Verslag symposium Surinaamse en Caraïbische letteren
Het MdNL-symposium stond op 21 juni in het teken van de Surinaamse en Caraïbische letteren. In een ondanks de zomerse temperaturen goed gevulde vond in de Vossiuszaal van de Universiteitsbibliotheek Leiden opende Odile Heynders, scheidend voorzitter van de MdNL, het symposium met een indrukwekkende jaarrede over het werk van Astrid Roemer. Vervolgens nam Cefas van Rossem, gastonderzoeker bij het Meertens Instituut, het publiek mee in zijn onderzoek naar het Virgin Islands Dutch Creole. Cynthia Zwijnenburg, neerlandica en MdNL-fellow 2024, deelde haar ervaringen uit Paramaribo en presenteerde haar onderzoek naar de Surinaamse enscenering in toneelproducties van Toneelgenootschap Thalia (1952–1989) — een studie die naar vervolg snakt.
Het symposium werd afgesloten met een levendig gesprek over de herkomst en toekomst van Caraïbische letteren. Guus Pengel, bestuurder van de MdNL-werkgroep Caraïbische Letteren, ging in gesprek met de schrijvers Shantie Singh, Chris Polanen, Karin Amatmoekrim en Milouska Meulens. Pengel betrok de zaal via kennisvragen over de Caraïbische literatuur bij het onderwerp en het was opvallend dat de zaal vooral de wat oudere schrijvers en werken kon benoemen; Astrid Roemer, Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion. Shantie Singh benadrukte het belang van sisterhood voor haar als schrijver. Dat etaleert ze als leider van het theatermanifestatie Her (s)Tories, waarin de emancipatie van de hindoestaanse vrouw vanaf de komst in Suriname centraal staat. Zij vertelde hoe Gharietje Choenni haar als beginnend schrijver de kracht gaf om door te zetten. Maar zij ervaart dit ook in het multiculturele gezelschap FixDit. Chris Polanen legde aan de hand van zijn nieuwste roman De handlezer uit, dat hij werkt vanuit een inspirerende situatie en dat daarna de karakters met hem praten en discussiëren, zodat hij de roman kan schrijven. Hij bekende dat qua schrijven Frank Martinus Arion een inspiratiebron was. Karin Amatmoekrim werd gevraagd in wat voor literair land wij leven (vrij naar de titel van haar bekroonde autobiografie over Anil Ramdas) en zij schetste dat het literaire landschap sinds haar debuut verbeterd is, maar dat ze nu merkt dat de vooruitgang bevochten wordt. Voor haar is de politiek situatie een inspiratiebron, dus dat belooft wat in het huidige tijdperk. Zij benadrukte het belang van Surinaamse en Caraïbische stemmen omdat het echt een aanvulling geeft op de stemmen die al gehoord worden. Milouska Meulens schetste hoe zij moest knokken op de middelbare school om haar leeslijst diverser te mogen maken en constateerde dat het schokkend was dat haar dochter hetzelfde moest doen. Ze was verbaasd dat het Papiaments tijdens het boekenbal dat in het thema stond van moerstaal ontbrrak, terwijl het Papiaments een van de vijf erkende talen in Nederland is. Meulens verzamelde in de bundel In de Kleur van de zon samen met Floor Tinga schrijvers en illustratoren uit het Caraïbisch Gebied en Suriname en merkte dat de stemmen van mensen aan weerzijde van de oceaan verschillen.
Wan tru puwema na wan skreki sani, schreef de Surinaamse schijver Trefossa ooit. Een echt gedicht is een ander land waar je pas komt als je de dood doorleefd hebt.
Tijdens de afsluitende borrel werd er volop nagepraat en genetwerkt — een teken dat het symposium niet alleen inhoudelijk, maar ook sociaal een groot succes was.

