blog | werkgroep caraïbische letteren

Vertrouwen en duurzaamheid (2)

Vertrouwen vanuit teleologisch uitgangspunt: duurzaamheid

door Willem van Lit

Vertrouwen heeft een zeker ethisch gehalte. In vertrouwen schuilt het woord trouw, dat de relaties tussen mensen als duurzaam karakteriseert. Men moet aankunnen op elkaar, veiligheid bieden. In die zin kan men het begrip plaatsen in de filosofische stroming van de teleologische ethiek: een sociale situatie “waarin goed gedrag ondergeschikt is aan wat voor bijvoorbeeld een mens, de mensen of de mensheid uiteindelijk wenselijk is, maar geen morele verplichtingen kent” (Wikipedia, teleologische ethiek).

Met vertrouwen wordt een doel beoogt (teleos = Grieks voor doel): het goed laten functioneren van menselijke relaties, waarop het individuele gedrag is afgestemd.

Het gaat om duurzame relaties. Duurzaamheid wil zeggen dat men het niveau van de huidige behoeften en kwaliteiten behoudt en dat men daarbij het goed functioneren van sociale verbanden laat dóórgroeien om deze ook in de toekomst te kunnen laten voortduren. Het veronderstelt een dynamische investering in vertrouwen met een ideaal evenwicht tussen diverse belangen (van individuen en groepen). Met vertrouwen anticipeert men op een contingente toekomst, dat wil zeggen op een toekomstige situatie, die verwachtbaar zal zijn, maar niet noodzakelijk. In elke omgeving in de toekomst verwacht men aangepast gedrag naar de omstandigheden van dat moment. Een uiting van vertrouwen overbrugt de tijdsspanne tussen de verwachting en de daadwerkelijke toepassing van de handeling (Abts, pag. 6). Het teleologische karakter van vertrouwen bezit in deze zin het vermogen tot duurzaamheid om juist dat gedrag tentoon te stellen. Duurzame sociale verbanden zijn verbanden waarin het vertrouwen het vermogen tot de bereidheid om van elkaar afhankelijk te kunnen zijn behoudt. En – liefst nog – waarbij dit vermogen wordt vergroot.

Het gaat om de hechtheid van sociale groeperingen in gemeenschappen, betrouwbaarheid van verhoudingen, integriteit (eerlijkheid) en het ontwikkelen van respect, wederzijdse betrokkenheid, loyaliteit, tolerantie (verdraagzaamheid) en integere discretie oftewel behoud van intimiteit. Het versterkt onze tolerantie voor een toestand van onzekerheid.

Ontwikkeling van een vertrouwensklimaat

Abts heeft het (pag.17) over het vertrouwensklimaat of een cultuur van vertrouwen. Hij noemt vier gevolgen van maatschappelijke aard.
1. Een cultuur van vertrouwen moedigt de participatie aan deel te nemen aan verenigingen en andere samenwerkingsvormen (o.a. coöperaties). Dit bevordert de sociabiliteit van een samenleving en dat is het vermogen tot goed sociaal functioneren.
2. Het versterkt de bereidheid tot communicatie tussen groepen, uitbreiding van netwerken en toename van uitwisselbaarheid tussen verschillende maatschappelijke groepen. Er bestaat een nauw verband tussen vertrouwen en verdraagzaamheid: ‘de aanvaarding van het vreemde en de erkenning van het cultureel-politieke verschil’. Wantrouwen heeft een negatieve invloed op tolerantievermogen en versterkt vijandige stereotypen en vooroordelen.

 

3. Versterking van de band van het individu met de gemeenschap en dit kan leiden tot grotere collectieve identiteiten en toenemende solidariteit. Bij wantrouwen zoekt het individu naar alternatieve integratie en identiteiten en hierdoor versplintert de onderlinge samenhang.
4. Vertrouwen vergroot de handelingsruimte en de regelruimte van individuen en groepen. In alle gevallen zijn er controlemechanismen nodig, maar vertrouwen vermindert de noodzaak tot waakzaamheid. Hierdoor zijn er minder regels en minder strikte contractvormen nodig. Dit vereenvoudigt het sociale leven. Men vertrouwt er immers op dat personen en instellingen ook datgene doen wat ze beloven (Abts pag. 6). Het reduceert op deze manier de complexiteit van de samenleving.

Na de financiële en vooral na de bankencrisis zag men het vertrouwensklimaat dramatisch afnemen. In concrete zin worden er steeds hardere garanties gesteld in de relatie tussen banken en cliënten over kredieten, procedures en termijnen. De normeringen zijn versterkt en men moet met steeds meer bewijzen van ‘kredietwaardigheid’ op de proppen komen. Het woord vertrouwen is in dit verband heel veel genoemd. Het is er niet simpeler op geworden.

 

 

Met het versterken van het vertrouwen zal men het ontstaan van het tegengestelde moeten en willen vermijden. Dit zijn krachten die ondermijnend werken op het functioneren van bijvoorbeeld een werkgemeenschap (en dus op de prestaties van een organisatie). We noemen hier: bedrog, misleiding, leugens, wantrouwen, achterdocht en oneerlijkheid. In versterkte mate komt dit voort uit zelf- of hebzucht, jaloezie, boosheid, arrogantie en beschaming en het leidt dan tot pesten, intimidatie, discriminatie, stelen, frauderen en corruptie. Dit is een direct gevaar voor de duurzaamheid van een samenleving of een (arbeids)organisatie.

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter