Verpaupering in fotografie
door Michel Szulc-Krzyzanowski
I.
Afgelopen zondag vroeg in de ochtend liet ik m’n hond uit en stak een verlaten parkeerterrein van een supermarkt over. Daar stonden twee heren: net in het pak en beiden met een prachtige Borsalino hoed op het hoofd. Misschien wel apostelen van een religie gereed om te bekeren? Ik had natuurlijk mijn camera bij me en wilde dit visuele spektakel vastleggen. Zoals het altijd was gegaan. Maar over het enthousiasme de kans een onvergetelijke foto te maken daalde een donkere deken neer. De tijden zijn namelijk veranderd.
Wanneer je de foto wil publiceren, dan moet je een “release” kunnen overleggen. Een schriftelijk contract, ondertekend door de gefotografeerde persoon, die zich akkoord verklaart met openbaarmaking. Als fotograaf moet je dat contract dus bij je hebben en op zeker moment aan de gefotografeerde voorleggen in de hoop dat men wil tekenen. In de praktijk werkt dat maar zelden.
Eerst probeer je een dynamische relatie met de persoon te krijgen zodat deze florissant op de foto komt. Dat vereist van de fotograaf menselijkheid, inlevingsvermogen, sociale vaardigheid en empathie. Om dat vervolgens te moeten omkeren in een juridische procedure. Jouw empathie komt daardoor in een ander licht te staan wat niet bevordert dat men het contract wil tekenen.
Sinds dit de procedure is geworden, fotografeer ik op straat geen mensen meer. Jarenlang was dat een feest wat tot een einde is gekomen. De lol is er van af. Bedrijven die foto’s aan tijdschriften, kranten en andere media verkopen, zoals het ANP, hebben als voorwaarde dat een foto van mensen vergezeld moet gaan van een contract waarmee ze toestemming voor publicatie geven.
Het gevolg is dat fotografen foto’s zijn gaan maken van mensen op een manier dat ze niet herkenbaar zijn zodat een contract niet is vereist. Meestal van achteren gefotografeerd of het hoofd verborgen. Medemensen zonder identiteit.
Het is een verpaupering van de fotografie. Maar ook een verarming van de manier waarop wij medemensen in de media te zien krijgen.
Fotografen hadden groot plezier en voldoening mensen in het openbaar te fotograferen. Het publiek genoot van die foto’s. Omdat de maatschappij haar onschuld heeft verloren zien we niet meer dan vage aanduidingen van medemensen. Wat hebben we niet verloren ?
II Ed van der Elsken
In de 90-er jaren van de vorige eeuw organiseerde ik gedurende een paar jaar elke maand in een Grieks restaurant bij mij om de hoek in Amsterdam fotografendiners. Er kwamen wel 30 tot 50 fotografen gezellig met elkaar eten waaronder toen beroemde meesters zoals Eva Besnyö, Maria Austria, Aart Klein en Ed van der Elsken. Ed van der Elsken was van de beroemde meesters wel het meest flamboyant. Zeer nadrukkelijk aanwezig op een manier dat òf je meteen voor hem viel òf hem voor eeuwig haatte. Hij landde vanaf het eerste moment van ontmoeting meteen in mijn hart: wàt een man was hij.…
Die uitgesproken en nadrukkelijke manier van aanwezig zijn speelde een cruciale rol in zijn fotografie. Hij wist in situaties met mensen zo aanwezig te zijn dat ze verliefd op zijn camera werden. Dat heeft een oeuvre opgeleverd dat wereldwijd als van grote klasse wordt beoordeeld. Het is tot nu toe de meest beroemde Nederlandse fotograaf.
Zijn werk was mogelijk omdat in zijn tijd je onbelemmerd op straat kon lopen, een praatje met iemand kon aanknopen en foto’s kon maken. Niks geen agressie, afwijzing of contracten te tekenen. Het openbare leven was een feest voor een fotograaf als Van Der Elsken: de mensen voelde zich door een camera en een superlieve fotograaf niet bedreigd. Hij werd niet afgewezen: hij werd omarmd. De hechte, intieme band die hij binnen een paar ogenblikken van een ontmoeting wist te scheppen zie je stralen uit zijn foto’s. Niet voor niets heeft een van zijn waardevolle fotoboeken de titel Eye love you.
Het werk van Ed van der Elsken heeft in deze tijd nog een andere boodschap gekregen.
Het is fotografie die niet meer kan worden gemaakt. De maatschappij is zo veranderd dat een flamboyante fotograaf die op straat van iemand een foto wil maken een klap voor z’n kanis kan krijgen. De mensen worden nu zonder hun aangezicht te zien gefotografeerd. Levensloze en inhumane foto’s: de ‘homo ludens’ tot zombie gedegradeerd.
Ik vind het extreem tragisch dat we nu het werk van Ed van der Elsken zien en erdoor moeten beseffen dat we diep aan het vallen zijn.
[Eerder verschenen als twee posts op de Facebook-pagina van Michel Szulc-Krzyzanowski]