke erkenning en herkenning van eigenbelang; het is immers niet mogelijk op een andere manier tot gelijkwaardige en redelijke uitwisseling te komen (Cariben, pag. 297 e.v.).

De werking van wederzijdse bejegening betreft het functioneren van de gemeenschap: de manier waarop diverse groepen met elkaar in contact zijn. Naast de bereidheid tot dienst en wederdienst, is het tevens van belang dat er een bereidheid is de maatschappelijk verhoudingen in een zekere dynamiek te verdragen, die te onderhouden en uit te bouwen. Men moet sociaal ingenieur zijn. Dit bevordert de ontwikkeling naar andere niveaus van functioneren. Het versterkt daarbij het empathische vermogen. Trouw en loyaliteit zijn hierbij sleutelbegrippen. De toename van het belang van vertrouwen heeft te maken met de ontwikkeling van de samenleving zelf. In de moderne samenleving zijn in de afgelopen eeuwen twee cruciale bewegingen ontstaan: er is (1) sprake van verdergaande arbeidsdeling (ook wel functionele differentiatie genoemd) en (2) verdergaande individualisering. De traditionele gemeenschappen waarbij men als vanzelfsprekend op elkaar gericht was, zijn opengebroken. Er is een veel grotere keuzevrijheid ontstaan (keuzes in diensten, levensovertuiging, personen, zaken, leven volgens je eigen geaardheid, enz.). Maar die grotere keuzevrijheid heeft de onderlinge afhankelijkheid in grote abstracte verbanden en in het maatschappelijk verkeer enorm veranderd en vergroot.

De traditionele collectivistische vormen van samenleven waren kleinschalig en zij kenden doorgaans overkoepelende en hechte geloofssystemen, die in zeer bekende formuleringen en riten antwoord gaven op de dingen die niet vertrouwd waren: het ging om hoop en betrouwen. Hierbij stond de externe autoriteit van goden en tradities (versleuteld in strikte riten en gebruiken) centraal. Hun positie was onaantastbaar en onbespreekbaar. De onderlinge verhoudingen waren vanzelfsprekend stabiel. Niemand tornde eraan. Gevaar kwam van buiten en schade of nadelen werden extern toegewezen (oorzaken buiten jezelf of buiten de gemeenschap). Dit was de samenleving van het lot met onvoorwaardelijke hoop op onder andere de goddelijke autoriteit.

Door de toegenomen arbeidsdeling, de daarmee gepaard gaande versplintering van afhankelijkheden en de individualisering ontstond er vanzelf een samenleving van menselijke bemiddeling. Een dergelijke verandering is noodzakelijk omdat men op deze manier actief met elkaar aan de slag kan om de contingentie (de variabele situaties in de toekomst) het hoofd te bieden. Vertrouwen is daarbij hard nodig om de sociale orde te verwezenlijken en te bestendigen (Abts pag. 10). Vertrouwen kan slechts ontstaan in menselijke verhoudingen waarin de toestand van vrijheid op een relatief onafhankelijke manier van persoonlijk besluiten en kiezen gepraktiseerd kan worden en – sterker – moet worden. De maatschappelijke rollen liggen niet vast. Er kan en moet over onderhandeld worden. Grotere keuzevrijheid vergroot het aantal mogelijkheden, maar vergroot tevens de onzekerheid (door de onvoorspelbaarheid van het toekomstige handelen van anderen). Dit verscherpt de noodzaak tot vertrouwen als een reflexief proces, waarbij men eigenverantwoordelijkheid moet betrachten. Men moet actief in de weer zijn met anderen: vertrouwen (op de hechtheid van de eigen besloten gemeenschap en externe goddelijke autoriteit) is niet meer vanzelfsprekend; het moet gewonnen worden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Verhouding tussen individu en gemeenschap. Foto © Michiel van Kempen

De bereidheid van elkaar afhankelijk te zijn en de ruilinteractie op basis van wederzijds handelen staan voortdurend onder druk. Hierbij spelen de psychologische invloeden een rol. Fanatisme en dogmatisme zijn krachten die vanuit arrogantie, het complex van de woede en angst de menselijke verhoudingen constant op de proef stellen. Zij komen voort uit strikt eenzijdigheid van denken en doen. Hierbij functioneert de ruilinteractie niet meer.
Eenzijdigheid in denken en doen leidt tot beschaming, drang tot heerszucht en de illusie ‘in control’ te zijn. Men veronderstelt dat er voortdurend complotten gaande zijn en dat rampen en catastrofes overal dreigen. Het leidt tot een sfeer van onzekerheid, angst en wantrouwen. Uiteindelijk leidt de voortdurende beschaming (die ontstaat uit eenzijdigheid van handelen) tot geweld, dat onbeheersbaar is. Beschaming is sociale pijn en het werkt averechts op vertrouwen.

 

de terreur van schaamte

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter