blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Verkiezingen 25 mei in Suriname: Exit Bouterse

door Hans Ramsoedh

Al veertig jaar lang (1980-2020) is Desi Bouterse een politieke factor van betekenis in Suriname. Over hem zijn inmiddels meer dan tien boeken geschreven. Met de verkiezingsnederlaag van Bouterses NDP bij de afgelopen verkiezingen lijkt echter een einde te zijn komen aan het tijdperk Bouterse.

Ondanks de opiniepeilingen die een aanzienlijk verlies voor zijn Nationale Democratische Partij (NDP) uitwezen, bleef Bouterse heilig geloven in verkiezingswinst voor zijn partij en daarmee op continuering van zijn presidentschap dat hem immuniteit verschafte voor een eventuele vervolging voor zijn aandeel in de Decembermoorden in 1982. Twee dagen vóór de verkiezingen toerde Bouterse nog vol zelfvertrouwen door de wijken van Paramaribo en zong daarbij met zijn trouwe aanhang het bekende Nederlands kinderliedje: ‘En wij gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet’. Dit zelfvertrouwen van Bouterse zal te maken hebben gehad met zijn geloof in Goddelijke Voorzienigheid met betrekking tot zijn presidentschap en het feit dat zijn partij in het machtscentrum zat: ‘na Gado pot’ unu dya en na Gado kan pur’ wi dya[God heeft ons in het machtscentrum geplaatst en alleen Hij kan ons wegsturen].   

Had Bouterse met zijn NDP bij de verkiezingen in 2015 nog een absolute meerderheid behaald (26 van de 51 zetels), bij de afgelopen verkiezingen behaalde deze partij slechts zestien zetels. Zijn belangrijkste tegenstander, Chan Santokhi van de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), behaalde een grote overwinning en ging van acht naar twintig zetels. De officiële verkiezingsuitslag is nog steeds niet bekend gemaakt. Blijkbaar is het tellen van stemmen een kwestie van hogere wiskunde voor de ambtenaren die de stembureaus bemensen. Naar we mogen aannemen zal Santokhi in augustus worden gekozen als de nieuwe president. Als politiecommissaris leidde hij in 2000 het onderzoek naar de Decembermoorden en als minister van Justitie en Politie (2005-2010) pakte hij de drugsmaffia in Suriname aan en zorgde ervoor dat het Decemberproces in 2007 van start kon gaan. Bouterse gaf Santokhi vanwege zijn imago als crime fighter honend de bijnaam Sheriff.

Santokhi op een VHP verkiezingsbijeenkomst. Foto Ranu Abhelakh

De VHP wist een deel van haar traditionele Hindostaanse aanhang dat zich had aangesloten bij de NDP terug te winnen. Daarnaast slaagde Santokhi erin met succes de partij na 2015 te transformeren van een etnische naar een multi-etnische partij waardoor deze partij ook niet-Hindostaanse kiezers achter zich wist te krijgen. Santokhi presenteerde zich als een leider die in Suriname weer orde op zaken zou stellen (Red Suriname / W’o set’ eng! ) na het desastreuze economische beleid van de door megacorruptie geplaagde regering-Bouterse. 

Bouterse maakte zich in zijn eerste regeerperiode (2010-2015) populair door allerlei populistische maatregelen: er kwam een algemene pensioenwet, een nationale basiszorgverzekering, een minimum uurloon, verhoging van de kinderbijslag en de Algemene Oudedagsvoorziening. Voorts kregen basisschoolkinderen na school gratis eten en opvang. Vijf jaar later was het dan ook niet verwonderlijk dat de NDP van Bouterse een historische monsteroverwinning behaalde. Wel werd duidelijk dat de staatskas leeg was, de economische groei rond de nul procent was en dat de sinterklazerij van Bouterse slechts mogelijk was door het afsluiten van de ene lening na de andere. Het populistisch beleid bracht Suriname wel aan de rand van de afgrond: de staatsschuld bedroeg ondertussen meer dan SRD 21 miljard (USD 3 miljard), van productieve investeringen was nauwelijks sprake, internationale financiële instellingen waarschuwden voor monetaire financiering door de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en het ongebreidelde leengedrag van de NDP-regering zou het land naar de afgrond leiden. Surinames kredietwaardigheid werd zelf door kredietbeoordelaars (Fitch Ratings en Standard &Poor’s) verlaagd van ‘B-min naar CCC+’, een junkstatus waarbij lenen moeilijk wordt en alleen tegen zeer hoge rente. Suriname werd een land waar je liever geen zaken meedoet. Het belangrijkste ‘wapenfeit’ van Bouterse was het uitdelen van voedselpakketten voor het armste deel van de bevolking in plaats van duurzame ontwikkeling.

Stemresultaat, 95,5 % van de stemmen geteld

De val van Bouterse begon met het monetair drama in januari 2020 waarbij de regering meer dan honderd miljoen US dollar van de kasreserves van de commerciële banken (particulier geld) die waren ondergebracht bij CBvS heeft gebruikt voor overheidsuitgaven zonder dat de banken hiervan op de hoogte waren. Critici spraken dan ook van de grootste bankroof allertijden’ en ‘diefstal met voorbedachten rade’. Pe a moni dé? [Waar is het geld gebleven?] was de vraag die iedereen in Suriname bezighield. Tijdens een persconferentie gaf Bouterse aan dat twintig van de honderd miljoen USD was uitgegeven aan ‘tralala’. Hij hing de vermoorde onschuld uit en was definitief de regie kwijt.  Op de persconferentie zagen we een oud geworden, pafferige president die met een dikke tong sprak, wauwelde, bazelde, zwamde en zeverde.

Een ander beschamend dieptepunt voor de regering-Bouterse  was het door de NDP-fractie in bescherming nemen van de minister van Financiën (Gillmore Hoefdraad, de consigliere van Bouterse die vanwege de meer dan vijfennegentig binnen- en buitenlandse leningen onder de Surinaamse bevolking de bijnaam ‘Leendert’ kreeg). De procureur-generaal (PG) vroeg in april 2020 De Nationale Assemblée Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen wegens strafbare feiten die vielen onder de Bankwet, de Anti-corruptiewet en het wetboek van Strafrecht. De NDP-fractie nagelde de PG echter publiekelijk aan de schandpaal door te spreken van een scenario en een politiek gekleurde aanval op de regering. In plaats van de minister kwam de PG in de beklaagdenbank terecht. Met name door deze twee laatste voorvallen vielen Bouterse en zijn NDP definitief door de mand. De new car smell die veel (jonge) kiezers nog in 2010 associeerden met Bouterse en zijn NDP was tien jaar later veranderd in de geur van een beerput. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de afrekening op 25 mei plaatsvond.

Bouterse ziet zichzelf als de politieke leider die de fakkel heeft overgenomen van de linkse activist en antikolonialist Anton de Kom in de jaren dertig en de Creoolse volksleider Jopie Pengel in de jaren vijftig en zestig. Hij ziet zich ook in de voetsporen treden van de linkse Venezolaanse oud-president Hugo Chávez. Het was zijn persoonlijke missie de Surinaamse geschiedenisboeken in te gaan als een volkspresident en de populaire vader des vaderlands en niet als de ex-dictator die in de jaren tachtig (Decembermoorden in 1982) tegenstanders koelbloedig uit de weg liet ruimen.

Zijn presidentschap was echter één grote tragedie voor Suriname: economisch, financieel en moreel. Een man die in geen enkel opzicht deugde. Als president schoffeerde Bouterse De Nationale Assemblée (de volksvertegenwoordiging) die hij bestempelde als een ‘poppenkast’. Hij gaf daarnaast blijk van minachting en intimidatie van de rechterlijke macht. Bouterse gebruikte het presidentschap om het Decemberproces tegen te werken. Evenals in de jaren tachtig tijdens de militaire dictatuur deed met Bouterse als president het vijanddenken wederom zijn intrede in de Surinaamse politiek. Kritiek op zijn economisch beleid werd gezien als een economische aanval; protestdemonstraties tegen de desastreuze gevolgen van zijn economische beleid vonden in zijn optiek plaats op instigatie van het buitenland [lees Nederland] en rechters waren politici in toga. Met andere woorden, eenieder die zich kritisch uitliet over Bouterse en zijn beleid werd beschouwd als een vijand.

De corruptie was nog nooit zo omvangrijk als tijdens de regering Bouterse. Onder zijn bewind ontwikkelde Suriname zich tot een schaduwstaat waar machthebbers zich boven de wet stelden en werd Suriname in de ergste traditie van derdewereldlanden een persoonlijk wingewest van een kliek rond Bouterse. Zijn erfenis is een gedesillusioneerde, straatarme bevolking en een land in moreel verval.

Huisje met NDP-vlag. Foto © Roberta Petzoldt

Hoewel vanuit Den Haag officieel niet gereageerd is op het aanstaande vertrek van Bouterse als president zal op het Binnenhof opgelucht adem zijn gehaald. Met Bouterse als president was er sprake van een ‘belaste relatie’ tussen beide landen. Al direct nadat Bouterse in 2010 als president was gekozen, liet de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken (Maxim Verhagen) weten dat Bouterse alleen welkom was in Nederland om zijn gevangenisstraf uit te zitten. Den Haag zou alleen contacten onderhouden met de regering Bouterse op basis van ‘functionele noodzaak’. De Surinaams-Nederlandse relaties kwamen in april 2012 verder onder politieke hoogspanning toen het Surinaamse parlement hangende het Decemberproces een omstreden amnestiewet aannam voor de hoofdverdachten onder wie president Bouterse. Als teken van protest riep Nederland de eigen ambassadeur terug uit Paramaribo. Pas in september 2014 werden de betrekkingen op ambassadeursniveau weer genormaliseerd. De voortdurende Nederlandse kritiek op de obstructie van het Decemberproces door de regering-Bouterse bleef de onderlinge relaties belasten. In juni 2017 werd opnieuw de accreditatie van de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Suriname door president Bouterse ingetrokken. De maatregel hing primair samen met wat de regering-Bouterse beschouwt als aanhoudende Nederlandse bemoeienis in Surinaamse zaken. In beide landen werden sinds 2017 de betrekking behartigd door een zaakgelastigde. Met het aantreden van de nieuwe regering in Paramaribo is de weg weer vrij voor normalisering van de betrekkingen.

Het is voorspelbaar dat de apologeten van Bouterse hun bekende framing van stal zullen halen als verklaring voor de verkiezingsnederlaag van Bouterse en zijn NDP: die is toe te schrijven aan een rechts en buitenlands [Nederland] scenario om Bouterse voor een derde termijn uit het machtscentrum te houden en niet aan de afrekening van de kiezers met een gecorrumpeerd regime.

Zijn aanstaande vertrek als president betekent echter niet dat hiermee het hoofdstuk Bouterse definitief is afgesloten. Hij heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis in november 2019 van de Krijgsraad die hem veroordeelde tot twintig jaar cel voor zijn betrokkenheid bij de Decembermoorden. Het is niet te verwachten dat de rechter in hoger beroep tot een ander vonnis zal komen dan dat van de Krijgsraad. Het zal dan betekenen dat Bouterse definitief naar de gevangenis moet. Niet uitgesloten is dat uitvoering van dit vonnis tot veel onrust in Suriname zal leiden, want ondanks de verkiezingsnederlaag kan Bouterse nog steeds rekenen op een grote aanhang met name onder de lagere volksklasse die in hem nog steeds de Gudu p’pa [suikeroom], verlosser en yepiman [zorger] ziet.

De erfenis van Bouterse, het economisch failliet van de Suriname, is eveneens een punt van grote zorg. Reanimatie van de vastgelopen economie en de afbetaling van de torenhoge schuldenlast zullen voor de nieuwe regering de hoogste prioriteit hebben om de boel weer op de rails te krijgen. Het moet niemand verbazen dat als de nieuwe regering bij de start de balans opmaakt van tien jaar presidentschap van Bouterse de eeconomische en financiële situatie van Suriname nog veel erger zal blijken te zijn dan tot nu toe gedacht. Pijnlijke maar hoognodige saneringsmaatregelen zullen onoverkomelijk zijn met alle sociale gevolgen van dien. Het is nu exit president Bouterse, maar Suriname is nog niet definitief van hem en zijn erfenis af.

ABOP-aanhangers tijdens een Avondvierdaagse. Foto © Michiel van Kempen

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter