blog | werkgroep caraïbische letteren

Verhalenbundel van Elodie Heloise: Woestijnzand

Verslag van een leesproces

door Wim Rutgers

Negentien verhalen, negen korte tot heel korte en tien langere verhalen, voorafgegaan door een proloog en besloten met een epiloog in een bundel van 192 pagina’s: de eerste verhalenbundel Woestijnzand van Elodie Heloise. Ik las eerst de korte verhalen en was daar niet bijster van onder de indruk omdat ik er eerder schrijfprobeersels dan voldragen verhalen in zag. Aardig, zeker, maar niet meer dan dat. Ook met de rest had ik aanvankelijk problemen. De proloog is volgens mij een non-onderwerp met zijn ‘discussie’ over het al-dan-niet discriminerende van de woorden ‘makamba’ en ‘neger’. Maar ik vond wel een auteur die kennelijk niet terugdeinst om hete hangijzers te durven benoemen.

Zo gaat dat met lezen, je begint aan een roman, een verhaal of een verhalenbundel en je vormt je al lezende een persoonlijke mening, die echter naarmate het leesproces vordert, steeds door jou als lezer weer bijgesteld moet worden. Zo merkte ik pas bij tweede lezing op hoe de door mij aanvankelijk negatief gewaardeerde proloog in de epiloog een tegenhanger vindt, waardoor de bundel in zijn totaliteit een ontwikkeling te zien geeft van negatieve en onoverbrugbaar lijkende tegenstellingen naar een belijden van positieve harmonie in de liefde voor het eigen eiland.

Een tweede voorbeeld waaruit blijkt dat ik mijn mening al lezend voortdurend moest bijstellen. Het eerste langere verhaal, het titelverhaal ‘Woestijnzand’ zag ik als het zoveelste voorbeeld van een slavernijverhaal waarin alle clichés die in die verhalen voortdurend voorkomen aanwezig waren. In het tweede verhaal ‘Dutch treat’ las ik een herschrijving van talrijke passantenverhalen over de aankomst op een Caribisch eiland waar de hoofdpersoon dan geconfronteerd wordt met ergerlijk en zelfs discriminerend gedrag van immigratie en douanefunctionarissen. In dit geval dus een herschrijving: geen Caribisch eiland maar Schiphol en de 100% controle. Waarom vroeg ik me af? Wat las ik wat ik niet al wist?

Het derde verhaal gaat over een cycloon die op het laatste moment toch uitwijkt. Ik las het vierde verhaal over choller Alfredo en het vijfde over een schilderes en haar expositie en ik herzag mijn aanvankelijke bezwaren omdat ik vond dat in de loop van de bundel steeds sterker een eigen stem van de auteur doorklonk. Dat gevoel versterkte zich in de volgende verhalen over de vrouw Irina die haar overleden man niet wil afstaan en hem angstvallig in haar huis bewaart. Het verhaal ‘Schelpenvlees’ trok me definitief over de streep, ook omdat daarin het verhaal zich ontwikkelt vanuit het perspectief van de verschillende personages, een procédé dat in het langste slotverhaal ‘Jerkchicken’ verdiept herhaald wordt, al was het slot daarvan in mijn ogen teleurstellend.

Nadat ik de verhalen ‘Mysterie’ over het al dan niet kappen van een oude boom wat ongelukkige gevolgen heeft en het verhaal ‘Den wowo’ over onder meer een musicus die een winnend loterijbriefje als legaat krijgt van een overleden schildervriend, waarbij het aan hem wordt overgelaten wat hij met het geld gaat doen, had gelezen, maakte mijn aanvankelijke oordeelsvorming opnieuw een stevige draai. De hoofdpersoon deelt het gewonnen geld tenslotte uit aan de nummerverkoopsters, waarna hij bedenkt: Daks, den wowo – “over de dood heen heeft zijn vriend hem nog een keer op het verkeerde been gezet.”

Zo verging het mij ook, toen ik bedacht dat eigenlijk alle verhalen in de bundel toch wel heel bekende eilandelijke thema’s tot uitgangspunt en onderwerp hebben. De auteur had mij met mijn aanvankelijke oordeel gaandeweg de bundel ook beetgenomen. Met overbekende onderwerpen zoals loten, drugs, bruha, slavernij en discriminatie komt Elodie Heloise bij de argeloze lezer binnen om die overbekende gegevens op een nieuwe en originele manier te vertellen. Maar als literatuur vernieuwend kan en volgens velen in deze tijd ook moet zijn, dan zijn bekende verhalen als deze inhoudelijk toch niet erg interessant. Ik moest nogmaals bij herlezing en nadere beschouwing mijn mening herzien, toen ik op details ging letten die voornamelijk de stijl betreffen. Ik geef als voorbeeld het verhaalbegin van ‘Den wowo’: “Op het moment dat de nacht zijn optreden afsluit en de dag

achter de coulissen klaarstaat om een glorieuze rentree te maken wordt Elger wakker.” Het traditionele verhaal over de Afro-Caribische slavernij begint met de knappe metafoor van het Saharazand: “Op de adem van de wind is het over zee gereisd. Om duizenden mijlen verderop de Curaçaose bodem te bedekken. De oorsprong ervan is onderweg verloren gegaan. Is vermengd met zoutkristallen, geschuurd door passaatwinden en gewassen door tropische regens. Ik weet dat ik daarom bij Shon Chia ben. Shon Chia heeft nog een stuk van de oorsprong in handen.”

Na lezen, doorlezen en herlezen heb ik met mijn leesproces een weg afgelegd waarbij ik aanvankelijke meningen en oordelen moest herzien en herformuleren. Daarom dit verslag van mijn leesproces vanuit mijn voortdurende vraag wat ik nou met de bundel aan moest vangen en hoe die te beoordelen. Mijn antwoord: Elodie Heloise maakt in haar bundel een aantal traditionele Curaçaose thema’s opnieuw bespreekbaar. Uiteindelijk heb ik Woestijnzand van Elodie Heloise niet gelezen om zijn vernieuwende inhoud, maar ben ik wel geboeid geraakt door de stijl. Volgens veel critici is het nou net dat wat belangrijk is in de literatuur, al gaat mijn voorkeur uit naar de combinatie van een verrassende nieuwe inhoud die onlosmakelijk verpakt wordt in origineel en aansprekend taalgebruik. Ondanks mijn kanttekeningen, vind ik dat Elodie Heloise een verdienstelijke bundel heeft geschreven als aankondiging van een nieuw literair talent in ontwikkeling.

Elodie Heloise: Woestijnzand (verhalenbundel)
Haarlem: In de Knipscheer (2012)
192 pagina’s
ISBN 978 90 6265 803 9

[uit Antilliaans Dagblad (Wikent), zaterdag 6 oktober 2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter